direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Oevers Roode Vaart Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.RoodeVaartZuid-0401

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • c. ten minste 2 buitenparkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en overige parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Bebouwing algemeen
  • a. de aanduiding gevellijn mag niet door gebouwen worden overschreden;
  • b. in afwijking van sub a is een overschrijding van de gevellijn toegestaan ten behoeve van ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de diepte bedraagt niet meer dan 1,25 m;
      • de oppervlakte bedraagt niet meer dan 6 m²;
  • c. het maximale aantal woningen binnen het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' aangegeven aantal;
  • d. de oppervlakte van een bouwperceel bedraagt ten minste de met de aanduiding 'minimum oppervlakte bouwperceel (m²)' aangegeven oppervlakte; indien geen aanduiding ten behoeve van de oppervlakte van een bouwperceel is opgenomen, geldt geen minimum oppervlakte.

6.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt in of ten hoogste 3 m achter de aanduiding 'gevellijn' gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden in de vorm van vrijstaande, geschakelde en/of twee-onder-één-kap-woningen gebouwd;
  • c. hoofdgebouwen bestaan uit ten hoogste 2 bouwlagen en een kap;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. de breedte van hoofdgebouwen bedraagt bij:
    • 1. vrijstaande woningen: ten hoogste 15 m;
    • 2. geschakelde en twee-onder-één kap-woningen: ten hoogste 12 m;
  • f. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • g. in afwijking van sub g en h geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dat het hoofdgebouw ten hoogste 15 m diep en 25 m breed bedraagt;
  • h. de afstanden van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt bij:
    • 1. vrijstaande en geschakelde woningen: aan beide zijden ten minste 3 m;
    • 2. twee-onder-één-kap-woningen: aan één zijde ten minste 3 m.

6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,35 m;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3,25 m;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden ten minste 1 m achter de voorgevellijn gebouwd;
  • e. het totale oppervlak van aan– en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 50% van het erf bedragen tot een maximum van 90 m².

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de aanduiding 'gevellijn' bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. het totale oppervlak van overkappingen bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3,25 m.
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat:

  • gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregel in artikel 6.3 voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².