direct naar inhoud van Regels
Plan: Veegplan kernen 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Veegplan2017-BP40

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Veegplan kernen 2017 met identificatienummer NL.IMRO.1709.Veegplan2017-BP40 van de gemeente Moerdijk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

De volgende bestemmingsplannen zijn van overeenkomstige toepassing:

Naam bestemmingsplan   IMRO code   Datum vaststelling raad  
Kern Moerdijk   NL.IMRO.1709.KernMoerdijk-BP40   24-11-2016  
Fijnaart   NL.IMRO.1709.Fijnaart-BP50   12-10-2016  
Centrum Zevenbergen   NL.IMRO.1709.CentrumZevenbergen-BP40   08-10-2015  
Noordhoek   NL.IMRO.1709.Noordhoek-BP40   08-10-2015  
Helwijk   NL.IMRO.1709.Helwijk-BP40   09-07-2015  
Heijningen   NL.IMRO.1709.Heijningen-BP40   03-07-2014  
Langeweg   NL.IMRO.1709.Langeweg-BP40   03-07-2014  
Noordschans   NL.IMRO.1709.Noordschans-BP40   03-07-2014  
Kern Standdaarbuiten
Kern Standdaarbuiten, reparatiebesluit  
NL.IMRO.1709.standdaarbuiten12-0401
NL.IMRO.1709.standdaarb1eherz-BP40  
14-03-2013
18-12-2014  
Woonwijken Zevenbergen   NL.IMRO.1709.wonenzevenbergen15-0401   19-04-2012  
Kern Zevenbergschen Hoek   NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401   03-11-2011  
Woonwijken bij de vesting Willemstad   NL.IMRO.1709.wonenwillemstad03-0401   03-02-2011  
Zevenbergen Oost   NL.IMRO.1709.zevenbergenoost17-0401   16-12-2010  

met dien verstande dat:

  • a. de regels van de in aanhef genoemde bestemmingsplannen (onder vernummering) worden aangepast door dit plan, met dien verstande dat de bestemming 'Waarde - Archeologisch Beleidsadviesgebied 8' van het bestemmingsplan Noordhoek komt te vervallen;
  • b. ter plaatse van de in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen bestemmingen, de verbeelding volledig (inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) wordt vervangen;
  • c. de verbeeldingen van de in de aanhef genoemde bestemmingsplannen worden aangepast voor wat betreft de toevoeging van archeologische dubbelbestemmingen, zoals opgenomen in artikel 14 tot en met 18 van dit plan, met dien verstande dat:
    • 1. de bestemmingen 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 4', 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 5, 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 6', 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 7' en 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 8' van het bestemmingsplan Noordhoek komen te vervallen;
    • 2. de bestemming 'Waarde - Archeologie' van het bestemmingsplan Langeweg komt te vervallen.
  • d. de verbeelding van het bestemmingsplan 'Kern Moerdijk' wordt aangepast, in de zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' wordt vervangen door de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' zoals opgenomen op de verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan.
  • e. de verbeelding van het bestemmingsplan 'Noordhoek' wordt aangepast, in de zin dat:
    • 1. de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding' wordt vervangen door de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding' zoals opgenomen op de verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan.
    • 2. de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' wordt toegevoegd aan het voorliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

  • A. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip als volgt aangepast:

aan-huis-verbonden beroep

het uitoefenen van een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of in bijbehorende bouwwerken door de bewoners wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

  • B. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip als volgt aangepast:

kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning en/of in bijbehorende bouwwerken door maximaal twee bewoners op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

  • C. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
Artikel 18.1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
Artikel 14.1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
Artikel 12.1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vestiging Willemstad  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

a. het wonen en aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 60 m²;

  • D. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
Artikel 19.1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
Artikel 13.1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vestiging Willemstad  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

  • a. woonwagens en aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfmatige activiteiten voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woonwagen, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 60 m2

  • E. Artikel 11.3, onder b sub 1 en 2 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost wordt als volgt aangepast:
  • 1. nevengeschikt (bedrijfsmatige activiteiten aan huis) houdt in dat de omvang niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2;
  • 2. ondergeschikt (aan huis verbonden beroepen) houdt in dat de omvang niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2.

