Plan: | Vollenhove locatie Drok |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1708.00003665-0002 |
Milieuaspecten die in het kader van het opstellen van de voorliggende planherziening aandacht verdienen zijn:
Voor de wegen in het plangebied geldt dat er een maximale snelheid van 30 km per uur van toepassing is. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder geldt er geen zoneringsplicht voor wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Concreet betekent dit dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met geluidscontouren van omliggende wegen. Tevens zijn de woningen niet gelegen binnen een onderzoekszone van een buiten het plan gelegen weg. Er behoeft daarom geen akoestisch onderzoek verricht te worden.
In de directe omgeving van het plangebied komen geen bedrijven of andere bestemmingen voor die hinder op kunnen leveren voor de te realiseren woningen.
In verband met de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied is het van belang om inzicht te hebben in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater).
In februari 2005 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de percelen Kerkstraat 45 t/m 49 en Heilige Geeststraat 1 t/m 5 te Vollenhove. Doel van dit onderzoek is het bepalen van de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater).
Resultaten
Zintuiglijk is tijdens de veldwerkzaamheden plaatselijk kolengruis aangetroffen en bij vrijwel alle boringen puin in de bovengrond en in de ondergrond. Analytisch is in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan zware metalen (koper, kwik, lood en zink) en PAK gemeten. In de ondergrond zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan zware metalen (koper, kwik en zink) gemeten. In het grondwater zijn plaatselijk licht verhoogde concentraties aan koper en zink gemeten.
Conclusies
Er is op 1 locatie (Kerkstraat 47) een sterk verhoogd gehalte aan lood en een matig verhoogd gehalte koper gemeten in respectievelijk de bovengrond en de ondergrond. Uit aanvullend verrichte analyses is gebleken dat de verontreiniging aanwezig is ter plaatse van het westelijke deel van het pand (voormalige werkplaats schildersbedrijf). De omvang van de sterke verontreiniging met lood overschrijdt de norm voor saneringsplicht niet. Daarbij is er in de huidige situatie geen sprake van mogelijkheid tot direct contact met de verontreiniging met lood en hoeft er geen sanering plaats te vinden.
Voor het overige gebied geldt dat de interventiewaarden voor wat betreft de verontreiniging met koper niet wordt overschreden en dat voor de overige parameters in de grond en het grondwater enkel licht verhoogde waarden zijn aangetroffen.
Bij de gemeten waarden zijn geen risico's voor het milieu en de volksgezondheid aanwezig en hoeft geen vervolgonderzoek plaats te vinden. Op grond van het uitgevoerde bodemonderzoek hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt, voor wat betreft de kwaliteit van de bodem, geen beperkingen te worden gesteld aan het gebruik van de onderzochte locatie.
Zie Bijlage 2 voor het totale rapport.
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit “in betekenende mate” als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
Het criterium “niet in betekenende mate” kan pas worden toegepast als het NSL en de (nieuwe) regionale programma's zijn vastgesteld en dat is nog niet het geval. Daarom kan nog niet van de 3%-regeling gebruik gemaakt worden (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of NO2, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project), maar geldt de 1%-grens. Daarbij moeten de hierbovenstaande aantallen door 3 worden gedeeld. Voor woningbouw betekent dat bijvoorbeeld dat de luchtkwaliteit “niet in betekenende mate” verslechterd zolang het aantal niet boven de 500 uitkomt.
Het bestemmingsplan bevat een dergelijke ontwikkeling niet en daarom kan geconcludeerd worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.