direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dwingeloo - Aldi Valderseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Op dit moment is Aldi aan de Heuvelenweg 34H in Dwingeloo gevestigd. De huidige locatie voldoet niet meer aan de eisen die door de consument gesteld worden aan een moderne harddiscounter. Het pand is te klein (783 m2 wvo), maar ook de parkeervoorziening is niet toereikend voor de Aldi-formule. Daarnaast is de ontsluiting op de doorgaande weg niet optimaal. Om de harddiscounter te behouden voor Dwingeloo en omgeving is de verplaatsing naar een andere locatie in Dwingeloo gewenst. De huidige winkel ligt binnen het kernwinkelgebied van Dwingeloo, de nieuwe locatie betreft een solitaire locatie aan de Valderseweg in het noorden van Dwingeloo. De beoogde verplaatsing is weergegeven in figuur 1.1.

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de oppervlakte van de Aldi in zowel de huidige als de nieuwe situatie.

  Huidige locatie   Beoogde locatie  
Bruto vloeroppervlakte (bvo)   1.016 m²   1.394 m2  
Winkelvloeroppervlakte (wvo)   783 m2   1.028 m2  

ALDI Dwingeloo wil op deze nieuwe locatie een supermarkt van 1.028 m2 wvo realiseren met 94 parkeerplaatsen. Het totale bruto vloeroppervlak (bvo) van de beoogde nieuwe vestiging bedraagt circa 1.394 m2. Per saldo wordt ALDI Dwingeloo daarmee met 245 m2 wvo uitgebreid ten opzichte van het huidig winkelvloeroppervlak op de bestaande locatie. Op de bestaande locatie op de Heuvelenweg heeft ALDI Dwingeloo een supermarkt met een omvang van 1.016 m2 bvo. Op deze locatie zit een totaal bouwvlak (voor detailhandel, inclusief ALDI) van 2.750 m² bvo. Daarvan kan nog circa 600 m² bebouwd worden (hiervoor is in 2019 ook vergunning verleend). De bestaande winkelmeters van ALDI (inclusief planologische meters) worden geschrapt. Ook de vergunning voor uitbreiding van detailhandel wordt ingetrokken. Dit is privaatrechtelijk afgedekt. Dit heeft als doel om toekomstige leegstand en (theoretisch) overaanbod van winkelmeters in Dwingeloo te voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0001.jpg"

Figuur 1.1 De beoogde verplaatsing

De beoogde verplaatsing past niet binnen het huidige planologische regime. De beoogde locatie is daarin namelijk bestemd als groenvoorzieningen. Om juridisch-planologisch mogelijk te maken dat de supermarkt toch naar de voorgenomen locatie wordt verplaatst, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Verplaatsingsnoodzaak

In de vorige paragraaf is aangegeven dat de Aldi graag wil verplaatsen. Deze verplaatsing is gebaseerd op moderne ontwikkelingen die binnen het bedrijf plaatsvinden. Voor de verplaatsingsnoodzaak is een uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Deze is opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting.

1.2.1 Verzorgingsgebied dagelijkse goederensector Dwingeloo

Uit de analyse volgt dat de gemeente Westerveld het onderzoeksgebied is voor dagelijkse boodschappen. Deze gemeentelijke verzorgingsfunctie blijkt ook uit de inventarisatie van de supermarktstructuur (zie figuur 1.2). De kern Dwingeloo beschikt over een Albert Heijn supermarkt en (de te verplaatsen) ALDI supermarkt. In verschillende omliggende dorpen in de gemeente Westerveld is geen supermarkt gevestigd. In Diever en Vledder is een Coop gevestigd. Dit zijn landelijk gezien relatief kleine full-service supermarkten. Verder is binnen de gemeente nog een Albert Heijn gevestigd in Havelte. Voor een uitgebreider dagelijks winkelaanbod wijkt de consument uit de gemeente Westerveld uit naar Assen, Beilen, Hoogeveen of Steenwijk. De gemeente Westerveld heeft, naast ALDI Dwingeloo, geen harde plannen voor toevoeging van nieuwe supermarkten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0002.png"

Figuur 1.2. Supermarktaanbod in en rondom Dwingeloo

De huidige ALDI heeft een winkelvloeroppervlakte van 783 m2 wvo. Momenteel is ALDI de kleinste supermarkt binnen de gemeente Westerveld. Deze oppervlakte voldoet niet meer aan het huidige concept van ALDI, waarin wordt ingezet op meer comfort, een breder assortiment en bredere gangpaden. De overige supermarkten in de gemeente zijn landelijk gezien ook relatief klein.

Ook wanneer we de supermarktdichtheid van de gemeente Westerveld vergelijken met het landelijk gemiddelde, dan valt op dat de gemeente ondergemiddeld scoort. Het winkelvloeroppervlak (in totaal circa 4.696 m2 wvo) van de supermarkten per inwoner (19.470 inwoners in 2021) bedraagt in de gemeente Westerveld circa 0,24 m². Het landelijk gemiddelde ligt op circa 0,26 m² winkelvloeroppervlak per inwoner.

1.2.2 Positionering Aldi binnen de Nederlandse supermarktstructuur

Aldi positioneert zich bewust op een bepaalde manier ten opzichte van andere aanbieders in de markt. De prijs is daarbij het uitgangspunt. Daarnaast is het serviceniveau en het assortiment minder dan bij andere supermarkt.

Supermarkten kunnen op basis van functie en kenmerken worden ingedeeld in 5 categorieën:

  • Mega-supermarkten: grootschalige supermarkten, zeer uitgebreid productaanbod vooral voor de weekendaankopen en een functie als primaire supermarkt.
  • Full-service supermarkten: primaire supermarkten (groot deel van de boodschappen worden bij deze supermarkten gekocht), ruim productaanbod, meer versproducten ten opzichte van andere supermarkten voor de dagelijkse en weekendaankopen.
  • Goedkope (full-service) supermarkten: primaire en secundaire supermarkten voor de dagelijkse en weekendaankopen, met als kenmerk lage prijzen en beperkte service en een kleiner assortiment als de reguliere full-service supermarkten.
  • Harddiscountsupermarkten: supermarkten met een klein assortiment en lage prijs, gericht op de aanvullende aankopen 1x per één à twee weken en vooral een functie als secundaire en tertiaire supermarkt.
  • Buurtsupermarkten: kleinschalige supermarkten met een beperkt assortiment, gericht op service en nabijheid en vooral een functie als secundaire en tertiaire supermarkt.

Dwingeloo heeft momenteel vooral full-service / buurtsupermarkten met de vestigingen van Albert Heijn (Dwingeloo en Havelte) en Coop (Diever en Vledder). Qua assortiment zijn deze formules in de gemeente Westerveld weinig onderscheidend. Aldi vertegenwoordigt het harddiscountsegment in de gemeente Westerveld.

Aldi is een supermarktformule met als uitgangspunt een goede kwaliteit voor een zo laag mogelijke prijs: een zogenoemde harddiscounter. Om dit te bereiken heeft Aldi een aantal unieke kenmerken ten opzichte van de overige supermarkten in Nederland. Het betreft:

  • een beperkt, klein assortiment;
  • een laag serviceniveau;
  • een sterke standaardisering van de winkels.

