Plan: | Strijbeekseweg 44a annex, Strijbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01 |
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart 2005 van de provincie Noord-Brabant weer. Onderhavig plangebied is hierop aangeduid.
uitsnede cultuurhistorische waardenkaart
In de Wet op de archeologische monumentenzorg is onder meer opgenomen dat voor bouwwerkzaamheden gelegen binnen een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde én met een oppervlakte van meer dan 100 m² een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.
Aanvullend heeft RAAP in 1995 een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1) uitgevoerd voor het gebied Ulvenhout-Galder. Hieruit is een globale archeologische verwachtingskaart ontstaan die als richtlijn dient voor de selectie van gebieden die in aanmerking komen voor veldonderzoek. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van deze globale archeologische verwachtingskaart. Het plangebied is aangegeven.
uitsnede globale archeologische verwachtingskaart
Analyse
Zowel uit de provinciale cultuurhistorische waardenkaart als uit de globale archeologische verwachtingskaart uit 1995, blijkt dat voor onderhavig plangebied een lage archeologische verwachting geldt. Een archeologisch onderzoek is voor deze locatie derhalve niet vereist. Deze aanname is door de provinciale archeoloog per e-mail bevestigd. Als men tijdens bouw- of andere werkzaamheden toch op archeologische vondsten stuit dient dit, conform artikel 53 van de Monumentenwet, wel gemeld te worden bij de Minister van OCW of het Regiobureau Breda.
Conclusie
Een nader archeologisch onderzoek is niet vereist.
Op de provinciale Cultuurhistorisch Waardenkaart 2005 is te zien dat onderhavig plangebied binnen een gebied ligt met een historische stedenbouw van een redelijk hoge waarde. Tevens is de Strijbeekseweg aangeduid als een historische lijn met een hoge waarde.
Bij de toevoeging van de nieuwe woning is rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied en de omgeving. Door te bouwen in de bestaande lintstructuur en daarbij de gebiedseigen kenmerken in acht te nemen, wordt geen afbreuk gedaan aan de stedenbouwkundige waarde van het Strijbeekse lint. De nieuwe woning ligt verscholen in het groen en heeft een diepe voortuin. Tevens is het zicht op het Markdal vanaf de weg tegenover de marechausseewoningen opengehouden. Hierdoor wordt de ruimtelijke uitstraling van het lint niet aangetast.
Conclusie
Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.
Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing. De Flora- en faunawet betreft een soortenbescherming. Middels de Natuurbeschermingswet 1998 worden waardevolle gebieden als Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beschermd.
Deze paragraaf betreft een quickscan van de binnen het plangebied aanwezige natuurwaarden en van de bescherming van de waarden. De eventuele aanwezigheid van beschermde soorten binnen het plangebied is bepaald aan de hand van een literatuuronderzoek en een veldonderzoek.
Literatuuronderzoek
Bij het literatuuronderzoek is de volgende bron geraadpleegd:
Het plangebied is niet gelegen binnen beschermingsgebieden die vallen onder een Speciale Beschermingszone in het kader van de EU-habitatrichtlijn en de EU-vogelrichtlijn en Natura 2000.
Onderstaande habitatsoorten komen in meer of mindere mate voor in het gebied:
Conclusie
De mogelijk voorkomende soorten zijn regulier in de gehele regio.
Veldverkenning
Op basis van terreinkenmerken is beoordeeld welke beschermde soorten op het terrein kunnen voorkomen. Het deel van het plangebied waar de voorgestane ontwikkelingen gaan plaatsvinden is onbebouwd en onverhard. De onbebouwde gronden bestaan uit grasveld dat regelmatig wordt onderhouden (maaien). Rondom het veld is sprake van opgaand groen in de vorm van bomen en houtsingels. Ook ligt er een poel binnen het plangebied. Deze blijft echter behouden. De opgaande beplanting zal ook zoveel mogelijk behouden blijven. Het plan voorziet in de aanplant van nieuwe bosschages voor de landschappelijke inpassing. In het bijzonder wordt een nieuwe houtsingel met de bestemming 'Groen - Landschapselement' aangelegd. Deze groenopstanden zorgen voor een versterking van de mogelijk aanwezige leefbiotopen van verschillende soorten.
Conclusie
Voorliggend plan vormt geen verstoring van aanwezige biotopen. Het plan zal leiden tot een versterking van de biotopen door aanplant van nieuwe streekeigen beplanting.
Algemene conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat er geen verboden handelingen worden uitgevoerd, mits rekening gehouden wordt met het broedseizoen. Een nader onderzoek alsmede ontheffing van de Flora- en faunawet zijn derhalve niet nodig.