direct naar inhoud van REGELS
Plan: Verkweldering Noorderleeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1722.1311604-VA01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Verkweldering Noorderleeg NL.IMRO.1722.1311604-VA01 van de gemeente Ferwerderadiel;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bestaand:

ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet/Wabo aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:

  • bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.11 extensief agrarisch medegebruik:

een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuurwaarden en de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden;

1.12 extensief dagrecreatief medegebruik:

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.13 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.14 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.15 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.16 landschappelijke waarden:

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;

1.17 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet;

1.18 normaal agrarisch gebruik:

het gebruik, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;

1.19 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.20 nutsvoorzieningen:

voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen, duikers, bruggen, dammen, sluizen, gemalen, vispassages, bergbezinkstations, riolering en wat met deze bouwwerken te vergelijken is;

1.21 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.22 peil ten behoeve van het gemaal:

de bestaande hoogte van de kruin van de primaire waterkerende dijk;

1.23 peil ten behoeve van overige bouwwerken:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. de hoogte van het direct aangrenzende maaiveld;
  • b. indien op of in het water wordt gebouwd:
    • 1. het NAP -0,52m.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een gemaal:

vanaf het peil, zoals opgenomen in 1.22 tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de bouwhoogte van een overige bouwwerk:

vanaf het peil, zoals opgenomen in 1.23 tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Natuur

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 6.2 Natuur in de toelichting.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling en het behoud van de natuurlijke waarden van de natuurgronden tot uitdrukking komend in de aanwezige vegetatieve waarde en de aanwezige ornithologische waarden van het kwelderlandschap, passend in (of deel uitmakend van) het geheel van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van een getijdengebied met ingesloten ligging, bestaande uit open water, zandplaten, slikken, kwelders en zomerpolders;
  • b. de ontwikkeling en het behoud van de landschappelijke waarden van de gronden tot uitdrukking komend in de openheid van het landschap;
  • c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de oude dobbes;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van de wateraf- en aanvoer;
  • e. overige sloten, poelen en daarmee gelijk te stellen water;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. het extensief agrarisch medegebruik gericht op het natuurbeheer van de gronden;
  • g. het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • h. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  • i. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kijkwand zal ten hoogste 2,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,50 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik dan als kwelder;
  • c. het verrichten van exploratie- en/of exploitatieboringen, alsmede het verrichten van seismologisch onderzoek;
  • d. het dempen, vergraven of anderszins aantasten en/of vernielen van de waarden van de dobbes.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het af- en/of vergraven, egaliseren en/of ophogen van gronden, alsmede het wijzigen van het bodemprofiel over een oppervlakte van meer dan 100 m² of een diepte of hoogte van meer dan 50 cm;
  • b. het graven, baggeren en/of verbreden van beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen over een oppervlakte van meer dan 100 m².
3.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale natuurbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in overeenstemming met het Projectplan Gemaal Vijfhuizen van 29 oktober 2012.
3.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied en uit een onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van de aanwezigheid van explosieven, dan wel dat voorafgaand aan de vergunningverlening in voldoende mate is verzekerd dat de explosieven zijn of worden verwijderd.

Artikel 4 Water

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 6.3 Water in de toelichting.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sloten, vaarten, dobben en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, de vispassage en het behoud van de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. het extensief agrarisch medegebruik gericht;
  • c. het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  • d. kaden, dijken en oeverstroken;
  • e. dammen, gemalen en duikers;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. paden;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
  • i. overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening", zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,50 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden als ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen.

Artikel 5 Water - Waterkering

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 6.4 Water - Waterkering in de toelichting.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de primaire waterkering;
  • b. het behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de dijken;
  • c. een gebouw ten behoeve van een gemaal met bijbehorende waterstaatswerken en natuurlijke doeleinden, waaronder een vispassage;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • e. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
  • j. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder dammen en/of duikers.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen, anders dan een gebouw ten behoeve van een gemaal, worden gebouwd.

5.2.2 Gebouw ten behoeve van een gemaal

Voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van een gemaal gelden de volgende regels:

  • a. het gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van het gebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening", zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,50 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het ophogen, afgraven, ontgronden en/of egaliseren van gronden anders dan ten behoeve van de aanleg van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
  • b. het diepploegen van gronden;
  • c. het gebruik van graslandgronden anders dan als grasland.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering dan wel de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 vrijwaringszone - dijk
8.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de functie van de waterkering.

8.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en) gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' de volgende regels:

  • a. er mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de waterkering en de waterhuishouding worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten behoeve van de waterkering zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
8.1.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1.2 onder a in die zin dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de waterkering worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Verkweldering Noorderleeg

van de gemeente Ferwerderadiel.

Behorend bij het besluit van 14 april 2016.