direct naar inhoud van Artikel 15 Sport
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 15.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

15.2 Nadere detaillering van de bestemming
15.2.1 Staat van sportvoorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van sportvoorzieningen:

Aanduiding   Adres   Beb. opp.  
sportveld   Boszicht ong.   1200 m2  
sportveld   De Branten 15   400 m2  
15.2.2 Ondergeschikte detailhandel

Binnen de bestemming is detailhandel toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen.

15.2.3 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
  • d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1).
  • e. De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
15.3 Bouwregels
15.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van sportvoorzieningen passende bij de in de Staat van sportvoorzieningen opgenomen specifieke aanduidingen.

15.3.2 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het betreffende bouwvlak.

15.3.3 Bebouwde oppervlakte

De in de Staat van sportvoorzieningen voor een bestemmingsvlak aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen), mag niet worden overschreden.

15.3.4 Sportveld

Voor de als "sportveld" aangeduide gronden gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijde, passende binnen de bestemming zoals sportaccommodatie in de vorm van een kantine, kleedruimten, doucheruimten, sanitaire voorzieningen, bergingsruimten, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van lichtmasten en sportattributen;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 7,5 m bedragen, de bouwhoogte van sport- en spelattributen maximaal 8 m, en de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 17,5 m.
15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.4.1 Ontheffing oppervlakte sportvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 15.2.1. opgenomen maximale bebouwde oppervlakte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 15.2.1. opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden en/ of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, voorwerpen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. gronden en/ of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane bedrijfswoningen;
  • c. gronden en/ of opstallen voor lawaaisporten;
  • d. gronden en/ of opstallen voor detailhandel, behoudens voorzover toegestaan ingevolge het bepaalde in 15.2.2.;
  • e. gronden en/ of opstallen ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • f. (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
15.6 Ontheffing van de gebruiksregels
15.6.1 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.5.1. onder f., en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
  • e. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het hoofdgebouw;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
15.7 Sloopvergunning
15.7.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) een in bijlage 2 opgenomen beeldbepalend pand, of delen van het beeldbepalend pand, te slopen.

15.7.2 Uitzonderingen

Het onder 15.7.1. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan sloopvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen sloopvergunning vereist was;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik.
15.7.3 Verlening

De in 15.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden. Dienaangaande wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.