direct naar inhoud van Artikel 15 Kantoor
Plan: Gulpen Wittem Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.17290000BPLBUI2009v1-

Artikel 15 Kantoor

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoor;
  • b. wonen in bedrijfswoningen,

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de tot 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. één bedrijfswoning per bouwperceel, tenzij anders is aangeduid op de plankaart;
  • c. bijgebouwen,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

15.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoen mate wordt voorzien op eigen terrein overeenkomstig de geldende parkeernorm zoals bepaald in artikel 45.3;
  • c. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • d. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
  • e. iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
  • f. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • g. een bedrijfswoning voor het overige voldoet aan het bepaalde in artikel 24.2.
15.2.3 Regels met betrekking tot het bijbouwvlak

Met betrekking tot het bijbouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. in het bijbouwvlak mogen uitsluitend bijgebouwen en andere bouwwerken gebouwd worden;
  • b. in het bijbouwvlak mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel mag ten hoogste 70 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij de woning behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
15.2.4 Overige regels

Voor het overige geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2.60 m bedragen. met uitzondering van:
    • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
15.3 Nadere eisen
15.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en indachtig de regels zoals deze gesteld zijn in de POL-uitwerking BOM+.

15.3.2

De onder 15.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.4.1 Ontheffing plat afdekken gebouwen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.2.2 sub f ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, met dien verstande, dat:

  • a. het gebouw ook plat afgedekt mag worden als dit naar oordeel van de Welstandscommissie of een daarvoor in plaats tredende instantie esthetisch verantwoord is.
15.4.2 Ontheffing oppervlakte aan bijgebouwen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.2.3 ten aanzien van het bebouwen van het bijbouwvlak, met dien verstande, dat:

  • a. het oppervlakte aan bijgebouwen 100 m² mag bedragen;
  • b. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. een goede landschappelijke inpassing verzekerd is;
  • d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
15.4.3 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 44.1 gegeven procedure.

15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. opslag, overeenkomstig het toegelaten gebruik.
15.5.2 Gebruik van de bebouwing

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor en/of als:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detail- en/of groothandel;
  • c. recreatie;
  • d. horeca;
  • e. wonen, behoudens in een bedrijfswoning;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijziging in de bestemming Wonen - Cultuur en ontspanning

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - Cultuur en ontspanning', ten behoeve van de realisering van woningen voor bewoning in combinatie met verblijfsrecreatie, mits:

  • a. de kantoorfunctie geheel is komen te vervallen;
  • b. het betreft karakteristieke bebouwing en er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt conform de POL-uitwerking BOM+. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfunctie. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • e. er sprake is van inpandig bouwen, i.c. de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwde of inpandige bedrijfsruimte);
  • f. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • g. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • i. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).

met dien verstande, dat:

  • 1. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
  • 2. de inhoud van een woning ten minste 300 m3 zal bedragen;
  • 3. indien meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie, het oppervlak aan bijgebouwen teruggebracht is tot ten hoogste 70 m² per woning, met uitzondering van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
  • 4. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 25 van deze regels.
15.6.2 Procedure wijziging

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in artikel 44.2 gegeven procedure.