direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande half open/ gesloten landschappen;
  • d. behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  • e. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • f. een militair oefenterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "militair oefenterrein";
  • g. de instandhouding en ontwikkeling van ecologische verbindingszones;
  • h. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

13.2 Nadere detaillering van de bestemming
13.2.1 Verhouding tussen de doeleinden

Binnen de bestemming "Natuur" is het beleid gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden.

13.2.2 Waterhuishoudkundige doeleinden

Onder waterhuishoudkundige doeleinden wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden van de bestemmingen "Waterstaat – Beek" en " Waterstaat – Waterlopen" mede bestemd zijn voor waterhuishoudkundige doeleinden.

13.2.3 Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

13.2.4 Aardkundige waarden

Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.

13.2.5 Cultuurhistorische waarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit houdt in dat binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangeduide gronden:

  • a. voor zover het bosgebieden betreft: de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden en de historische groenstructuur dienen te worden gehandhaafd;
  • b. voor zover het heidegebied betreft: het beleid is gericht op behoud van vennen en van het open karakter van de heide;
  • c. aansluitend aan agrarische gronden het beleid is gericht op het behoud van de historische verkavelingsstructuur.
13.2.6 Militair oefenterrein

Ter plaatse van de aanduiding "militair oefenterrein", zijn gronden tevens bestemd voor het houden van militaire oefeningen.

13.3 Bouwregels
13.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

13.3.2 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder mag de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 10 m2 bedragen.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor verblijfsrecreatie;
  • d. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • e. voor het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied".
13.5 Aanlegvergunning
13.5.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 13.5.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

13.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 13.5.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
13.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 13.5.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 13.1. en 13.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 13.5.4. de toetsingscriteria weergegeven.

13.5.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het verwijderen van houtopstanden   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem, voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" in verband met een gebruiksverbod ter plaatse, en voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "militair oefenterrein"   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen;  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied";
4. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied";
3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen;  
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden":
- het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
- het graven en dempen van waterpartijen en watergangen.  
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden