direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Strijbeekseweg 44a annex, Strijbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01

5.1 Milieu

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer moet een toetsing plaatsvinden van de relevante milieuaspecten. In deze paragraaf worden deze aspecten afzonderlijk genoemd. Naast bovengenoemde wetten gelden per aspect afzonderlijke wetten en/of besluiten.

5.1.1 Bodemkwaliteit

Er moet inzichtelijk worden gemaakt of bodemverontreiniging de voorgenomen ontwikkeling in de weg staat. Hiertoe heeft Amitec uit Uden een verkennend bodemonderzoek (NEN5740) uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek, Strijbeekseweg 44a te Strijbeek" (10 december 2010, 10.733-NEN.01). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 3. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zijn hieronder weergegeven.

"Op basis van de onderzoeksresultaten kan het volgende worden geconcludeerd:

De hypothese 'onverdacht terrein' kan ondanks de aangetroffen streefwaarde-overschrijdingen in het grondwater toch aangenomen worden. In het grondwater is een streefwaarde-overschrijding van de parameters zink aangetroffen. In het grondwater van de provincie Noord-Brabant komen metalen van nature voor in verhoogde concentraties.

De bodem van de onderzoekslocatie kan als multifunctioneel worden beschouwd."

Geen van de achtergrondwaarden op onderhavige locatie zijn verhoogd aangetroffen. Derhalve kan geconcludeerd worden dat uit het geheel aan onderzoeksresultaten blijkt dat er geen belemmeringen of beperkingen zijn voor de voorgenomen bouwactiviteit.

Algemene conclusie
De bodemkundige situatie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie. De Besluiten externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moeten individuele en groepen personen een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Plaatsgebonden risico
Het basisbeschermingsniveau uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Groepsrisico
Daarnaast leggen het Bevi en het Bevb een verantwoordingsplicht op voor het groepsrisico (GR). Het groepsrisico geeft de kans aan dat een groep personen door een ongeval bij een inrichting of buisleiding overlijdt. De gemeente moet een verantwoording afleggen bij veranderingen van het groepsrisico in het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen kunnen voordoen: het invloedsgebied.

Deze risico's zijn in kaart gebracht door het Rijk, provincies, gemeenten en allerlei (milieu)diensten. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van deze risicokaart ter plaatse van het plangebied (bron: www.risicokaart.nl). Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01_0016.jpg"

uitsnede risicokaart

Analyse

Met onderhavig project wordt voorzien in de bouw van één nieuwe woning. In de nabijheid is geen transportzone voor gevaarlijke stoffen gelegen. Het plangebied ligt buiten de risicocontour van de opslag. Voor onderhavig plangebied is wel het aspect 'buisleidingen' van belang inzake de externe veiligheid.

In de directe omgeving van het plangebied zijn twee buisleidingen gelegen. Op deze buisleidingen zijn de gegevens uit onderstaande tabel van toepassing.

tabel planologisch relevante leidingen

soort leiding   diameter   druk (bar)   afstand PR10-6-
contour (m)  
afstand invloeds-
gebied GR (m)  
werkelijke afstand tot plangebied (m)  
gastransport-leiding 1   36"   66,2   0   430   315  
gastransport-leiding 2   24"   66,2   0   310   315  

In verband met eerdere nieuwbouwplannen in Strijbeek zijn voor bovenstaande gastransportleidingen plaatsgebonden risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) uitgevoerd. Deze berekeningen zijn vervat in een memo van Kema: "Risicoberekening gastransportleiding A-532-KR-034 t/m 040 en A-657-KR-034 t/m 040" (nr. 66912927-GCS 10-51091, 8 juli 2010). Deze memo is als bijlage 4 opgenomen. De relevante resultaten zijn hieronder geciteerd:

De met PIPESAFE gegenereerde resultaten voor de overschrijdingsfactor zijn voor beide leidingen, in zowel de bestaande als de nieuwe situatie, over de gehele stationing niet significant groter dan nul (d.w.z. 0,00). Dit houdt in dat wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico.