Beperkt assortiment

Aldi heeft een relatief klein assortiment in vergelijking tot andere supermarkten. Dit assortiment bestaat uit circa 1.000 artikelen, dat in iedere Aldi-winkel hetzelfde is. Ter vergelijking:

  • full-service supermarkten (Albert Heijn, Jumbo en Plus etc.) hebben een assortiment van tussen de 15.000 en 30.000 afzonderlijke producten dat niet per vestiging gelijk hoeft te zijn;
  • andere discounters hebben een groter assortiment:
    • 1. Lidl (meer dan 2.000 artikelen, wat snel toeneemt door de toenemende mate van concurrentie met full-service supermarkten en het toevoegen van versartikelen);
    • 2. Nettorama (circa 6.000 artikelen);
    • 3. Dirk (circa 7.000 tot 10.000 artikelen).
  • buurtsupermarkt Spar heeft circa 6.000 artikelen.

Een belangrijke verklaring voor dit verschil in de omvang van het assortiment is dat in de reguliere supermarkt heel veel keuze is per artikel – in verpakkingsomvang, smaken/uitvoeringen en prijsniveau. In vaktermen gezegd is het assortiment bij Aldi relatief wel breed (verschillende producten) maar niet diep (weinig keuze binnen een artikelgroep). In reguliere supermarkten is het assortiment breder maar vooral ook veel dieper.

Verder is het opvallend dat Aldi een zeer beperkt versassortiment heeft. Voor veel supermarkten zijn versartikelen een belangrijke manier om zich te onderscheiden van de concurrent. In algemene zin ligt de focus binnen het assortiment van Aldi meer op de verpakte, langer houdbare producten. Deze beperking voor het assortiment vertaalt zich uiteraard in kostenbesparingen op het gebied van bijvoorbeeld inkoop en assortiment.

Beperkt serviceniveau

Om het lage prijsniveau te behalen biedt Aldi een lager serviceniveau dan andere supermarkten. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in verkoop uit display verpakkingen (soort dozen), waardoor minder vakkenvullers nodig zijn. Ook accepteert de consument langere wachttijden bij de kassa. Waar andere supermarkten ook service-elementen toevoegen (bijvoorbeeld stomerijdiensten etc.) blijft dit bij Aldi achterwege.

Comfort

Hoewel Aldi een eigen koers vaart, houdt zij nadrukkelijk rekening met consumentenwensen. De basics, de typische discountopstelling (verkoop van producten vanuit de display verpakkingen), worden niet losgelaten. Wel zijn de gangpaden breder geworden en is het aantal schapmeters verruimd om out-off stock (artikelen die op zijn) te voorkomen, het assortiment iets te verruimen (Aldi had meer dan 30 jaar lang 600 artikelen en dit is nu uitgebreid naar circa 1.000 artikelen) en iets meer versartikelen toe te voegen. Hierdoor is een groter vloeroppervlak benodigd.

1.2.3 Consequenties kenmerken Aldi voor het winkelgedrag

Het gedrag van de consument verandert (of is veranderd), onder andere als gevolg van de opkomst van internet en de toegenomen mobiliteit, maar ook als gevolg van de recessie en de consolidatieslag onder de supermarktketens, waardoor een groot aantal supermarktformules is verdwenen (onder andere Super de Boer, Konmar, Edah, C1000, Sanders). De consument heeft hierdoor minder keuze in formules gekregen.

In het navolgende beschrijven we de consequenties van enerzijds het wijzigende winkelgedrag van de consument en anderzijds de specifieke positionering van Aldi op het koopgedrag bij supermarkten in het algemeen en bij Aldi in het bijzonder.

De consument bezoekt meerdere keren per week een supermarkt

Door Deloitte wordt al lange tijd jaarlijks onderzoek gedaan naar het consumentengedrag bij supermarkten (op basis van circa 2.400 respondenten, meest recent; Consumententrends 2015). Uit dit onderzoek kunnen een aantal belangrijke elementen in het boodschappengedrag en de trends daarin van de Nederlandse consument worden herleid.

De grootste groep Nederlandse consumenten bezoekt tussen de 2 en 4 keer per week een supermarkt: gemiddeld 2,5 keer per week. Het aantal supermarktbezoeken blijft al jaren vrijwel gelijk (figuur 1.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0003.png"

Figuur 1.3. Frequentie boodschappen doen (bron: Deloitte, Consumententrends 2015)

De consument bezoekt meerdere supermarkten

Het grootste deel van de consumenten (79%) bezoekt maandelijks of wekelijks meerdere supermarkten van een andere formule. 46% van de consumenten bezoekt zelfs 3 formules of meer. Dit aantal neemt de laatste jaren langzaam maar zeker af. Gemiddeld bezocht de Nederlandse consument geregeld 2,6 verschillende supermarktformules per maand (figuur 1.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0004.png"

Figuur 1.4. Aantal formules dat wordt bezocht door de consument (bron: EFMI Consumententrends, 2013)

Verhouding primaire, secundaire en tertiaire supermarkten

Het gedrag van de consument is de laatste jaren sterk veranderd, onder andere als gevolg van de opkomst van de internetretail, maar ook de economische recessie en de toegenomen mobiliteit. Supermarktketens willen zich op verschillende manieren onderscheiden van de concurrent. De verschillen tussen supermarktketens leidt tot verschillende typen winkelgedrag. Dit winkelgedrag is het gevolg van de verschillende functies van supermarktformules voor de consument. Het volgende onderscheid wordt gemaakt:

  • de primair bezochte supermarkt (waar men het grootste deel van de dagelijkse boodschappen doet);
  • de secundair bezochte supermarkt (waar men vrijwel elke week aanvullend koopt, bijvoorbeeld versartikelen en/of discountaankopen);
  • de tertiair bezochte supermarkten (waar men minimaal één keer per maand komt, bijvoorbeeld voor specifieke aanbiedingen en/of bulkaankopen).

Men is de afgelopen jaren minder vaak naar de primaire supermarkt gegaan en vaker naar vooral de secundaire supermarkt (figuur 1.5). De secundaire supermarkt is vaak een supermarkt met een sterk prijsprofiel zoals Aldi.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0005.png"
Figuur 1.5. Frequentie bezoek aan primaire, secundaire en tertiaire supermarkt (bron: Deloitte, Consumententrends 2015)

Men is gemiddeld net zoveel blijven besteden bij de primaire supermarkt en meer bij de aanvullende supermarkten. In 2015 besteedde men 67% bij de primaire supermarkt en in 2013 ook 67%. De rol van de primaire supermarkt is gestabiliseerd (figuur 1.6).

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0006.png"

Figuur 1.6. Bestedingen bij primaire, secundaire en tertiaire supermarkt (bron: Deloitte, Consumententrends 2015)

Uit onderzoek van Deloitte (Consumententrends, 2015) blijkt circa 80% van de bezoekers van Aldi deze supermarkt secundair of tertiair bezoeken. Aldi heeft door dit bezoekgedrag een heel andere functie dan full-service supermarkten, zoals Albert Heijn en Jumbo, waar circa 45-50% van de bezoekers primaire klant is (figuur 1.7).

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0007.png"

Figuur 1.7. Functie van enkele supermarktformules voor de consument (Deloitte, 2015; bewerking Rho)

Aldi is dus een winkel waar de bezoeker 'ook' heen gaat, naast een bezoek aan één of meerdere andere supermarkten. Voor slechts 20% van de klanten van Aldi is Aldi de belangrijkste supermarkt.

Hiermee samenhangend is de bezoekfrequentie van de consument aan Aldi lager dan bij een primaire supermarkt. Gemiddeld bezoekt de consument de primaire supermarkt twee keer per week en de secundaire maximaal één keer per week (Deloitte, 2015). Een ander kenmerk van een primaire supermarkt is dat deze vaak de meest dichtbijgelegen supermarkt is. Secundaire en tertiaire supermarkten, welke een specifieke prijssegment of assortiment kennen, bevinden zich meestal op grotere afstand. Hiermee samenhangend is de bezoekfrequentie van de consument aan een Aldi-supermarkt lager dan aan de primair bezochte supermarkt.

De combinatie van Albert Heijn en Aldi is qua bezoekmotief aanvullend ten opzichte van elkaar.

Omvang bestedingen en marktaandeel

Niet alleen heeft Aldi weinig primaire klanten, ook de besteding van primaire klanten is bij Aldi relatief laag. Primaire klanten bij een full-service supermarkt besteden 72% van hun budget aan hun primaire supermarkt; bij Aldi is dit slechts 64%. Er wordt door primaire Aldi-klanten dus relatief veel bij andere supermarkten en speciaalzaken gekocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0008.png" Figuur 1.8. Aandeel besteding bij verschillende soorten primaire supermarkten (bron: EFMI consumententrends 2013)

De aanvullende functie van Aldi binnen de supermarktstructuur blijkt ook uit de gemiddelde besteding, van € 25,51 (figuur 1.9), die bij Aldi-klanten lager ligt dan bij primair bezochte supermarkten, bijvoorbeeld AH: € 40,78. De gemiddelde besteding ligt beduidend lager bij Aldi winkels ten opzichte van alle andere supermarktketens.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0009.png"

Figuur 1.9. Marktaandeel en gemiddelde besteding supermarkten (Deloitte, 2014)

Uit het voorgaande overzicht van kenmerken kan worden geconcludeerd dat Aldi momenteel een specifieke functie als enige harddiscountformule in Nederland heeft. Deze functie heeft Aldi ook in de gemeente Westerveld, waar de formule momenteel de enige discountformule is. Het overige winkelaanbod vertegenwoordigt de segmenten full-service - en buurtsupermarkten.

1.3 Planologisch regime

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Dwingeloo, dat is vastgesteld op 3 mei 2018. Dit geldt voor zowel de huidige als de voorgenomen locatie van de Aldi supermarkt.

Ter plaatse van de huidige locatie geldt de bestemming 'Detailhandel', met de functieaanduiding 'supermarkt'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Binnen de bestemming 'Detailhandel' zijn de gronden bestemd voor detailhandel met daaraan ondergeschikte en daarbij behorende dienstverlening en/of horeca. Ter plaatse van de aanduiding supermarkt is één supermarkt toegestaan. De gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt dat de gronden mede bestemd zijn voor het behoud van de archeologische waarden. Voor ruimtelijke ingrepen groter dan 70 m2 en dieper dan 0,3 m onder het maaiveld is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. In figuur 1.10 is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan ter plaatse van de huidige locatie van de Aldi opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0010.jpeg"

Figuur 1.10. Uitsnede bestemmingsplan 'Dwingeloo' ter plaatse van de huidige locatie (rode omkadering)

Ter plaatse van de voorgenomen locatie van de Aldi geldt de bestemming 'Groen' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - explosieaandachtsgebied'. Ter plaatse van de bestemming 'Groen' zijn de gronden bestemd voor groenvoorzieningen, bos, boswallen en opgaande beplanting, speelvoorzieningen, inritten en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeerstroken en een standplaats voor ambulante handel. Een supermarkt inclusief parkeerterrein en bijbehorende voorzieningen zijn niet toegestaan. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - explosieaandachtsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van zeer kwetsbare objecten vanwege een LPG-installatie. In of op de gronden mogen geen zeer kwetsbare objecten worden gebouwd. In figuur 1.11 is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan ter plaatse van de voorgenomen locatie van de Aldi weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0011.jpeg"

Figuur 1.11. Uitsnede bestemmingsplan 'Dwingeloo' ter plaatse van de voorgenomen locatie (rode omkadering)

1.4 Leeswijzer

Na bovenstaande inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de gewenste ontwikkelingen en de ruimtelijke inpassing daarvan en de vertaling naar uitgangspunten voor het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het, voor het plan relevante, beleid op de rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de vertaling van de uitgangspunten uit hoofdstuk 2, 3 en 4 naar een juridische regeling. Ten slotte worden in hoofdstuk 6 de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van het plan besproken.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Dit bestemmingsplan maakt de verplaatsing van de Aldi in Dwingeloo mogelijk. De invulling van de nieuwe locatie is een belangrijk uitgangspunt voor dit bestemmingsplan. Deze wordt in dit hoofdstuk behandelt. Daarbij wordt ook ingegaan op de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van zowel de huidige als de nieuwe locatie van de Aldi.

2.1 De omgeving

Huidige locatie (Heuvelenweg)

Het gebied rondom de huidige locatie van de Aldi aan de Heuvelenweg is aan te merken als gemengd gebied. Er is namelijk sprake van een bundeling van verschillende functies in de omgeving. Direct rondom het huidige supermarktpand zijn detailhandelsfuncties aanwezig. Ten oosten en westen hiervan staan woningen en ten westen is een groepsaccommodatie aanwezig. Ten zuidoosten is bovendien sprake van verscheidene centrumfuncties. De locatie ligt ten noorden van de Heuvelenweg, dat als doorgaande weg in oost-westrichting door Dwingeloo fungeert.

Voorgenomen locatie (Valderseweg)

Het gebied rondom het plangebied is ook hier aan te merken als een gemengd gebied. Er is namelijk sprake van een bundeling van verschillende functies. In 2011 is direct ten noorden van het plangebied een brandweer- en ambulancepost gerealiseerd. Ten noordoosten is sprake van een LPG-tankstation. Verder is ten noordoosten en oosten van het plangebied sprake van de vestiging van verschillende bedrijven, waaronder een garage. Ten zuiden en zuidwesten van het plangebied is overwegend sprake van woningbouw. Het gaat daarbij vooral om grondgebonden woningen. Ten noorden van het plangebied ligt de N855. Daarop is de Valderseweg ontsloten, dat is de weg waaraan het plangebied ligt. De N855 vormt de verbinding tussen Diever en de A28 richting Hoogeveen en Assen.

