Plan: | Bergseweg 18 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1719.0wp10bergseweg18-vg01 |
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
1. een totale oppervlakte hebben van ten hoogste 100 m2;
2. niet verder gaan dan een diepte van 0,7 meter;
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. het doen van opgravingen;
3. begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
4.3.1. Bevoegdheid nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de bestemming 'Waarde – Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
4.3.2. Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 4.3.1. is de procedure van toepassing zoals vermeld in 8.3. van het plan.
1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het bovengenoemd rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden, gericht op:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen;
- begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,7 m onder het maaiveld, zoals afgraven en diepploegen;
2. het aanleggen of verbreden van sloten, wateren en/of waterpartijen;
3. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
1. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
4. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing, als bedoeld in lid 4.4., is verleend;
5. ten dienst van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. het doen van opgravingen;
3. begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
4.6.1. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de begrenzing van één of meerdere bestemmingsvlakken wordt gewijzigd of de bestemming 'Waarde – Archeologie' toe te voegen of te verwijderen, dan wel deze bij een andere (verwachtings)waardecategorie in te delen.
4.6.2 Procedure wijzigingsbevoegdheid
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan als bedoeld in artikel 4.6.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 8.2. van het plan.