direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatieve voorzieningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 14.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

14.2 Nadere detaillering van de bestemming
14.2.1 Staat van recreatieve voorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van recreatieve voorzieningen:

Aanduiding   Adres   Beb. opp.  
kampeerterrein   Bosch 25   1648 m2  
manege   Hoenderstraat 7/9   2866 m2  
verblijfsrecreatie/ manege   Bospad 2   3740 m2  

Voorts is ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" een recreatiewoning met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen toegestaan.

14.2.2 Kampeerterrein

Bij het kampeerterrein zijn binnen het bestemmingsvlak maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan met een niet-permanent karakter (tenten, toercaravans e.d.). Voorts is maximaal 1 stacaravan toegestaan.

14.2.3 Verblijfsrecreatie, manege

Bij het verblijfsrecreatieve bedrijf met manege aan Bospad 2 is recreatief verblijf in recreatiewoningen, groepsverblijven, en kampeermiddelen met een niet-permanent karakter (tenten, toercaravans e.d.) toegestaan tot een maximum van 10 kampeermiddelen, een en ander met bijbehorende bebouwing en (sanitaire) voorzieningen. Tevens is ondersteunende horeca toegestaan.

14.2.4 Ondergeschikte detailhandel

Binnen de bestemming is detailhandel toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen. Het verkoopvloeroppervlak mag maximaal 100 m2 bedragen.

14.2.5 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
  • d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1).
  • e. De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
14.2.6 Tijdelijke huisvesting werknemers

Gebruik van kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" en "verblijfsrecreatie", met dien verstande dat dit gebruik vanaf 1 januari 2010 niet is toegestaan tijdens de zomermaanden (juni tot en met september).

14.2.7 Paardenbakken

Voor paardenbakken geldt dat bestaande paardenbakken zijn toegestaan.

14.3 Bouwregels
14.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van recreatieve voorzieningen passende bij de in de Staat van recreatieve voorzieningen opgenomen specifieke aanduidingen.

14.3.2 Bouwvlak

Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het betreffende bouwvlak. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen binnen het hele bestemmingsvlak worden opgericht, met inachtneming van het bepaalde in 14.3.

14.3.3 Bebouwde oppervlakte

De in de Staat van recreatieve voorzieningen voor een bestemmingsvlak aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen), mag niet worden overschreden.

14.3.4 Kampeerterrein

Voor de als "kampeerterrein" aangeduide gronden aan Bosch 25 gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een stacaravan mag maximaal 3 m bedragen, de oppervlakte maximaal 25m2.
14.3.5 Manege

Voor de als "manege" aangeduide gronden aan de Hoenderstraat 7/9 gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. binnen het bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 750 m3;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 5 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 9 m;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
  • d. de bouwhoogte van terreinverlichting mag maximaal 6 m bedragen, de bouwhoogte van sleufsilo's en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
14.3.6 Verblijfsrecreatie, manege

Voor de als "verblijfsrecreatie" en "manege" aangeduide gronden aan Bospad 2 gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. binnen het bouwvlak zijn toegestaan:
      • maximaal 3 recreatiewoningen, met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m; de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
      • maximaal 2 groepsverblijven, met een goothoogte van maximaal 5,5 m en een bouwhoogte van maximaal 8,5 m; de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
      • bedrijfsgebouwen ten behoeve van een manege zoals paardenverblijven, een binnenmanege en opslagruimten, met een goothoogte van maximaal 6,5 m en een bouwhoogte van maximaal 8,5 m; de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
      • maximaal één bedrijfswoning met een inhoud van maximaal 750 m3, een goothoogte van maximaal 5,5 m en een bouwhoogte van maximaal 8,5 m;
  • b. buiten het bouwvlak zijn toegestaan:
      • een sanitairgebouw met een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m; de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • c. binnen het hele bestemmingsvlak zijn toegestaan: sleufsilo's en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 6 m.
14.3.7 Recreatiewoning

Voor de als "recreatiewoning" aangeduide gronden gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. toegestaan zijn recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. per bestemmingsvlak is maximaal één recreatiewoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een recreatiewoning mag maximaal 250 m3 bedragen, met dien verstande dat indien de bestaande inhoud meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • d. de goothoogte van een recreatiewoning mag maximaal 4 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 6,5 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per recreatiewoning mag maximaal 20 m2 bedragen, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt, de bestaande oppervlakte als maximum geldt;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5,5 m;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
  • h. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat indien de bestaande afstand kleiner is, de bestaande afstand als minimum geldt.
14.4 Ontheffing van de bouwregels
14.4.1 Ontheffing oppervlakte manege

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 14.2.1. opgenomen maximale bebouwde oppervlakte van de maneges, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 14.2.1. opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 25% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • e. de noodzaak voor de uitbreiding wordt aangetoond via een gekwalificeerd bedrijfsplan;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
14.4.2 Ontheffing oppervlakte overige recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 14.2.1. opgenomen maximale bebouwde oppervlakte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 14.2.1. opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden en/ of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, voorwerpen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. gronden en/ of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane bedrijfswoningen;
  • c. gronden en/ of opstallen voor permanente bewoning van kampeermiddelen en recreatiewoningen;
  • d. gronden en/ of opstallen voor lawaaisporten;
  • e. gronden en/ of opstallen voor militaire oefeningen;
  • f. gronden en/ of opstallen voor detailhandel, behoudens voorzover toegestaan ingevolge het bepaalde in 14.2.4.;
  • g. gronden en/ of opstallen ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • h. (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • i. van kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" en "verblijfsrecreatie", voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers tijdens de zomermaanden (juni tot en met september), vanaf 1 januari 2010.
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels
14.6.1 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.5.1. onder h., en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
  • e. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het hoofdgebouw;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
14.6.2 Ontheffing paardenbak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.2.7, teneinde paardenbakken toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. Een paardenbak mag uitsluitend worden gerealiseerd op een perceel met een minimale oppervlakte van 2500 m².
  • b. De paardenbak dient landschappelijk ingepast te worden.
  • c. Het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
14.7 Sloopvergunning
14.7.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) een in bijlage 2 opgenomen beeldbepalend pand, of delen van het beeldbepalend pand, te slopen.

14.7.2 Uitzonderingen

Het onder 14.7.1. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan sloopvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen sloopvergunning vereist was;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik.
14.7.3 Verlening

De in 14.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden. Dienaangaande wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.