Het feit dat het voor beide locaties gaat om een gemengd gebied is van belang voor een goed woon- en leefklimaat. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 1.

2.2 Actuele situatie plangebied

Huidige locatie (Heuvelenweg)

De huidige locatie van de Aldi ligt ten noorden van de Heuvelenweg op een winkelplein waar meerdere kleinschalige detailhandelfuncties toegestaan zijn. De Aldi staat op het noordelijke deel van dit plein. De Aldi is gevestigd in een pand bestaande uit één bouwlaag met een kap. Het pand heeft een oppervlakte van circa 783 m2. Rondom het pand zijn parkeerplaatsen aanwezig, dit zijn er echter te weinig om volledig in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. Bovendien worden deze ook gebruikt ten behoeve van de overige detailhandelsfuncties.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0012.jpeg"

Figuur 2.1 Huidige feitelijke situatie van de huidige locatie (Heuvelenweg)

Voorgenomen locatie (Valderseweg)

Zoals eerder aangegeven ligt de voorgenomen locatie aan de Valderseweg in het noorden van Dwingeloo. Op dit moment ligt het terrein braak, omdat de grond volledig gesaneerd wordt. De locatie is een voormalige vuilstortlocatie. Dit betekent dat de grond niet schoon is. De locatie wordt gesaneerd voor het beoogd gebruik zodra er is sprake van een onherroepelijk bestemmingsplan en voor levering van de kavel. Een deel van het terrein van de voormalige stortplaats is inmiddels heringericht met een brandweerkazerne. Dit perceel grenst direct noordelijk aan het plangebied.

Aan de noord- en oostzijde van het terrein ligt een recentelijk gegraven watergang (sloot). Aan de zuid- en westgrens van het plangebied is een groensingel met bomen en struweel aanwezig. De ontsluiting van het perceel vindt plaats via de noordzijde ervan, over de weg die ook de brandweerkazerne ontsluit. Op één plaats is in de sloot een dam met duiker aanwezig, die het perceel bereikbaar maakt vanaf de genoemde weg. In figuur 2.2 is een luchtfoto van de huidige feitelijke situatie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0013.jpeg"

Figuur 2.2. Huidige feitelijke situatie van de voorgenomen locatie (Valderseweg)

2.3 Gewenste situatie

Huidige locatie (Heuvelenweg)

In de voorgenomen situatie wordt voor wat betreft de huidige locatie van de Aldi aan de Heuvelenweg uitsluitend de functieaanduiding 'supermarkt' verwijderd. Daarmee wordt de mogelijkheid tot vestiging van een supermarkt op deze locatie weg genomen. Feitelijk zijn er verder geen wijzigingen. In de toekomst zal worden bekeken op welke wijze deze locatie herontwikkeld kan worden. Er wordt gedacht aan woningbouw. Hiervoor zal een andere planologische procedure worden gevoerd.

Voorgenomen locatie (Valderseweg)

Het doel is om in dit deel van het plangebied een nieuwe Aldi te realiseren. Deze wordt gerealiseerd volgens de meest recente vestigingseisen die bepaald worden door de consumentenwensen en de inzichten voor de rol die Aldi vervult in de beleving van de consument. In paragraaf 1.2 is hierop uitgebreid ingegaan. In de gebouwen van de Aldi wordt kort gezegd rekening gehouden met de volgende eisen:

  • bredere gangpaden;
  • verruiming van de schappen;
  • beperkt assortiment van circa 1.000 artikelen (voorheen 600 artikelen).

Dit maakt dat de Aldi winkels nu groter zijn dan in het verleden. Deze uitgangspunten maken dat de Aldi op de huidige locatie, met de huidige consumentwensen, niet meer verder kan ontwikkelen. Om het bedrijf levensvatbaar te houden is de verplaatsing naar de nieuwe locatie nodig.

Zoals aangegeven wordt het gebouw vormgegeven volgens de meest recente eisen die gerelateerd zijn aan de nieuwe consumentenwensen. Daarnaast zet de Aldi in op een zo zorgvuldig mogelijk ruimtegebruik en op een duurzaam winkelconcept. De bebouwing wordt hierop aangepast. Het gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met een plat dak. Het platte dak biedt ruimte voor de mogelijke aanleg van zonnepanelen voor de stroomvoorziening van de winkel.

Op de nieuwe locatie aan de Valderseweg komt een Aldi-winkel die volgens de nieuwste vestigingseisen wordt gerealiseerd. De winkel krijgt een brutovloeroppervlak van circa 1.394 m2. De grootste oppervlakte hiervan (1.028 m2) wordt ingenomen door het winkelvloeroppervlak (wvo). De overige oppervlakte betreffen ondersteunende ruimten, zoals een magazijn, kantoor, sociale en technische ruimten.

In het plangebied wordt de winkel, met de nieuwste standaardmaten, gerealiseerd. Het gebouw komt daarbij zo ver mogelijk westelijk op het perceel. Van belang daarbij is het behoud van de bestaande groensingel aan de zuid- en westzijde en van de watergang aan de noord- en oostzijde. Daarnaast moet op het perceel voldoende oppervlakte overblijven voor parkeren.

Voor de nieuwbouw is een geringe aanpassing van de genoemde groensingel en watergang nodig. Beide blijven grotendeels wel behouden. Voor het gebouw wordt een deel van de groensingel gerooid. Hierbij blijft voldoende volume aanwezig om een afschermende functie voor de omgeving te kunnen vervullen. De ontsluiting van het perceel verschuift in westelijke richting, waarmee ook de watergang verschuift.

Door het verschuiven van de ontsluiting ontstaat voldoende ruimte voor een optimale inrichting van het parkeerterrein. Daarnaast heeft het vrachtverkeer voor laden en lossen hiermee voldoende manoeuvreerruimte op het perceel. Het parkeerterrein bestaat uit circa 90 parkeerplaatsen, waarmee voldoende gelegenheid voor de nieuwe winkel wordt gerealiseerd (zie ook paragraaf 2.4.2 en 2.4.3). De gewenste situatie is aangegeven in figuur 2.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0014.png"

Figuur 2.4. Plattegrond beoogde situatie

De groenvoorzieningen die in figuur 2.4 te zien zijn, langs de randen van het perceel, is expliciet bepaald. Gekozen is voor een bepaalde planten, bomen en struiken. In de regels is het beplantingsplan opgenomen in de vorm van een voorwaardelijke verplichting om te waarborgen dat het beplantingsplan ook daadwerkelijk op deze manier wordt uitgevoerd. In figuur 2.5 is een lijst opgenomen met soorten bosplantsoen en bomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0015.jpg"

Figuur 2.5. Renvooi behorende bij het beplantingsplan

2.4 Verkeer

Er is een mobiliteitsscan uitgevoerd naar de ontwikkeling van de nieuwe Aldi. Deze is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting. Hieronder worden de belangrijkste punten hieruit samengevat.

2.4.1 Verkeersgeneratie

Op basis van de beschreven uitgangspunten genereert de nieuwe Aldi maximaal 1.970 mvt/etmaal weekdag. De omrekeningsfactor van weekdag naar werkdag is voor fullsupermarkten 1,2 (publicatie 272, CROW 2008). De intensiteit voor een werkdag bedraagt op basis van deze omrekenfactor maximaal 2.364 mvt/etmaal werkdag.

In vergelijking met de bestaande Aldi in Dwingeloo aan de Heuvelenweg 34H, genereert de nieuwe Aldi meer verkeer. De verkeersgeneratie voor de huidige Aldi winkel bedraagt op basis van deze omvang 1.392 mvt/etmaal weekdag en 1.671 mvt/etmaal werkdag. Dit verschil van 693 mvt/etmaal is het gevolg van een groter winkelpand. Echter geeft Aldi zelf aan dat de groei in klanten beperkt zal zijn in vergelijking met de huidige locatie. Zodoende kan de berekende verkeersgeneratie als een ‘worst case’ scenario worden gezien.

Op basis van expert judgement is een schatting gemaakt van de verdeling van het verkeer van/naar de Aldi over het wegennetwerk. Hierbij is de veronderstelling dat ook in de toekomst het merendeel van de bezoekers uit Dwingeloo zelf komt (70%). Daarnaast is gezien de nabij gelegen dorpskern van Diever, 25% van het verkeer toegekend aan het wegvak van de N855 in westelijke richting. Slechts 5% van het verkeer wordt toegekend aan het wegvak van de N855 in oostelijke richting. Er zijn geen grote dorpskernen maar enkel woonpercelen in het buitengebied met een mogelijk verkeersaantrekkende werking vanuit deze richting.

De Valderseweg kan als erftoegangsweg doorgaans intensiteiten tot maximaal 6.000 mvt/etmaal naar behoren afwikkelen. Gezien het feit dat Dwingeloo rond de 2.435 inwoners heeft (CBS, 2019) en de gemeente een autobezit van 583 auto’s per 1.000 inwoners (GVVP, vastgesteld d.d. 22-12-2020) kent, is het niet aannemelijk dat deze maximaal wensbare intensiteit op de Valderseweg wordt overschreden. Bovendien heeft de Valderseweg geen doorgaande verkeersfunctie voor verkeer met een herkomst of bestemming buiten Dwingeloo. Zodoende worden ook geen problemen verwacht ten aanzien van de verkeersafwikkeling op de Valderseweg als verkeer van en naar de nieuwe Aldi hier gebruik van maakt. De extra voertuigbewegingen van 2.364 mvt/etmaal op een werkdag dragen niet onverwacht bij aan een overschrijding van de maximaal wensbare verkeersintensiteit.

Voor de N855 geldt dat voor een maatgevende drukste dag (werkdag) er in 2012 ter hoogte van Dwingeloo 5.100 mvt/etmaal gebruik maakt van de deze provinciale weg (Monitor verkeer en vervoer Noord-Nederland). De verkeersintensiteiten zijn doorgerekend naar 2030 op basis van een autonome verkeersgroei van 1% per jaar. De verkeersintensiteit komt voor 2030 uit op 6.100 mvt/etmaal werkdag. De N855 betreft een gebiedsontsluitingsweg type II en deze wegen kunnen een verkeersintensiteiten tot 20.000 mvt/etmaal zonder problemen afwikkelen. Aangezien de weg door middel van een enkelstrooksrotonde rotonde wordt ontsloten ontstaat geen probleem omdat deze een afwikkelcapaciteit heeft volgens een duurzaam veilige inrichting van 20.000 mvt/ etmaal. Met de nieuwe ontwikkeling en Valderseweg betekent dit dat de rotonde maximaal 12.100 mvt/etmaal moet afwikkelen in de toekomst. Dit blijft ruim onder de 20.000 mvt/etmaal.

2.4.2 Parkeren

Er moet binnen de gemeente Westerveld rekening worden gehouden met een parkeernorm van 7,5 pp per 100 m² bvo voor een fullservice supermarkt. Dit is opgenomen in het GVVP. De parkeernorm komt overeen met wat het CROW geeft. Bij de berekening voor de parkeerbehoefte van de Aldi in Dwingeloo komt dit neer op 14,62 x 7,5 = 110 parkeerplaatsen.

Aldi hanteert in de regio voor dit type supermarkten binnen de bandbreedte (minimaal – maximaal) het gemiddelde kencijfer die het CROW geeft. Op het parkeerterrein van de nieuwe Aldi vestiging Valderseweg wordt voorzien in maximaal 90 parkeerplaatsen. Daarmee wordt niet voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm. Er zijn echter diverse argumenten die een afwijking van de gemeentelijke parkeernorm motiveren:

  • 1. Ligging nieuwe supermarkt

De Aldi wordt verplaatst van het centrum van Dwingeloo naar de rand van Dwingeloo tegen een woongebied aan. Dit woongebied ligt tegen het centrum van Dwingeloo aan. Deze zal echter grotendeels nog hetzelfde verzorgingsgebied hebben. De Aldi is vanuit het woongebied op loopafstand te bereiken. Bijna het gehele woongebied onder de Aldi ligt binnen een straal van 600 meter van de Aldi. Dit betekent dat veel bezoekers per fiets zullen komen. Hierdoor worden er, ondanks het grotere winkeloppervlak, niet veel meer extra personenauto’s verwacht. Er komt een aparte fietsontsluiting richting het terrein. Dit om het fietsverkeer te bevorderen.

  • 2. Parkeervraag op basis van verwacht aantal bezoekers:

Gezien de verwachte omzet verwacht Aldi zelf op voorhand uit te kunnen met 81 parkeerplaatsen. Aldi zelf heeft op basis van opgedane ervaringen in het verleden met vergelijkbare winkels ingezet op 81 tot 90 parkeerplaatsen. Ondanks de toekomstige ligging aan de N855 en de extra vierkante meters bvo, verwacht Aldi niet plotseling met enorm stijgende bezoekersaantallen te maken te krijgen. Aldi benadrukt dat de nieuwe winkel in gebruik niet veel zal veranderen maar dat de toekomstige ligging aan de rand van het dorp bij uitstek geschikt is om de winkel ruimer op te zetten. Een vergroot vloeroppervlak hoeft niet direct te resulteren in meer bezoekers. De CROW kencijfers suggereren dit wel. Daarom lijken in dit geval deze kencijfers op basis van de verwachte omzet van Aldi zelf geen goede indicatie. Gezien de beperkte omvang van Dwingeloo met 2.435 inwoners en het lager percentage autobezit ten opzichte van de gehele gemeente, is het aantal parkeerplaatsen van 90 realistisch. De huidige winkel van de Aldi aan de Heuvelenweg 34H heeft circa 55 parkeerplaatsen voor 1.028 bvo en voor een 1.394 bvo ongeveer 90 (55 x 1,66). Zodoende voorziet het plan in voldoende parkeercapaciteit.

