direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bergseweg 18
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.0wp10bergseweg18-vg01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Agrarisch grondgebruik;
  • b. De uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'.
  • c. Recreatieve doeleinden, meer in het bijzonder ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en daarnaast wordt kleinschalig kamperen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
3.2 Bouwregels

3.2.1. Op de voor “Agrarisch” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van doeleinden omschreven in 3.1.

3.2.2. Voor de tot agrarisch grondgebruik bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals bijvoorbeeld afrasteringen ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bebouwingshoogte van 2 meter;
  • b. tijdelijke ondersteunende kassen en/of hoge tunnels met een maximale bebouwingshoogte van 3 meter;

3.2.3. Binnen het bouwvlak mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. één bedrijfswoning;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het agrarische bedrijf;
  • d. kassen zijn op bouwvlakken uitsluitend in beperkte mate toegestaan, deze dienen een ondersteunende functie te hebben.

3.2.4. De maat van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op het bouwvlak is als volgt:

 

Agrarische bedrijfsgebouwen per bouwvlak   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   5,5 meter  
Bebouwingshoogte   n.v.t.   8 meter  
Dakhelling   20°   n.v.t.  
Afstand perceelsgrens   5 meter   n.v.t.  
Bouwlagen binnen gebouwen die gebruikt mogen worden voor het houden van dieren   n.v.t.   1  

Ondersteunende kassen   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   3 meter  
Bebouwingshoogte   n.v.t.   5 meter  
Bebouwde oppervlakte   n.v.t.   1000 m2  
Afstand perceelsgrens   5 meter   n.v.t.  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   5,5 meter  
Bebouwingshoogte   n.v.t.   8 meter  
Afstand perceelsgrens   5 meter   n.v.t.  

 

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Min.   Max.  
Hoogte sleufsilo   n.v.t.   1,5 meter  
Hoogte overige silo's   n.v.t.   12 meter  
Hoogte erfafscheidingen   n.v.t.   2 meter
1 meter, indien geplaatst voor (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning.  
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   n.v.t.   6 meter  
Afstand perceelsgrens (met uitzondering van erfafscheidingen)   5 meter   n.v.t.  

3.2.5. Ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan zoals informatieborden, zitbanken, sport- en spelvoorzieningen in de vorm van trimtoestellen en dergelijke.

3.2.6. Kleinschalig kamperen

  • a. Ten behoeve van het kleinschalig kamperen zijn uitsluitend gebouwen toegestaan met ondersteunende voorzieningen, zoals toilet- en wasgebouwtjes met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bebouwingshoogte van 5,5 meter; een kampwinkel is niet toegestaan.
  • b. Er is maximaal 1 kleinschalig kampeerterrein per bouwvlak toegestaan;
  • c. Stacaravans zijn niet toegestaan;
  • d. Kampeermiddelen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gesitueerd.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.
3.4 Ontheffing van de bouwregels

3.4.1. Tweede agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde een tweede agrarische bedrijfswoning op het bouwvlak toe te staan. Een tweede agrarische bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. de omvang van het bedrijf dient zodanig te zijn, dat de continuïteit als tweemansbedrijf verzekerd is;
  • c. nog niet eerder is een tweede agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf gebouwd;
  • d. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. de tweede bedrijfswoning mag op niet minder dan 25 meter worden gesitueerd van een naburig glastuinbouwbedrijf;
  • f. de tweede bedrijfswoning dient in directe samenhang met de overige bebouwing te worden opgericht; een afzonderlijke ontsluiting op de openbare weg is niet toegestaan;
  • g. alvorens ontheffing te verlenen vragen Burgemeester en wethouders advies aan de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.

3.4.2. Bebouwde oppervlakte kassen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde een grotere bebouwde oppervlakte aan ondersteunende kassen binnen het bouwvlak toe te staan. Hierbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de uitbreiding is noodzakelijk uit het oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • b. er mag geen omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf plaatsvinden;
  • c. alvorens ontheffing te verlenen, vragen burgemeester en wethouders advies aan de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen omtrent de vraag of sprake is van omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf.

