Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Landhorst, Boompjesweg 8
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1702.8BPWboompjesweg8-VA01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1702.8BPWboompjesweg8-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
 

1.2 plan

het wijzigingsplan "Buitengebied Landhorst, Boompjesweg 8" van de gemeente Sint Anthonis;
 

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 

1.5 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
 

1.6 agrarisch bouwperceel:

een in het plan als zodanig aangegeven bouwvlak, waarop de agrarische bedrijfsbebouwing, met indien dat volgens de regels wordt toegestaan een dienstwoning, is geconcentreerd;
 

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 

1.8 bedrijfsgebouw:

een gebouw ten behoeve van een bedrijf;
 

1.9 bedrijfs-/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bestemd voor personen, wier huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
 

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;
 

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.
 

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.
 

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 

1.19 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
 

1.20 niet - grondgebonden agrarisch bedrijf

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
 

1.21 plankaart:

de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan.
 

1.22 specifieke vorm van agrarisch - groenelement

gebruik van gronden ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen, erfbeplantingen en andere groenelementen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij gebruik van dit plan dient op de volgende wijze gemeten te worden:
 

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de op de verbeelding aangegeven bestemming "Agrarisch" zijn bestemd voor de uitoefening van maximaal één niet-grondgebonden agrarisch bedrijf in de vorm van een intensieve veehouderij zonder een bedrijfswoning en met bijbehorende bouwwerken, gebouwen, voorzieningen voor het bedrijf, voorzieningen voor de waterhuishouding, water, toegangs- en ontsluitingswegen en erfverhardingen met dien verstande dat buiten het bouwvlak het oppervlakte aan erfverharding niet groter mag zijn dan op moment van ter visielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig is en waarbij geldt dat het houden van dieren is toegestaan op maximaal één (bouw)laag.
 

3.2 Bouwregels

3.2.1 Bouwwerken
Bedrijfsgebouwen, niet zijnde een bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak en moeten voldoen aan een maximale:
  1. goothoogte van 6 meter;
  2. bouwhoogte van 9 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
  1. het oprichten van erf- en terreinafscheidingen is toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 meter;
  2. het oprichten van vlaggenmasten en antennes is toegestaan tot een hoogte van maximaal 10 meter;
  3. het oprichten van hooibergen en voedersilo's is toegestaan tot een hoogte van maximaal 10 meter;
  4. het oprichten van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde is toegestaan tot een hoogte van maximaal 8 meter;
  5. het oprichten van sleufsilo's en mestopslagplaatsen is toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 meter;
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde buiten het bouwvlak, maar binnen het bestemmingsvlak, gelden de volgende bepalingen:
  1. het oprichten van erf- en terreinafscheiding is toegestaan tot een hoogte van maximaal 1,5 meter;
  2. het oprichten van vlaggenmasten en antennes is toegestaan tot een hoogte van maximaal 10 meter;
  3. het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's en dergelijke aan het bouwvlak gerelateerde voorzieningen is niet toegestaan;
  4. een luchtinlaat zoals aanwezig op moment van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan is toegestaan.

3.3 Wijzigingsbevoegdheid

3.3.1 Vormverandering bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak van vorm veranderen onder de volgende voorwaarden:
  1. de vormverandering moet noodzakelijk zijn uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  2. het bedrijf (het bouwvlak en / of de gebouwen) dient landschappelijk ingepast te worden ten behoeve waarvan in het bestemmingsvlak 'Agrarisch' regulerende aanduidingen opgenomen kunnen worden zoals bijvoorbeeld 'houtwal', 'specifieke vorm van agrarisch - grasland', 'specifieke vorm van agrarisch - groenelement' met, indien niet is voorzien in een private regeling ten behoeve van de landschappelijke inpassing, een voorwaardelijke regeling;
  3. het oppervlakte van het bouwvlak mag niet groter worden;
  4. er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een terzake deskundige commissie/instantie over ten minste de voorwaarden zoals genoemd onder a;
  5. de wijzigingsbepalingen als genoemd onder artikel artikel 8.

3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De planregels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. de ruimte tussen bouwwerken.

5.2 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages

  1. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de Bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
  2. In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de Bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.

6.2 Uitzondering

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel artikel 6 lid 1 valt niet het opslaan van nieuwe bouwmaterialen en puin en andere bouwmaterialen op gronden waarop of waarin onderhouds-, herstel- of sloopwerkzaamheden worden uitgeoefend, mits deze zaken voor de uit te voeren werkzaamheden nodig zijn of van het bouwwerk dat hersteld of gesloopt wordt afkomstig zijn.
 

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en voorzien is in verhaal van mogelijke (plan)kosten middels een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  3. het overschrijden van bouwgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m en stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de overschrijding verzetten;
  4. de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen in alle bestemmingen indien en voor zover deze afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in de desbetreffende voorschriften is aangegeven niet meer dan 3 m bedraagt;
  5. de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel- en regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en telefooncellen waarvan de inhoud niet meer dan 75 m³ bedragen
  6. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  3. het plan is voorzien van een watertoets;
  4. het plan milieutechnisch aanvaardbaar is;
  5. het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is waaronder zekerstelling van gemeentelijke (plan)kosten;
  6. het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is .
 

Artikel 9 Algemene procedureregels

9.1 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
 

9.2 Nadere eisen

Bij toepassing van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
 

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel artikel 10 lid 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het eerste lid onder artikel artikel 10 lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel artikel 10 lid 2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel artikel 10 lid 2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. Het eerste lid onder artikel artikel 10 lid 2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het wijzigingsplan "Buitengebied Landhorst, Boompjesweg 8".