Artikel 4 Aanbouwen

  • A. Artikel 18 lid 18.2.2 onder b van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen wordt als volgt aangepast:

de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 6 m;

  • B. De navolgende leden worden verwijderd uit het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek:
  • artikel 14 lid 14.2.3 onder b;
  • artikel 14 lid 14.2.3 onder c.
  • C. Artikel 14 lid 14.2.3 onder e van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek wordt als volgt aangepast:

de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m;

  • D. Artikel 12 lid 12.2.2 onder b van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad wordt verwijderd;
  • E. Artikel 12 lid 12.2.2 onder d van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad wordt als volgt aangepast:

de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m;

  • F. Artikel 11 lid 11.2.2 onder j van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost wordt verwijderd;
  • G. Artikel 11 lid 11.2.2 onder l van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost wordt als volgt aangepast:

de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m;

  • H. In de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 16.2.2 onder e van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 13.2.2 onder e van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 13.2.2 onder e van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 12.2.2 onder e van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 18.2.2 onder e van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 14.2.3 onder f van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 12.2.2 onder e van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 11.2.2 onder n van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelegen buiten het bouwvlak, bedraagt ten hoogste 50% van het erf met een maximum van 90 m2.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregel duurzaamheidsmaatregelen

  • A. In de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 28.1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 29.1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 27.1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 29 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 21.1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 19.1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 20.1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 19.1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 29.1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 27 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 20 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 20 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 16.1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor duurzaamheidsmaatregelen;
  • b. een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  • c. de overschrijdingen onder a en b mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot;
  • d. de omgevingsvergunning als bedoeld onder a en b wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

, tenzij dit plan elders al over een afwijking bij een omgevingsvergunning voor overschrijding van de betreffende maatvoering beschikt.

Artikel 6 Begrippen met betrekking tot wonen

  • A. Aan de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

huishouden

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen met een zekere mate van verbondenheid en continuïteit in de samenstelling daarvan. Van een onderlinge verbondenheid is sprake indien de personen binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

  • B. Aan de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

kamergewijze verhuur

het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimtes voor bewoning;

  • C. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
artikel 1.82 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1.72 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1.72 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1.83 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1.64 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1.63 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1.50 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1.52 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1.53 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1.53 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1.52 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1.34 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1.49 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip als volgt gewijzigd:

woning

een complex van ruimten, niet zijnde onzelfstandige woonruimte, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

  • D. In de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

wonen

het houden van verblijf, het huren of het gehuisvest zijn in een woning;

  • E. In de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

onzelfstandige woonruimte

woonruimte die geen eigen toegang heeft of die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;

Artikel 7 Erfafscheiding

In de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 16.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 18.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 16.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 16.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 12.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 13.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 13.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 12.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 21.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 18.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 14.2.5, onder a en b van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 12.2.4, onder a en b van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 11.2.3, onder a en b van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor zover gelegen tot maximaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor zover gelegen vanaf 1 meter achter het verlengde van de voorgevel bedraagt ten hoogste 2 m;

Artikel 8 Overkapping in Tuin

Artikel 14 lid 14.2, onder a van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen wordt als volgt aangepast:

op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;

Artikel 9 Parkeren

  • A. Aan de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

voldoende parkeergelegenheid

het aanwezig zijn van voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de 'Nota parkeernormen' van de gemeente Moerdijk, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging.

  • B. Aan de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 27 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 25 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 19 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 18 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 19 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 17 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 14 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende lid toegevoegd:

Parkeren

Bij het wijzigen van het bestaande gebruik op grond van de in hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen geldt dat:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken uitsluitend gewijzigd kan worden indien op het bijbehorend bouwperceel of in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en deze parkeergelegenheid als zodanig in stand wordt gehouden;
  • b. bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse;

het bepaalde onder sub a en b geldt niet voor het vergunde bestaande gebruik van gronden en bouwwerken op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

  • C. Aan de volgende bestemmingsplannen:

Het bestemmingsplan  
Noordhoek  
Kern Standdaarbuiten  
Woonwijken Zevenbergen  
Kern Zevenbergschen Hoek  
Woonwijken bij de vesting Willemstad  

, wordt het volgende artikel toegevoegd:

Algemene gebruiksregels

Parkeren

Bij het wijzigen van het bestaande gebruik op grond van de in hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen geldt dat:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken uitsluitend gewijzigd kan worden indien op het bijbehorend bouwperceel of in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en deze parkeergelegenheid als zodanig in stand wordt gehouden;
  • b. bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse;


het bepaalde onder sub a en b geldt niet voor het vergunde bestaande gebruik van gronden en bouwwerken op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

  • D. Aan de volgende artikelen:

Artikel bestemmingsplan  
artikel 26 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 24 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 18 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 17 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 18 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 16 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 27 van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
artikel 24 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 18 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 17 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  
artikel 13 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende lid toegevoegd:

Parkeren

Bij het bouwen op grond van de in hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen geldt dat:

  • a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, uitsluitend kan worden gebouwd indien op het bouwperceel of in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en deze parkeergelegenheid als zodanig in stand wordt gehouden;
  • b. bij de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;

bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Artikel 10 Standplaatsen

  • A. Aan de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Fijnaart  
artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordhoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Helwijk  
artikel 1 van het bestemmingsplan Heijningen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Langeweg  
artikel 1 van het bestemmingsplan Noordschans  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Standaarddbuiten  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
artikel 1 van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
artikel 1 van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vestiging Willemstad  
artikel 1 van het bestemmingsplan Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende begrip toegevoegd:

standplaatsen

het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals kraam, wagen of tafel.

  • B. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
Artikel 16.1, onder d van het bestemmingsplan Fijnaart  
Artikel 14.1, onder b van het bestemmingsplan Centrum Zevenbergen  
Artikel 14.1, onder c van het bestemmingsplan Noordhoek  
Artikel 10.1, onder b van het bestemmingsplan Helwijk  
Artikel 19.1, onder b van het bestemmingsplan Kern Standaarddbuiten  
Artikel 16.1, onder b van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
Artikel 12.1, onder d van het bestemmingsplan Kern Zevenbergschen Hoek  
Artikel 10.1, onder b van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, standplaatsen, groen, water, reclame-uitingen, speeltoestellen en parkeervoorzieningen.

  • C. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
Artikel 11.1, onder c van het bestemmingsplan Heijningen  
Artikel 11.1, onder b van het bestemmingsplan Langeweg  
Artikel 10.1, onder d van het bestemmingsplan Noordschans  

, wordt het volgende lid als volgt aangepast:

bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, standplaatsen, groen, water, reclame-uitingen, terrassen, speeltoestellen en parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

  • D. Artikel 9 lid 9.1 van het bestemmingsplan 'Zevenbergen Oost' wordt met de volgende bepaling aangevuld:

l. standplaatsen.

Artikel 11 Terrassen

  • A. In de volgende artikelen:

Artikel en bestemmingsplan  
Artikel 12.1, onder a van het bestemmingsplan Kern Moerdijk  
Artikel 14.1, onder a van het bestemmingsplan Noordhoek  
Artikel 10.1, onder a van het bestemmingsplan Noordschans  
Artikel 19.1, onder a van het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten  
Artikel 16.1, onder a van het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen  
Artikel 10.1, onder a van het bestemmingsplan Woonwijken bij de vesting Willemstad  

, wordt het genoemde lid als volgt aangepast:

verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen, alsmede voor terrassen ten behoeve van bestaande horeca, mits de terrassen niet geplaatst worden achter de achtergevel.

  • B. Artikel 9 lid 9.1 van het bestemmingsplan 'Zevenbergen Oost' wordt met de volgende bepaling aangevuld:

m. terrassen ten behoeve van bestaande horeca, mits de terrassen niet geplaatst worden achter de achtergevel.

Artikel 12 Veiligheidszone - leiding

Artikel 28 lid 28.1 van het bestemmingsplan Noordhoek wordt vervangen door het navolgende lid 'veiligheidszone - leiding'.

12.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ mogen geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten worden gebouwd.

12.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 indien:

  • a. uit onderzoek blijkt dat de externe veiligheidsrisico's als gevolg van het transport van de gevaarlijke stoffen aanvaardbaar worden geacht;
  • b. maatregelen worden uitgevoerd in de gebouwen dan wel de omgeving om de effecten als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen terug te dringen;
  • c. de leidingbeheerder een positief advies over de afwijking bij een omgevingsvergunning heeft gegeven.