3.4.3. Schuilgelegenheden voor vee

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde buiten het bouwvlak veldschuren, schuilgelegenheden voor vee of melkstallen op te richting, mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. maximaal 1 gebouw per ha bedrijfsgrond wordt opgericht;
  • c. de oppervlakte per gebouw maximaal 150 m2 bedraagt;
  • d. de goothoogte maximaal 4 meter en de bebouwingshoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  • e. een verantwoorde landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd;
  • f. omtrent de noodzaak advies is ingewonnen bij de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.

De ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de nagestreefde ruimtelijke en functionele karakteristiek (behoud van bestaande cultuurhistorische (“karakteristieke bebouwing”) en landschappelijke (“houtopstanden”, “onverharde wegen”) waarden, het besloten karakter van het gebied te handhaven en te versterken) van het gebied.

3.4.4. Silo's buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde buiten het bouwvlak sleuf- en/of mestsilo's toe te staan, mits:

  • a. de bebouwingshoogte van de sleufsilo's niet meer bedraagt dan 1,5 meter en van de mestsilo's niet meer dan 8,5 meter;
  • b. de overschrijding niet meer bedraagt dan 50 meter, gerekend vanuit de grens van het bouwvlak.

De ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de nagestreefde ruimtelijke en functionele karakteristiek (behoud van bestaande cultuurhistorische (“karakteristieke bebouwing”) en landschappelijke (“houtopstanden”, “onverharde wegen”) waarden, het besloten karakter van het gebied te handhaven en te versterken) van het gebied.

3.4.5. Bebouwingshoogte andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de maximale bebouwingshoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 15 meter. De ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de nagestreefde ruimtelijke en functionele karakteristiek (behoud van bestaande cultuurhistorische (“karakteristieke bebouwing”) en landschappelijke (“houtopstanden”, “onverharde wegen”) waarden, het besloten karakter van het gebied te handhaven en te versterken) van het gebied.

3.4.6. Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot minimaal 1 meter voor bedrijfsgebouwen, ondersteunende kassen en bouwwerken geen gebouwen zijnde indien het de grens betreft tussen twee belendende bouwvlakken en de belangen van het aangrenzende bedrijf daardoor niet onevenredig worden geschaad.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1. Tot een strijdig gebruik van gronden, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het beoefenen van lawaaisporten;
  • c. het plaatsen van kampeermiddelen, behoudens daar waar dat in deze bestemming expliciet is toegestaan;
  • d. detailhandel, behoudens productiegebonden detailhandel;
  • e. woondoeleinden met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;

3.5.2. Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden ten behoeve van het aanbrengen van tijdelijke afdekfolies en/of lage tunnels.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

3.6.1. Vormverandering / vergroting van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5 hectare;
  • b. de vergroting is uitsluitend toegestaan indien deze vergroting noodzakelijk is uit oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf. Hieromtrent vragen Burgemeester en wethouders advies van de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • c. het toestaan van de vergroting en/of vormverandering mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van bestaande landschappelijke en ecologische waarden en van de nagestreefde ruimtelijke en functionele karakteristiek(behoud van bestaande cultuurhistorische (“karakteristieke bebouwing”) en landschappelijke (“houtopstanden”, “onverharde wegen”) waarden, het besloten karakter van het gebied te handhaven en te versterken) van het gebied.

3.6.2. Burgemeester en wethouders kunnen de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van de omliggende agrarische bedrijven mogen niet worden aangetast;
  • b. de inhoud van de voormalige boerderij mag niet meer bedragen dan 500 m3; indien de bestaande inhoud groter is dan 500 m3, geldt deze als maximaal toegestane inhoud;
  • c. overtollige bedrijfsgebouwen dienen in principe te worden gesaneerd. Als uitgangspunt geldt dat 1/3 deel van de bestaande bebouwde oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag worden gehandhaafd, met een minimum van 100 m2;
  • d. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;
  • e. de verbouw van een voormalige boerderij ten behoeve van woondoeleinden mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de ruimtelijke en functionele karakteristiek (behoud van bestaande cultuurhistorische (“karakteristieke bebouwing”) en landschappelijke (“houtopstanden”, “onverharde wegen”) waarden, het besloten karakter van het gebied te handhaven en te versterken) van het gebied.