direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Buitengebied, partiële herziening 'Inrichting middenloop Vledder Aa, fase 1'
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.BP00013-0002

4.2 Bodem

Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden, als de bodem geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. Ten behoeve van het beekherstel Vledder Aa is in dit kader een verkennend bodem- en waterbodemonderzoek uitgevoerd, zie bijlage 1. In deze paragraaf zijn de belangrijkste conclusies samengevat.

4.2.1 Waterbodem

In de huidige watergang Vledder Aa is een sliblaag aanwezig variërend in dikte van 5 tot 76 cm. De vaste waterbodem bestaat voornamelijk uit zand. De analyseresultaten geven aan dat in het slib geen verontreinigingen zijn aangetroffen. Het slib op de waterbodem is schoon. Dit betekent dat het slib mag blijven zitten en/of vrij toegepast mag worden voor ander gebruik.

4.2.2 Grondwater

In het grondwater ter plaatse van de toekomstige meander van de Vledder Aa zijn licht verhoogde concentraties Barium aangetroffen. Dit is niet schadelijk en heeft geen gevolgen voor de geplande werkzaamheden.

4.2.3 Bodem

De bodemopbouw ter plaatse van het plangebied vanaf maaiveld tot de maximale verkende boordiepte van 3,0 m-mv bestaat voornamelijk uit zand. In de ondergrond is plaatselijk een veenlaag aangetroffen. In de opgeboorde grond zijn zintuiglijk geen bodemvreemde materialen waargenomen. Zowel aan maaiveld als in de opgeboorde grond ter plaatse van de boorlocaties is geen asbest aangetroffen.

De zandige boven- en ondergrond is niet verontreinigd. In het grondwater zijn hoogstens licht verhoogde concentraties aan barium en/of xylenen gemeten.

Middels het verkennend bodem- en waterbodemonderzoek is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en waterbodem ter plaatse van het plangebied in voldoende mate vastgelegd. De resultaten geven geen reden voor de uitvoering van een nader bodemonderzoek.

4.2.4 Niet gesprongen explosieven

Door middel van een quickscan is nagegaan of er een kans is dat tijdens de werkzaamheden gestuit wordt op achtergebleven conventionele explosieve (CE) in de bodem. Uit de geraadpleegde literatuur zijn geen oorlogshandelingen ter plaatse van Doldersum omschreven. In de literatuur wordt wel gesproken van een werkkamp ter plaatse van Vledder. Er hebben geen bombardementen plaatsgevonden.

Op basis van het indicatieve onderzoek kan worden geconcludeerd dat de kans op het aantreffen van CE in de bodem nabij het plangebied klein is.