Hiermee is het groepsrisico voor onderhavig plangebied verantwoord.

Conclusies

  • 1. De norm voor plaatsgebonden risico wordt niet overschreden.
  • 2. Het groepsrisico voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de buisleidingen is verantwoord en overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor het plan.
5.1.3 Geurhinder veehouderijen

In het kader van een bestemmingsplanprocedure moet ten aanzien van het aspect geurhinder veehouderij beoordeeld worden of:

  • 1. de bouw van de nieuwe woning een belemmering vormt voor omliggende agrarische bedrijven;
  • 2. het leefklimaat in het plangebied voldoende is.

Bij deze toetsing is gebruik gemaakt van het provinciale "Bestand Veehouderij Bedrijven" (BVB) (www.bvb.brabant.nl). Daarnaast is gebruik gemaakt van de emissiegegevens zoals deze per e-mail aangeleverd zijn door de gemeente Alphen-Chaam op 9 september 2010.

In de omgeving van het plangebied zijn de volgende veehouderijen gelegen:

  • Strijbeekseweg 46: geitenhouderij
  • Strijbeekseweg 51: varkenshouderij

Strijbeekseweg 46
De veehouderij op deze locatie is beëindigd. Deze locatie is aangekocht door het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) in het kader van de landinrichting. Het is niet meer te verwachten dat het bouwblok / object wederom door een intensieve veehouderij in gebruik wordt genomen.

De afstand van het vigerende bouwblok bedraagt:

  • tot de meest nabijgelegen burgerwoning: 44 meter;
  • tot de nieuw geplande woning in dit plan: 125 meter.

Strijbeekseweg 51
Voor de dieren van de veehouderij aan de Strijbeekseweg 51 geldt een geuremissiefactor (conform bijlage 1 van de Regeling geurhinder en veehouderij), en niet een vaste afstand. De (voorgrondbelasting ) geurbelasting moet daarom worden berekend. Op 9 augustus 2007 is voor de veehouderij een zogenaamde V-Stack berekening uitgevoerd om de geurbelasting ter plaatse van het transportbedrijf Verkooijen aan de Strijbeekseweg 48 te berekenen. De geurbelasting ter plaatse van het bedrijf bedraagt 14,37 ouE/m3. Dit is een lichte overschrijding van de gemeentelijke geurnorm van 14 ouE/m3. De afstand van de veehouderij tot het transportbedrijf is 29 m. De afstand van het voorliggend plangebied tot de varkenshouderij is 167 m en is dus ruim vijf keer zo groot als de afstand van de veehouderij tot het transportbedrijf. Op basis daarvan wordt aangenomen dat de geurbelasting ter plaatse van het plangebied (ruim) lager is dan de gemeentelijke geurnorm. Hiermee is tevens aangetoond dat de planontwikkeling geen belemmering vormt voor de veehouderij en tevens dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

Bij de motivering dient niet alleen rekening gehouden te worden met de voorgrondbelasting, maar ook met de cumulatieve geurbelasting (achtergrondbelasting) in de omgeving. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de kaart 'achtergrondbelasting geurhinder veehouderijen' uit de gebiedsvisie (in het kader van de Wet geurhinder en veehouderijen) van de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01_0017.jpg"

achtergrondbelasting geurhinder veehouderijen

De indicatieve achtergrondbelasting in het plangebied is volgens berekeningen van de gemeente in 2008 van een acceptabel geurniveau, namelijk minder dan 28 Ou/m³ ofwel maximaal 25% geurgehinderden, zoals ook op bovenstaande afbeelding is weergegeven.Uitgaande van de gebiedsvisie kan geconcludeerd worden dat het leefklimaat in het plangebied voldoende is.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling vormt geen belemmering voor de veehouderijen in de omgeving. Daarnaast is aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde plannen met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Zo geldt voor woningbouw 'in niet betekenende mate' een aantal van 1500 woningen met één ontsluitingsweg.

De Wet bevat geen 'omgekeerde werking'. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet toch worden getoetst of een plan gesitueerd is in een gebied met een te hoge fijnstofconcentratie.

