4.5 Flora en fauna
In verband met de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet (FFW) en de thans geldende Natuurbeschermingswet 1998, is het noodzakelijk om vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen en andere activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats.
Ten behoeve van de inventarisatie en de beoordeling van aanwezige natuurwaarden binnen het plangebied heeft Ecogroen Advies een Quickscan natuurtoets uitgevoerd (zie Bijlage 8 Ecologisch onderzoek MFC Gasthuislaan). Hieronder volgen de conclusies.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebied "De Wieden" ligt op circa 1,2 kilometer ten zuiden van het plangebied. Voor "De Wieden" zijn instandhoudingsdoelen opgesteld voor negen habitattypen, 11 habitatsoorten, 12 broedvogelsoorten en 12 soorten niet-broedvogels (Ministerie van LNV 2009). Gezien de afstand van het plangebied tot genoemde Natura 2000-gebied en de aard van de beoogde ingrepen, kan gesteld worden dat als gevolg van de plannen geen effecten op de instandhoudingdoelen van het Natura 2000-gebied te verwachten zijn.
Het dichtstbijzijnde Beschermd Natuurmonument "Antjeskolk" ligt op meer dan 10 kilometer afstand ten westen van het plangebied. Door de grote afstand tot het plangebied en de aard van de ingreep worden geen effecten verwacht op wezenlijk kenmerken en waarden van dit Beschermd Natuurmonument.
Soortenbescherming
- In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde of bedreigde plantensoorten aangetroffen of te verwachten.
- Er is op de oostgrens van het plangebied een vliegroute aanwezig van Rosse vleermuis. De bouw van het MFC en een woonhuis veroorzaken naar verwachting echter geen schade aan deze vliegroute.
- Vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde zoogdieren, waaronder Steenmarter en vleermuizen zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht.
- Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van diverse algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetroffen en te verwachten.
- De aanwezige bomen en struiken vormen broedgebied voor enkele algemeen voorkomende broedvogels. Verder zijn lage aantallen weidevogels als Kievit en Scholekster te verwachten. Broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht.
- Zeer beperkt is voortplanting en overwintering van enkele laag beschermde amfibieënsoorten te verwachten aan de randen van het plangebied. Er zijn geen reptielen of beschermde ongewervelden en vissen aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen hiervoor ontbreken.
- In het sleedoornstruweel ten westen van het plangebied is voortplanting van de niet beschermde Sleedoornpage (Rode Lijst categorie ‘bedreigd’) vastgesteld.
Vrijstelling en mitigerende maatregelen
- Bij de beoogde plannen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten FFW tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen van de Flora- en faunawet.
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli.
- Om schade aan kleine zoogdieren en amfibieën te minimaliseren is het wenselijk – indien de planning van de activiteiten dit toelaat – werkzaamheden in het plangebied zoveel mogelijk uit te voeren in de periode september- december (mits vorstvrij).
- Ten aanzien van de bedreigde Sleedoornpage is het wenselijk het sleedoornstruweel ten westen van het plangebied in te passen in eventuele toekomstige plannen en langs de randen van het plangebied en in groenvoorziening bij het MFC Sleedoorn aan te planten en gefaseerd te snoeien/ af te zetten.
Conclusie in het kader van het bestemmingsplan
Vanuit het oogpunt van ecologie bestaan er geen bezwaren ten aanzien van het op- en vaststellen van voorliggend bestemmingsplan. Bij de inrichting van het plangebied zal bekeken moeten worden of het mogelijk is om Sleedoorn aan te planten.