direct naar inhoud van Artikel 13 cultuurhistorie
Plan: Buitendijks gebied 2005
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.97-OH01

Artikel 13 cultuurhistorie

13.1 doeleinden

De gronden op de plankaart aangegeven met de bestemming "cultuurhistorie" zijn bestemd voor:

  • a. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;
  • d. de bescherming en onderhoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing van het fort Pannerden;
  • e. de bescherming van archeologische waarden;

met bijbehorende bebouwing en onbebouwde terreinen.

13.2 bouwen
13.2.1

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  • a. de bestaande gebouwen met een hoogte en een oppervlakte van maximaal 10 m respectievelijk 2.400 m2;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 2 m.
13.2.2

Het is niet toegestaan om een bestaand gebouw geheel of gedeeltelijk te herbouwen op, dan wel geheel of gedeeltelijk te verplaatsen naar een andere dan de bestaande locatie.

13.2.3

Het is niet toegestaan om meerdere bestaande gebouwen te vervangen door één nieuw gebouw, dan wel door een kleiner aantal gebouwen.

13.3 aanlegvergunning
13.3.1

Het is verboden op de in artikel 13.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere-werken uit te voeren:

  • het vellen en rooien van houtgewas;
  • het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • het aanleggen van ondergrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
  • het aanplanten van hoogopgaande beplanting (bomen, heesters e.d.);
  • het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
13.3.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien:

  • a. door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs, alsmede de toekomstige vergroting van die capaciteit en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet afdoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet afdoende tegemoet kan worden gekomen.
13.3.3

Alvorens te besluiten over de aanvraag om een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij Rijkswaterstaat.

13.3.4

Een aanlegvergunning is niet vereist voor:

  • a. andere-werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. andere-werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip verleende dan wel aangevraagde aanlegvergunning.
13.4 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van beplanting, indien en voorzover dat noodzakelijk is teneinde te voorkomen dat een toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs feitelijk wordt belemmerd.