Toetsing
De voorgestane ontwikkeling omvat de bouw van één woning. Het plan draagt derhalve niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging.

Het plangebied ligt niet in de nabijheid van autosnelwegen of wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit. Daarom kan worden aangenomen dat de fijnstofconcentratie van de omgeving voldoende laag is om in een gezond leefklimaat te voorzien.

Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit van de omgeving is voldoende om in een gezond leefklimaat te voorzien.

5.1.5 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of:

  • 1. de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen);
  • 2. bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling c.q. of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen.

Basis voor de bovengenoemde toetsing vormt de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

Invloed ontwikkeling op omgeving
De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van één woning. Een woning is geen milieubelastend object en heeft derhalve geen invloed op eventuele omliggende milieugevoelige objecten zoals andere woningen.

Invloed omliggende inrichtingen op voorgestane ontwikkeling
In de VNG-handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. Van gemengd gebied is sprake indien het plangebied in een gebied ligt met lintbebouwing in het buitengebied, met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. Tevens worden gebieden die direct langs hoofdinfrastructuur liggen als gemengd gebied beschouwd. Gezien het bovenstaande kan gesteld worden dat onderhavig plangebied is gelegen in een gemengd gebied.

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de bedrijven in de directe omgeving, met SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand voor gemengd gebied, alsmede de werkelijke afstand tot het nieuwe bouwvlak in het bestemmingsplan.

bedrijf   SBI-code(s)   milieu-
categorie  
richtafstand gemengd gebied   werkelijke afstand tot nieuwe woning  
Strijbeekseweg 42a:
autobedrijf  
451, 452, 454   2   10 m   65 m  
Strijbeekseweg 47b:
ruiterkampcentrum  
931-E   3.1   30 m   35 m  
Strijbeekseweg 47c/d:
metaalbewerkingsbedrijf  
255, 331-B1   3.1   30 m   55 m  
Strijbeekseweg 48a:
transportbedrijf  
494-0   3.2   50 m   > 250 m  
Strijbeekseweg 49b:
opslag en stalling  
52109-B   2   10 m   > 150 m  
Strijbeekseweg 51a:
glastuinbouwbedrijf  
011, 012, 013-3   2   10 m   > 250 m  

De locatie van de nieuwe woning ligt buiten de richtafstanden van de genoemde bedrijven. De milieusituatie van deze bedrijven is op kaart 1 - bestaande toestandaangegeven.

Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de handreiking Bedrijven en milieuzonering.

5.1.6 Verkeerslawaai

Een woning is een geluidgevoelig object zoals genoemd in de Wet geluidhinder (Wgh). De Strijbeekseweg heeft een onderzoekszone van 250 m vanuit de as van de weg. De voorgestane ontwikkeling valt binnen deze onderzoekszone. Een akoestisch onderzoek is derhalve vereist.

Amitec heeft een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek (wegverkeerslawaai) nieuwbouwwoningen Strijbeekseweg 44a te Strijbeek" (9 maart 2011, nr. 10.928-FB.w-3). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 5. Geciteerde delen uit dit onderzoeksrapport zijn in deze paragraaf cursief weergegeven.

In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat de voorkeursgrenswaarde voor geluidbelasting op de gevel van woningen langs wegen in buitenstedelijk gebied Lden 48 dB bedraagt. Onder voorwaarden kan een hogere waarde worden vastgesteld tot een maximale grenswaarde van Lden 53 dB.

De berekening ter bepaling van de gevelbelasting is uitgevoerd conform het rekenmodel SRM II. Berekend is het invallende geluidniveau op de gevels, gemeten op een hoogte van 1,5 m, 4,5 m en 7,5 m. De nieuwe woning is gesitueerd op een afstand van 25 m vanaf de wegas van de Strijbeekseweg. Op onderstaande afbeelding zijn de waarneempunten weergegeven.

N.B.