  • 3. Ervaringscijfers Aldi in de regio

Aldi realiseert op basis van ervaringscijfers van vergelijkbare supermarkten met 81 tot 90 parkeerplaatsen voldoende parkeergelegenheid om in de verwachte parkeervraag van bezoekers te voorzien. Berekening van de parkeerbehoefte op basis van de beschreven uitgangspunten laat zien dat er afgerond 14,62 x 6,15= maximaal 90 parkeerplaatsen nodig zijn om de parkeerbehoefte op de drukste momenten op te vangen. Deze drukste momenten zijn bijvoorbeeld zaterdagen of koopavonden. In figuur 2.6 zijn een aantal Aldi vestigingen uit de regio die gelijkwaardig of groter zijn dan de Aldi in Dwingeloo waarbij een lager aantal parkeerplaatsen is gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0016.png"

Figuur 2.6 vergelijkbare Aldi supermarkten in de omgeving

  • 4. Mogelijke toename verkeersaantrekkende werking door overcapaciteit:

Een overschot aan parkeerplaatsen zorgt mogelijk voor een grotere verkeersaantrekkende werking van autoverkeer. Dit past niet binnen de doelstellingen die de gemeente stelt voor duurzaamheid in het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid om aandacht te vestigen op mobiliteit en het verlagen van de C02 emissies. Daarnaast wordt in het GVVP benoemd dat wordt ingezet op toegankelijke buitenruimten. Door het aanleggen van minder parkeerplaatsen ontstaat ruimte om een doorsteek te maken naar het voetpad aan de Weverslaan zodat de locatie ook voor voetgangers beter toegankelijk wordt.

In overleg met de gemeente is geconstateerd dat hetgeen nu voorligt een aanvaardbare afwijking is van het GVVP.

2.4.3 Bevoorrading

Een gemiddelde supermarkt wordt bevoorraad door twee grote vrachtwagencombinaties per dag (publicatie 272, CROW 2008). Daarnaast is meerdere keren per week sprake van afvoer van afval/karton middels vrachtwagens en is er bevoorrading van kleinere leveranciers via kleine- en middelgrote bestelbussen.

Het laden en lossen vindt plaats middels een dock aan de achterzijde van de winkel. Het vrachtverkeer (komende vanaf de N855) richting de toekomstige Aldi neemt de bocht vanaf de Valderseweg richting de nieuwe zijweg naar de Aldi. Vanaf deze zijweg wordt eveneens een bocht genomen om het Aldi terrein op te rijden. Op dit terrein wordt doorgereden naar de westkant tot het einde van het perceel en de bocht naar rechts genomen. Vervolgens moet het vrachtverkeer achteruit in steken om goed uit te komen voor het laad en los dock. Met behulp van het softwarepakket Cursim is een modelmatige benadering van deze rijbewegingen opgebouwd en zijn de rijcurves getoetst. Deze zijn opgenomen in figuur 2.7.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000577-0003_0017.png"

Figuur 2.7: Inrijden en achteruit steken vrachtverkeer (Cursim)

Uit de benadering van de situatie voor het vrachtverkeer in Cursim blijkt dat het vrachtverkeer de bochten op het Aldi terrein goed kan nemen.

2.4.4 Verkeersveiligheid

De verplaatsing van de Aldi komt de verkeersveiligheid ten goede. Waar de huidige Aldi gelegen is in het verblijfsgebied rondom de Heuvelenweg, is de nieuwe locatie aan de Valderseweg redelijk geïsoleerd gelegen. Het vrachtverkeer voor de bevoorrading van de Aldi hoeft voortaan niet meer door de dorpskern van Dwingeloo maar kan rechtstreeks vanaf de N855 via de Valderseweg het nieuwe Aldi terrein bereiken. Het vrijliggende fietspad naast de Valderseweg vormt een aandachtspunt. Bij de afrit van de Valderseweg richting het Aldi terrein kruist het gemotoriseerde wegverkeer het langzame fietsverkeer op dit naastgelegen fietspad. Gezien de ‘open’ groene ruimte is er voor de verkeersdeelnemers in alle richting goed zicht op dit toekomstige kruisingsvlak. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede. Het gemotoriseerde verkeer en het fietsverkeer kunnen op deze manier vroegtijdig op elkaar anticiperen. Daarnaast komt er een aparte fietsontsluiting richting het terrein. Dit om het fietsverkeer te bevorderen. De verkeersveiligheid is hierdoor gewaarborgd. Daarnaast is er voor voetgangers de enige mogelijkheid om het terrein nu te bereiken via het verplichte (brom) fietspad. Een doorsteek vanuit het aangrenzende voetpad aan de Weverslaan kan een oplossing hiervoor zijn.

De toegang naar de brandweerkazerne moet, conform de huidige situatie, toegankelijk blijven. Een vrije doorgang van openbare wegen kan echter niet gegarandeerd worden. Er is sprake van een geringe toename van het verkeer waardoor niet verwacht wordt dat de brandweer onoverkomelijke problemen gaat ondervinden om op en van het terrein te komen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.

Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

In de ladder wordt gevraagd de regionale ruimtevraag voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Het gaat om de ruimtevraag waarin elders in de regio nog niet is voorzien. Met de regionale ruimtevraag in beeld, kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.

De ladderonderbouwing is opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting. Hieronder is de conclusie van de ladderonderbouwing opgenomen.

Conclusie ladderonderbouwing

In het onderzoeksgebied is voldoende marktruimte voor de verplaatsing en uitbreiding van ALDI Dwingeloo. Dit volgt uit het distributieplanologisch onderzoek, maar ook uit de benchmark, waaruit blijkt dat er een iets ondergemiddeld aantal winkelmeters voor supermarkten in het gebied is. In het onderzoeksgebied is nu sprake van een bovengemiddelde vloerproductiviteit. Ook in 2030 is er, na de verplaatsing en uitbreiding van ALDI Dwingeloo, sprake van bovengemiddelde vloerproductiviteit en een aanvullende beperkte marktruimte (circa 80 m2 wvo).

Effecten die mogelijk zullen optreden zijn niet structuur verstorend, mede dankzij de aantoonbare marktruimte voor de plannen én het feit dat de bestaande supermarkt (-en detailhandel)meters op de bestaande locatie van ALDI Dwingeloo (Heuvelenweg 34H) planologisch worden geschrapt. De uitbreiding en verplaatsing van ALDI Dwingeloo leidt niet tot onaanvaardbare omzet/verdringingseffecten en daarmee ruimtelijk onaanvaardbare effecten (leegstand).

We concluderen dat de beoogde verplaatsing en uitbreiding van ALDI Dwingeloo voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2018

De provincie Drenthe heeft het ruimtelijk beleid vastgelegd in de Omgevingsvisie Drenthe (2018). Hierin is opgenomen dat de provincie streeft naar succesvolle winkelomgevingen voor de kernen in Drenthe, die een motor vormen voor sterke steden en vitale kernen.

