direct naar inhoud van Artikel 7 Waarde - Archeologie
Plan: Zitterd 61 Soerendonk en Heistraat 15 Gastel
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3004-ONT1

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie van de bodem.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Toegestane bouwwerken

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft met een oppervlakte van maximaal 100 m²; bouwplannen met een grotere oppervlakte kunnen uitsluitend - zonder omgevingsvergunning - worden gebouwd, indien:

  • a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of;
  • b. gebouwen tot maximaal 2,5 meter uit de bestaande fundering worden opgericht.

7.2.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nader eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.3.1 Omgevingsvergunning voor het oprichten van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

7.3.2 Toetsing archeologische waarden

De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager is aangetoond dat er geen sprake is van archeologische waarden ter plaatse dan wel een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

7.3.3 Advies archeologische deskundige

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld artikel 7.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden

7.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden op de in dit artikel bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te (doen) voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 2 meter;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • c. bodem verlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
  • d. omzetten van gras- of akkerland, waarbij grond wordt afgevoerd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • g. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • h. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • i. aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • j. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • k. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

7.4.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het onder 7.4.1 vervatte verbod geldt niet:

  • a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 40 cm onder het bestaande maaiveld, en ter plaatse van de aanduiding "archeologische waarden" tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld;
  • b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 100 m2;
  • c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • d. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van de reguliere agrarische werkzaamheden en onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
  • f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in 7.4.1.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan zodanig wijzigen dat, als gevolg van de specifieke archeologische waardering op de verbeelding, de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" deels wordt verwijderd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het (ten dele) verwijderen van de dubbelbestemming betreft uitsluitend gronden, die ingevolge een goedgekeurd archeologisch onderzoek, geen of slechts beperkte archeologische waarden (meer) bevatten;
  • b. het wijzigingsplan geeft de gronden aan, waarvoor uitsluitend de onderliggende bestemming van toepassing is.