direct naar inhoud van Artikel 16 Maatschappelijk
Plan: Gulpen Wittem Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.17290000BPLBUI2009v1-

Artikel 16 Maatschappelijk

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden van:

  • a. culturele aard;
  • b. educatieve aard;
  • c. sociaal-medische aard;
  • d. religieuze aard,

alsmede voor:

  • e. doeleinden van lijkbezorging (begraafplaats);

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de tot 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van in de aanhef toegestane gebruik;

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

16.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoen mate wordt voorzien op eigen terrein overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 45.3;
  • c. de goothoogte mag ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag ten hoogste 12,00 m bedragen
  • e. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt.
16.2.3 Overige regels

Voor het overige geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
16.3 Nadere eisen
16.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

16.3.2

De onder 16.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
16.4 Ontheffing van de bouwregels
16.4.1 Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
  • b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • c. de hoogte van een andere bouwwerken, niet meer bedraagt dan 3,25 meter uitgezonderd speelvoorzieningen waarvan de hoogte niet meer bedraagt dan 4,5 meter .
16.4.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 44.1 gegeven procedure.

16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. opslag, overeenkomstig het toegelaten gebruik.
16.5.2 Gebruik van de bebouwing

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor en/of als:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detail- en/of groothandel;
  • c. recreatie;
  • d. horeca;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
16.6.1 Wijziging in de bestemming Wonen - Cultuur en ontspanning

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - Cultuur en ontspanning', ten behoeve van de realisering van woningen voor bewoning in combinatie met verblijfsrecreatie, mits:

  • a. de maatschappelijke functie geheel is komen te vervallen;
  • b. het betreft karakteristieke bebouwing en er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt conform de POL-uitwerking BOM+. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfunctie. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • e. er sprake is van inpandig bouwen, i.c. de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwde of inpandige bedrijfsruimte);
  • f. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • g. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • i. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).

met dien verstande, dat:

  • 1. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
  • 2. de inhoud van een woning ten minste 300 m3 zal bedragen;
  • 3. indien meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie, het oppervlak aan bijgebouwen teruggebracht is tot ten hoogste 70 m² per woning, met uitzondering van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
  • 4. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 25 van deze regels.
16.6.2 Procedure wijziging

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in artikel 44.2 gegeven procedure.