direct naar inhoud van 4.3 Water
Plan: Buitengebied, partiële herziening 'Inrichting middenloop Vledder Aa, fase 1'
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.BP00013-0002

4.3 Water

Plannen en projecten dienen rekening te houden met het waterbelang. In deze toelichting is onderstaand een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding opgenomen. Deze paragraaf is tot stand gekomen in overleg met het waterschap Reest en Wieden en is gebaseerd op het inrichtingsplan (zie bijlage 1 van de regels van het bestemmingsplan).

4.3.1 Beleid

Het beleid binnen de watertoets is gebaseerd op de volgende drie pijlers:

  • 1. waterbeheer 21e eeuw (WB21);
  • 2. kaderrichtlijn Water (KRW);
  • 3. gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR).

Ad 1.

In de veenweidegebieden en beekdalen ligt het accent op een landbouwgerichte waterhuishouding met een ontwatering, die is gericht op grasland. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen in de beekdalen onderschrijft het waterschap het beleid van de provincie Drenthe, zoals dat is omschreven in de omgevingsvisie provincie Drenthe.

Ad 2.

Voor het bereiken van een goede ecologische toestand van het water geldt de Europese Kaderrichtlijn water. Om deze goede toestand te bereiken zijn diverse maatregelen noodzakelijk aan het watersysteem. Een belangrijke invloed op de ruimtelijke inrichting vormen de hydromorfologische maatregelen. Een voorbeeld is het realiseren van een meanderende beek. De waterlichamen omvatten een stroomgebied waarvoor geldt dat er geen verslechtering mag plaatsvinden van de huidige toestand als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen.

Ad 3.

De doelstelling van het waterschap is het realiseren van wateromstandigheden, die gedurende het grootste deel van het jaar het beste past bij de functie zoals die binnen de ruimtelijke ordening door de provincies is vastgesteld. Binnen de watertoets wordt met betrekking tot de GGOR vooral gekeken naar mogelijk conflicterende functies als gevolg van een functiewijziging door een ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast wordt erop toegezien of ruimtelijke ontwikkelingen binnen de zone van de bestaande waterinfrastructuur geen negatieve gevolgen veroorzaken voor het dagelijkse waterbeheer.

4.3.2 Bestaande situatie

In de huidige situatie is de Vledder Aa een genormaliseerde beek, met een lengte van 1.790 in het plangebied fase 1. In het plangebied bevinden zich twee stuwen: de Moordstuw bovenstrooms van het plangebied en de Van der Laan stuw ten noordoosten van de Dieverseweg. Benedenstrooms van het projectgebied bevindt zich stuw Potuyt. Deze drie stuwen vangen het verval van 2,1 m op in de winter en 1,65 m in de zomer.

In het plangebied bevinden zich een aantal zijwatergangen, die uitmonden in de Vledder Aa. Deze zijwatergangen zorgen voor de waterafvoer van onder meer de twee bungalowparken en Doldersum. De Veldbeek voert het water van het Doldersummerveld af naar de Vledder Aa.

De gemiddelde freatische grondwaterstand in het plangebied bedraagt circa NAP +6,3 m tot +4,4 m. Er treedt een jaarlijkse fluctuatie op in de grondwaterstand van 1 tot 2 m. De grondwaterstand wordt beïnvloed door de ligging van de Vledder Aa, deze heeft een drainerende werking op de omgeving. De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket heeft in regionaal opzicht een zuid-westelijke richting. De gemiddelde stijghoogte in het plangebied bedraagt circa NAP +6,2 tot +5,5 m.

Verder ligt in de omgeving van het plangebied van de Vledder Aa de waterwinning
Terwisscha.

Afbeelding 4.1. Huidige waterhuishoudkundige situatie Vledder Aa

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.BP00013-0002_0004.png"

4.3.3 Toekomstige situatie

Doelen beekherstel

Met het beekherstel wordt het watersysteem van het beekdal aangepast aan de natuurfunctie. Met het realiseren van fase 1 worden de volgende concrete doelen bereikt:

  • KRW: beekherstel door hermeandering;
  • WB21: zo veel mogelijk water vasthouden;
  • GGOR: vaststellen GGOR voor de 113 ha (middenloop is in totaal 325 ha).

De huidige loop heeft in fase 1 een lengte van 1.790 m. Het doel is om de historische ligging, met een lengte van 2.360 m, terug te brengen.

Inrichtingsplan

Het inrichtingsplan is weergegeven in bijlage 1 van de regels van het bestemmingsplan. De Vledder Aa wordt gedempt en de tweestuwen worden verwijderd. Hiervoor in de plaats wordt een nieuwe loop gegraven met een veel smaller en ondieper profiel. De nieuwe loop meandert door het landschap. Op enkele locaties worden laagtes aangebracht in de beek. De verdiepingen liggen globaal op een diepte van 140 cm-mv. Als de beek droogvalt, bij lage afvoeren vanuit het brongebied, kunnen de vissen in deze laagtes overleven. Het ontwerp van de beek zorgt verder voor een verhoging van de grondwaterstand in het plangebied.

Kade en afvoerconstructie

Op de grens van het plangebied komt een kade met een afvoerconstructie, bestaande uit een duiker voor normale afvoeren en een overloopstuw voor extreme afvoeren. De kade en afvoerconstructie houden het water vast. Het vasthouden van water leidt niet tot wateroverlast buiten het plangebied.

Zijwatergangen

Greppels en sloten worden afgedamd of gedempt. De zijwatergangen met een afvoerende functie worden gedempt, verontdiept of omgeleid. De waterafvoer en ontwatering van het bungalowpark blijft gewaarborgd. Langs de kade wordt ook een nieuwe watergang gegraven. Hierdoor wordt de invloed van het project op het aangrenzende landbouwgebied voorkomen.

Profiel

Het profiel van de Vledder Aa varieert in breedte. Dit komt onder meer doordat het reliëf in het beekdal varieert. Op de delen met een groter reliëf (steilere delen) is een smaller profiel nodig om de gewenste waterdiepte van 0,3 m te bereiken. Op vlakkere delen is een breder profiel toegepast. Het ontwerp is daarbij afgesteld op de eisen vanuit de omgeving. Dit heeft er toe geleid dat op sommige delen een breder profiel is toegepast om negatieve effecten op de omgeving te voorkomen.

Stroomsnelheid en waterdiepte

In de Vledder Aa treden stroomsnelheden op tussen de 0,09 m/s en 0,32 m/s. De waterdiepte zijn op overwegend 0,2 m (ter hoogte van de Moordstuw) tot 0,5 m (bij de kade) berekend. De gemiddelde waterdiepte bedraagt circa 0,3 m.

Vispasseerbaarheid

Ondanks de hoge prioriteit bij het waterschap bij het vispasseerbaar maken van de verbinding Wieden Weerribben-Drents Friese Wold is besloten om de overgang niet vispasseerbaar te maken, omdat:

  • de beek in fase 1 droog valt;
  • de stroomsnelheid laag is;
  • het hoogteverschil voor eenvoudige oplossingen te groot is.

Monitoring

Op drie locaties wordt de waterstand gemeten:

  • 1. benedenstrooms (bij de duiker en noodoverloop);
  • 2. bij de Dieverseweg;
  • 3. bij de Moordstuw.

Op basis van de gemeten waterstanden wordt het functioneren van de Vledder Aa bepaald. Door beheer en onderhoud kan vervolgens bijgestuurd worden. Daarnaast wordt de ecologie gemonitord op basis van een monitoringsplan.