Plan: | Buitengebied - Landinrichting Wetering-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1708.BGBWeteringWest-VA01 |
Het ontwerp van het in het MER onderzochte basisalternatief is een optimaal ontwerp met relatief weinig hydrologische effecten op de omgeving. Er is echter nog steeds sprake van enig hydrologisch effect op de omgeving. Onderstaand zijn voor Wetering West de met het model berekende effecten samengevat.
Effect op grondwaterstand (cm) GVG en GLG situatie |
Effect op kwel/wegzijging (mm/dag) GVG en GLG | |
Natuur: | ||
Ten zuiden van de Rietweg | 0 - 30 cm verhoging (GVG) 0 - 20 cm verhoging (GLG) |
0 - 0,5 minder wegzijging |
Ten zuiden van de N333 | 0 - 15 cm verhoging (GVG) 0 - 10 cm verhoging (GLG) |
0 - 0,2 minder wegzijging |
Ten westen van huidige depot | 0 - 30 cm verhoging (GVG) 0 - 15 cm verhoging (GLG) |
0 - 0,6 minder wegzijging(GVG) 0 - 0,3 minder wegzijging (GLG) |
Landbouw (oosten) | 0 - 10 cm verhoging | 0 - 0,6 meer kwel |
Bebouwing1) | -15 tot +10 cm (GVG) 0 - 10 cm verhoging (GLG) |
0 - 0,3 minder wegzijging |
1) Voor de effecten op de bebouwing op de kade Wetering dient te worden bedacht, dat het grondwatermodel, dat ten grondslag heeft gelegen aan de berekeningen, voor de huidige situatie op de kade (veel) te lage grondwaterstanden berekend, van 0,6 m op de laagste plekken tot meer dan 2,0 m -mv in de GVG situatie. Reden hiervoor is, dat het niet goed mogelijk bleek om de grondwaterstanden in het stationaire model goed te modelleren. In de winter van 2006 (een gemiddelde winter) zijn op de kade freatische grondwaterstanden gemeten tot 0,3 m -mv. Hierdoor worden de berekende effecten overschat. De berekende grondwaterstandverandering in de GVG situatie bedraagt +0,2 tot -0,2 m. Dit betekent dat de grondwaterstand ter plaatse van de kade niet veranderd. Lokaal zal de grondwaterstand wel wat veranderen. In de huidige situatie liggen de perceelsloten namelijk dwars op de kade. In de toekomstige situatie wordt er een kwelsloot van noord naar zuid langs de kade aangelegd. Dicht bij de huidige watergangen is er dan sprake van enige vernatting, tussen de huidige sloten wordt het juist iets droger. Met een grondwatermodel zijn dit soort lokale effecten niet goed te modelleren. Voorwaarde is wel dat de mitigerende kwelsloot in de bufferzone in het noordelijke deel van Wetering West door de veenlaag tot in de zandondergrond snijdt. Het peil van de buffersloot wordt daarbij middels een flexibel in te stellen stuw geregeld, en kan zo nodig in de toekomst nog worden bijgesteld. Naast vernatting in de GVG situatie is het voor de bebouwing tevens van belang dat de grondwaterstand in de GLG situatie niet wordt verlaagd. Om zettingen te voorkomen, is voor de GLG situatie uitgegaan van relatief hoge zomerpeilen in de buffersloten, om ook lokaal geen verlaging te realiseren. Veiligheidshalve is daarom gekozen voor een waterpeil waarbij in de GLG situatie een beperkte vernatting is berekend (tot maximaal 0,2 m). De berekende toekomstige grondwaterstand ter plaatse van de bebouwing is dan nog steeds overal ruim beneden de 1,0 m -mv. Bij de bebouwing zal het Waterschap Reest en Wieden de grondwaterstand monitoren en door middel van voorzieningen kan het waterschap zo nodig bijsturen met het peil in de kwelsloot.