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd voor twee woningen, zoals aanvankelijk in het ontwerpbestemmingsplan was opgenomen. Het vasgestelde bestemmingsplan telt slechts één woning, zoals op de afbeelding aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01_0018.jpg"

waarneempunten akoestisch onderzoek

Op de Strijbeekseweg geldt momenteel een 80 km/u-regime. De gemeente is echter voornemens om de snelheid op dit traject te verlagen naar 60 km/u. Anticiperend op dit toekomstige 60 km/u-regime is bij de berekening van de geluidbelasting op de gevels van de geplande woningen reeds van deze situatie uitgegaan.


Op basis van de Wgh mag een correctie van maximaal 5 dB worden toegepast op de gevelbelasting voor wegen met een snelheid kleiner dan 70 km/uur.

"Wegverkeer Strijbeekseweg

Uit de resultaten van de berekeningen naar de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Strijbeekseweg kunnen de navolgende conclusies worden getrokken (op basis van de toekomstige maximum snelheid van 60 km/u):

  • De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt ter hoogte van de noord-, oost- en zuidgevel van de nieuwbouwwoningen overschreden. Zie de oranje en geel gearceerde velden in onderstaande tabel.
  • De maximale geluidbelasting bedraagt 55 dB. De maximaal te ontheffen waarde van 53 dB wordt overschreden ter hoogte van de oostgevel. Zie de oranje gearceerde velden in onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.bpStrijbeeksewg44a-VS01_0019.jpg"

Maatregelen
Bovenstaande laat zien dat de voorkeursgrenswaarde bij de nieuwbouwwoningen ten gevolge van verkeer op de Strijbeekseweg wordt overschreden. Dat betekent dat conform de Wet geluidhinder gekeken moet worden naar mogelijk te treffen maatregelen:

  • Zoals reeds is aangegeven is de gemeente voornemens om op het betreffende gedeelte van de Strijbeekseweg de maximum snelheid te beperken tot 60 km/u.
  • De oostgevels van beide woningen zullen als dove gevel moeten worden uitgevoerd.
  • Het treffen van maatregelen in de overdracht tussen bron en ontvanger is niet gewenst.

Advies
Voor het realiseren van de woningen dienen gevels toegepast te worden, op grond van artikel 1 Wet geluidhinder (zogenaamde 'dove' gevels). Voor 'dove' gevels geldt overigens wel een eis ten aanzien van de geluidwerende eigenschappen van een dergelijk gevelvlak.

Bij het indienen van een omgevingsvergunning, voor de activiteit bouwen, dient een akoestisch rapport naar de geluidwering van gevels (conform NEN 5077) bijgevoegd te worden. Uit dit rapport dienen geluidwerende gevelmaatregelen beschreven te worden, zoals in het kader van het Bouwbesluit is bepaald, zodat voldaan wordt aan het wettelijke binnenniveau."

Uit berekeningen is gebleken dat in een zone van 25 tot 38 m uit de wegas de geluidsbelasting op de voorgevel de maximaal te ontheffen waarde overschrijdt. In de planregels is opgenomen dat de voorgevel in deze zone als 'dove' gevel moet worden gerealiseerd.

Afhankelijk van de positie van de woning ten opzichte van de wegas, kan de geluidbelasting op de voor- en/of zijgevels de voorkeursgrenswaarde overschrijden. Het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen is vanwege stedenbouwkundige en financiële redenen niet mogelijk. Daarom wordt voor deze gevels een hogere waarde procedure doorlopen.

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning dient in een separaat bouwfysisch onderzoek de geluidwering van de gevels bepaald te worden. Dit onderzoek is voor de te volgen bestemmingsplanprocedure niet van belang.

Conclusies

  • 1. In de zone tot 38 meter uit de wegas overschrijdt de geluidbelasting op de voorgevel de maximaal te ontheffen waarde. In deze zone moet de voorgevel als 'dove' gevel worden uitgevoerd.
  • 2. De voorkeursgrenswaarde wordt overschreden op de voor- en zijgevels. Aangezien bron- en overdrachtsmaatregelen om stedenbouwkundige en financiële redenen niet mogelijk zijn, wordt een hogere waarde procedure doorlopen.