Om voldoende ruimte te bieden aan de veranderende wensen van consumenten en het bedrijfsleven, zet de provincie in op de binnenstedelijke vernieuwing en vraagt de provincie bij gemeenten aandacht voor transformatie naar compacte en toekomstbestendige winkelgebieden. Bij ruimtelijke plannen voor nieuwe grootschalige detailhandelsontwikkelingen vraagt de provincie gemeenten aandacht te geven aan regionale afstemming. Van de gemeenten verwacht de provincie bovendien dat ze de behoefte aan de nieuwe ontwikkeling overtuigend aantonen in een detailhandelsvisie (conform de Ladder voor Duurzame Verstedelijking). De Retailagenda Drenthe geldt daarbij ook als beleidskader.

De provincie streeft naar een goede ruimtelijke ordening en zorgvuldig ruimtegebruik waarin de provincie het landelijk gebied beschermt en de detailhandel concentreert in de binnenstedelijke gebieden, waarbij de bestaande detailhandelsstructuur centraal staat.

Toetsing

In paragraaf 3.1 is het voornemen getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Daaruit bleek dat het voornemen hieraan voldoet. Wel is het zo dat de Aldi met deze verplaatsing weg trekt uit het kernwinkelgebied van Dwingeloo. Dit is echter noodzakelijk omdat de benodigde ruimte voor het hedendaagse winkelconcept van Aldi niet voor handen is binnen het kernwinkelgebied. Om toch ervoor te zorgen dat het winkelaanbod op peil blijft in de kern Dwingeloo, is daarom besloten om de winkel meer richting de rand van de kern te verplaatsen.

3.2.2 Omgevingsverordening Drenthe

Het ruimtelijk beleid is vertaald naar de provinciale Omgevingsverordening (2018), waaronder bovengenoemd detailhandelsbeleid. In artikel 2.18 is onder 6 opgenomen dat een ruimtelijk plan niet mag voorzien in nieuwe locaties voor detailhandel, voor zover deze ten koste gaan van het bestaande kernwinkelgebied. Dit houdt in dat als er wel een nieuwe locatie buiten het kernwinkelgebied mogelijk wordt gemaakt, er goed gemotiveerd moet worden waarom dit niet ten koste van dit gebied gaat. Dit is omdat:

  • het detailhandelsbeleid van de provincie Drenthe al jaren voorzichtig omgaat met uitbreiding van detailhandel buiten de bestaande kernwinkelgebieden, om zodoende een mix van winkels in de kernwinkelgebieden te behouden of te bevorderen, waarbij het aanbod is afgestemd op de behoefte en het koopgedrag van de consument. Daarmee wordt beoogd om aantrekkelijke centrumgebieden in de provincie te behouden, om de leefbaarheid te behouden en leegstand te voorkomen. De huidige regels zetten daardoor voor een belangrijk deel bestaand consequent beleid voort;

  • een verdere uitbreiding van ongewenste detailhandelsontwikkelingen (buiten de kernwinkelgebieden) zal leiden tot meer leegstand. De distributieve uitbreidingsruimte is beperkt en de leegstand in de provincie Drenthe is met circa 8,6% van het winkelvloeroppervlak bovengemiddeld (landelijk circa rond de 7% leegstand blijkens Locatus Online, peildatum september 2018). De effectiviteit van dit duidelijke en noodzakelijke beleid blijkt onder andere uit het feit dat de leegstand de laatste jaren weer afneemt (circa 5% van de winkelruimte).

Verder merkt de provincie op dat weidewinkels niet worden toegestaan.

In dit geval is in de toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking al gemotiveerd waarom is gekozen voor een locatie buiten het bestaande kernwinkelgebied (paragraaf 3.1). Binnen het kernwinkelgebied van Dwingeloo is simpelweg geen locatie voorhanden die voldoende ruimte biedt voor de Aldi supermarkt. Door deze motivering wordt voldaan aan de regeling uit de provinciale omgevingsverordening. Daarnaast geldt dat een harddiscounter aanvullend is op andere detailhandelsfuncties. Hierover is meer uiteengezet in paragraaf 3.3.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie gemeente Westerveld

Op 26 november 2013 is de Structuurvisie Westerveld opgesteld. Het voorzieningenaanbod in de gemeente Westerveld voorziet vooral in de lokale behoefte en heeft in beperkte mate ook een verzorgingsfunctie voor de toeristen. Westerveld zorgt voor het op peil houden van het aanbod aan voorzieningen voor de dagelijkse boodschappen, aangevuld met ander frequent benodigde artikelen, zoals doe-het-zelf- en huishoudelijke artikelen.

Om naar de toekomst levensvatbare winkelgebieden te behouden, dient gestreefd te worden naar vier helder afgebakende centra: Havelte, Dwingeloo, Diever en Vledder. Toekomstige initiatieven moeten hier plaatsvinden. Supermarkten zijn de grote trekkers van deze winkelgebieden. Enige schaalvergroting van de supermarkten is naar de toekomst gewenst, maar terughoudendheid is gewenst bij supermarkten van megaschaal.

Met het oog op de vergrijzing vraagt bereikbaarheid van de voorzieningen wel extra aandacht. Vooral de nieuwe bewoners zijn heel mobiel. Deze mensen kiezen bewust voor de rust en ruimte en minder moeite met de afstanden die afgelegd moeten worden voor de dagelijkse boodschappen. De oudere bewoners kunnen het reizen wel als negatief ervaren.

De supermarkt in het plangebied is goed bereikbaar vanaf de Valderseweg. Niet alleen voor de bewoners van Dwingeloo, maar ook voor de bewoners uit de omgeving van het dorp. De supermarkt heeft voldoende parkeercapaciteit en biedt faciliteiten voor fietsers. Meer hierover staat in hoofdstuk 2.

De beoogde locatie ligt niet binnen het kernwinkelgebied, terwijl dit in de huidige situatie wel het geval is. De prioriteit hierbij is dat de winkelgebieden levensvatbaar worden gehouden. Zoals is opgenomen in paragraaf 1.2.2 en 1.2.3 is beschreven, is een harddiscounter aanvullend op de andere supermarkten. Hierbij spelen andere vestigingseisen, zoals een goede bereikbaarheid met de auto. De harddiscounter wordt over het algemeen voor bulkinkopen (minder frequent) bezocht. Dit betekent dat een harddiscounter op een solitaire locatie kan vestigen, zonder dat dit een negatief effect heeft op het kernwinkelgebied. Daarnaast is het andersom voor de leefbaarheid gewenst dat het voorzieningenniveau op peil blijft. Er is behoefte aan een Aldi als aanvulling op de overige supermarkten. Voor de continuïteit van de Aldi in Dwingeloo is het noodzakelijk dat het huidige concept wordt toegepast. Een verplaatsing van de Aldi is dan ook wenselijk.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Huidige locatie (Heuvelenweg)

Ter plaatse van de huidige locatie van de Aldi supermarkt in Dwingeloo, aan de Heuvelenweg, geldt dat uitsluitend de functieaanduiding 'supermarkt' wordt verwijderd. De enige wijziging is dan ook dat er geen supermarkt meer mogelijk is op deze locatie. De overige detailhandelsfuncties die al mogelijk waren blijven mogelijk. Verder is ook geen sprake van sloop-, nieuwbouw-, en kapwerkzaamheden. De feitelijke situatie blijft behouden. Ten aanzien van milieu- en omgevingsaspecten geldt daarom dat voor geen enkel aspect onderzoek noodzakelijk is met betrekking tot deze locatie. De volgende paragrafen hebben daarom betrekking op de nieuwe locatie aan de Valderseweg.