Artikel 13 Vrijwaringszone - buisleidingenstraat

Het navolgende lid 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' wordt aan artikel 28 Algemene aanduidingsregels van het bestemmingsplan Noordhoek toegevoegd.

13.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – buisleidingenstraat’ mogen geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten worden gebouwd.

13.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1, mits het afwijken niet in strijd is met de belangen van de binnen het naastgelegen bestemmingsvlak gelegen leiding, alsmede de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.
  • b. Alvorens de omgevingsvergunning uit sub a te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de buisleiding omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 3

Het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 3' wordt aan het bestemmingsplan Woonwijken Zevenbergen toegevoegd:

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport worden overgelegd waarin is aangetoond dat:

  • a. het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of;
  • b. de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of vernield, of;
  • c. in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
14.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 14.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing, verandering of vergroting van bestaande bebouwing en nieuwbouw, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 30 cm over een oppervlakte groter dan 50 m²;
  • b. het bouwen van nieuwe bouwwerken, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 30 cm over een oppervlakte groter dan 50 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder verstoring, beschadiging of vernieling van archeologische waarden kan worden geplaatst;
  • d. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
14.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 14.2.1 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend veldonderzoek;
  • c. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • d. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een vergunninghoudende partij, beschikkend over een opgravingscertificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 (incl. de RCE) en uit te laten voeren conform artikel 25 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk 2014 dan wel haar rechtsopvolger.
14.2.4 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunningergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen, en waterpartijen en het verwijderen van bestaande funderingen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur (woelen, diepploegen) en het aanbrengen van heipalen met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen over een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen 50 m² en dieper dan 30 cm;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
  • e. het verlagen van het waterpeil over een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm.
14.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 14.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • e. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • f. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 4

  • A. De bestemming 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 4' van het bestemmingsplan Noordhoek wordt vervangen door het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 4'.
  • B. Aan de volgende bestemmingsplannen:

Het bestemmingsplan  
Heijningen  
Noordschans  
Kern Standdaarbuiten  
Kern Zevenbergschen Hoek  

, wordt het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 4' toegevoegd:

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport worden overgelegd waarin is aangetoond dat:

  • a. het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of;
  • b. de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of vernield, of;
  • c. in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
15.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 15.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing, verandering of vergroting van bestaande bebouwing en nieuwbouw, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 30 cm over een oppervlakte groter dan 80 m²;
  • b. een bouwwerk dat zonder verstoring, beschadiging of vernieling van archeologische waarden kan worden geplaatst;
  • c. het bouwen van nieuwe bouwwerken, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 30 cm over een oppervlakte groter dan 80 m²;
  • d. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
15.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 15.2.1 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend veldonderzoek;
  • c. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • d. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een vergunninghoudende partij, beschikkend over een opgravingscertificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 (incl. de RCE) en uit te laten voeren conform artikel 25 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk 2014 dan wel haar rechtsopvolger.
15.2.4 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunningergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen, en waterpartijen en het verwijderen van bestaande funderingen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur (woelen, diepploegen) en het aanbrengen van heipalen met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 80 m² en dieper dan 30 cm; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen over een oppervlakte groter dan 80 m² en dieper dan 30 cm;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen 80 m² en dieper dan 30 cm;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een oppervlakte groter dan 80 m² en dieper dan 30 cm;
  • e. het verlagen van het waterpeil over een oppervlakte groter dan 80 m² en dieper dan 30 cm.
15.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • e. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • f. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden die, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden die, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 5

  • A. De bestemming 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 5' van het bestemmingsplan Noordhoek wordt vervangen door het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 5'.
  • B. De bestemming 'Waarde - Archeologie' van het bestemmingsplan Langeweg worden vervangen door het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 5'.
  • C. Aan de volgende bestemmingsplannen:

Het bestemmingsplan  
Heijningen  
Noordschans  
Kern Standdaarbuiten  
Woonwijken Zevenbergen  
Kern Zevenbergschen Hoek  
Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende artikel 'Waarde - Archeologie 5' toegevoegd:

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport worden overgelegd waarin is aangetoond dat:

  • a. het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of;
  • b. de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of vernield, of;
  • c. in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
16.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 16.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing, verandering of vergroting van bestaande bebouwing en nieuwbouw, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 100 m²;
  • b. het bouwen van nieuwe bouwwerken, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 100 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder verstoring, beschadiging of vernieling van archeologische waarden kan worden geplaatst;
  • d. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
16.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 16.2.1 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend veldonderzoek;
  • c. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • d. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een vergunninghoudende partij, beschikkend over een opgravingscertificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 (incl. de RCE) en uit te laten voeren conform artikel 25 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk 2014 dan wel haar rechtsopvolger.
16.2.4 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen, en waterpartijen en het verwijderen van bestaande funderingen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur (woelen, diepploegen) en het aanbrengen van heipalen met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen 100 m² en dieper dan 50 cm;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm;
  • e. het verlagen van het waterpeil over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm.
16.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 16.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • e. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • f. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
16.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 6

  • A. De bestemming 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 6' van het bestemmingsplan Noordhoek wordt vervangen door het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 6'.
  • B. Aan de volgende bestemmingsplannen:

Het bestemmingsplan  
Noordschans  
Kern Standdaarbuiten  
Woonwijken Zevenbergen  
Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende artikel 'Waarde - Archeologie 6' toegevoegd:

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport worden overgelegd waarin is aangetoond dat:

  • a. het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of;
  • b. de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of vernield, of;
  • c. in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
17.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 17.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing, verandering of vergroting van bestaande bebouwing en nieuwbouw, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 250 m²;
  • b. het bouwen van nieuwe bouwwerken, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 250 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder verstoring, beschadiging of vernieling van archeologische waarden kan worden geplaatst;
  • d. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
17.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 17.2.1 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend veldonderzoek;
  • c. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • d. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een vergunninghoudende partij, beschikkend over een opgravingscertificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 (incl. de RCE) en uit te laten voeren conform artikel 25 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk 2014 dan wel haar rechtsopvolger.
17.2.4 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen, en waterpartijen en het verwijderen van bestaande funderingen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur (woelen, diepploegen) en het aanbrengen van heipalen met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen 250 m² en dieper dan 50 cm;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm;
  • e. het verlagen van het waterpeil over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm.
17.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 17.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • e. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • f. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
17.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als ‘Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als ‘Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 7

  • A. De bestemming 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 7' van het bestemmingsplan Noordhoek wordt vervangen door het navolgende artikel 'Waarde - Archeologie 7'.
  • B. Aan de volgende bestemmingsplannen:

Het bestemmingsplan  
Woonwijken Zevenbergen  
Kern Zevenbergschen Hoek  
Zevenbergen Oost  

, wordt het volgende artikel 'Waarde - Archeologie 7' toegevoegd:

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport worden overgelegd waarin is aangetoond dat:

  • a. het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden gewaarborgd, of;
  • b. de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad of vernield, of;
  • c. in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
18.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 18.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing, verandering of vergroting van bestaande bebouwing en nieuwbouw, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 200 cm over een oppervlakte groter dan 250 m²;
  • b. een bouwwerk dat zonder verstoring, beschadiging of vernieling van archeologische waarden kan worden geplaatst;
  • c. het bouwen van nieuwe bouwwerken, waarbij geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 200 cm over een oppervlakte groter dan 250 m²;
  • d. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
18.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 18.2.1 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend veldonderzoek;
  • c. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • d. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een vergunninghoudende partij, beschikkend over een opgravingscertificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 (incl. de RCE) en uit te laten voeren conform artikel 25 van de Erfgoedverordening gemeente Moerdijk 2014 dan wel haar rechtsopvolger.
18.2.4 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen, en waterpartijen en het verwijderen van bestaande funderingen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur (woelen, diepploegen) en het aanbrengen van heipalen met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 200 cm; het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 200 cm;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen 250 m² en dieper dan 200 cm;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 200 cm;
  • e. het verlagen van het waterpeil over een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 200 cm.
18.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 18.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunnin';
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • e. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • f. gronden waarvan de aanvrager heeft aangetoond dat deze reeds zijn geroerd.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als ‘Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als ‘Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden die bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 19 Wonen en detailhandel in Kern Standdaarbuiten

  • A. Artikel 11 lid 11.1 van het bestemmingsplan 'Kern Standdaarbuiten' wordt met de volgende bepaling aangevuld:

wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

  • B. Artikel 4 lid 4.1 van het bestemmingsplan 'Kern Standdaarbuiten' wordt met de volgende bepaling aangevuld:

detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Veegplan kernen 2017'