4.2 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Bij het plangebied is vooral sprake van een uitwaartse werking; de supermarkt heeft op het gebied van milieu een uitstraling op de omgeving. De richtafstand bepaald de afstand van deze uitstraling. Voor een supermarkt is dit 10 meter (milieucategorie 1) ten opzichte van de woningen van derden, gebaseerd op het aspect geluid. Daarbij gaat het vooral om het geluid van het laden en lossen en de winkelkarretjes. In mindere mate speelt ook het autogeluid een rol. De afstand tussen de grens van de inrichting en de dichtsbijzijnde woning van derden (aan de zuidzijde) is groter dan 10 meter, namelijk ongeveer 15 meter. Toch is ter hoogte van de grens van de inrichting sprake van laden en lossen. Het laden en lossen vindt alleen in de dagperiode (van 7:00 tot 19:00 uur) plaats en wel driemaal per dag. Om aan te tonen dat geen overlast ontstaat voor de bewoners van de dichtstbijzijnde woningen, is een akoestisch onderzoek naar inrichtingslawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 3.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de geluidniveaus in de omgeving van de nieuw te vestigen Aldi aan de Valderseweg in Dwingeloo op grond van de VNG-systematiek aanvaardbaar kunnen worden geacht. Er zijn weliswaar overschrijdingen van de richtwaarden, maar deze zijn relatief gering en kunnen gezien de omgeving (die deels ook als gemengd gebied zou kunnen worden aangemerkt) aanvaardbaar worden geacht.

In het plan is al een geluidafschermende voorziening opgenomen aan de zuidzijde van het parkeerterrein. Dit is ook met een voorwaardelijke verplichting geborgd in de regels van het bestemmingsplan. Een hoger geluidscherm wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk geacht.

4.3 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Voor de supermarkt geldt dat dit geen inrichting is die wettelijk als geluidgevoelig is aangewezen. Hiervoor is een onderzoek naar weg- en verkeerslawaai dan ook niet relevant.

4.4 Water

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Drents Overijsselse Delta.

Ter invulling van de watertoets is het bestemmingsplan aangemeld via www.dewatertoets.nl. Na het doorlopen van een aantal standaardvragen is gebleken dat voor het plan de normale procedure moet worden doorlopen. Het waterschap heeft een advies gegeven over de beoogde ontwikkeling. Na de beoordeling blijkt dat kan worden volstaan met het volgen van de korte procedure.

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Deze standaard waterparagraaf heeft betrekking op het plan verplaatsing Aldi Dwingeloo.


Waterhuishouding
Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1.500 m2.


Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer
In het plan wordt er naar gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als de hemelwaterafvoer:

  • niet wordt aangesloten op een gescheiden rioolstelsel; of
  • niet wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel,

is oppervlakkige afvoer en infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.


Oppervlaktewater
Er wordt rekening gehouden met de wijze van onderhoud (varend of vanaf de kant) en de daarbij geldende voorwaarden. Voor werkzaamheden binnen de aangegeven zones van het waterschap is een vergunning op grond van de Waterwet noodzakelijk.


Het gebruik van materialen
Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit van het regionale watersysteem. Om verontreiniging van het watersysteem te voorkomen adviseert het waterschap om materialen zoals lood, koper en zink niet te gebruiken als het hemelwater vrij afstroomt naar het watersysteem.


Aanleghoogte van de bebouwing
Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast.


Wetgeving lozen in oppervlaktewater
In het plan vindt een lozing plaats van water in oppervlaktewater. Hemelwater van schone oppervlakken (zoals daken en tuinen) mag rechtstreeks geloosd worden. Hemelwater dat van een parkeerterrein afstroomt (of anderszins) vervuild raakt, dient via een bodempassage af te wateren. Indien u grondwater gaat onttrekken tijdens de aanleg en u wilt dat lozen in oppervlaktewater dan gelden er specifieke regels. Neem hierover contact op met het waterschap.


Wetgeving grondwateronttrekking
Er vindt in het plan een grondwateronttrekking plaats. Gezien de verschillende belangen is het grondwaterbeheer wettelijk geregeld in de Waterwet. In het kort komt het er op neer dat u voor grote grondwateronttrekkingen vergunningplichtig bent. Voor kleinere onttrekkingen geldt een meldingsplicht. Neem contact op met het waterschap.

Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft ertoe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.


De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Het Waterschap Drents Overijsselse Delta geeft een positief wateradvies.

4.5 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Uitgangspunt voor de bodemkwaliteit is dat deze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig goed moet zijn dat er geen risico's voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied.

Het gebied is in gebruik geweest als stortplaats. Dit betekent dat de grond niet schoon is. Met het oog op de toekomstige herontwikkeling hiervan voor verschillende functies, is een sanering van de bodem nodig. De locatie wordt gesaneerd voor het beoogd gebruik zodra er is sprake van een onherroepelijk bestemmingsplan en voor levering van de kavel. De bodem krijgt met de sanering voldoende kwaliteit voor de gewenste ontwikkeling van de supermarkt. De supermarkt is in relatie tot dit aspect mogelijk. In bijlage 4 is het saneringsplan opgenomen dat is opgesteld naar aanleiding van de resultaten uit het bodemonderzoek. Hiermee is het bestemmingsplan voor wat betreft het aspect bodem uitvoerbaar.

4.6 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Het omgevingsaspect archeologie levert geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkeling. Met de bodemsanering (zie ook paragraaf 4.5) is in het hele plangebied de bodem geroerd. Tijdens de werkzaamheden zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Daarnaast is het gebied vanuit het beleid niet aangewezen als archeologisch waardevol of met aardkundige waarden.

4.7 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig. In het provinciaal beleid is voor het gebied wel aangegeven dat voor de cultuurhistorische kernkwaliteiten het beleidsuitgangspunt respecteren van toepassing is. Dit heeft echter geen gevolgen voor dit bestemmingsplan, omdat het gebied geen cultuurhistorische kwaliteiten kent. 

4.8 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

4.8.1 Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De Natura-2000 gebieden zijn gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden en aangewezen zijn door de minister van Economische Zaken. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn). Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

4.8.2 Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

• soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;

• soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;

• overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

4.8.3 Onderzoek

Voor het aspect ecologie is in 2020 een nieuwe quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het voorgaande onderzoek uit 2017 inmiddels verjaard, waardoor het noodzakelijk is om een nieuw onderzoek uit te voeren. Dit nieuwe onderzoek is opgenomen in bijlage 5. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat in verband met de aanwezigheid van algemene broedvogels het noodzakelijk is om de start van de werkzaamheden buiten het broedseizoen op te voeren, of op een manier te werken dat de vogels niet tot broeden komen. Het voorkomen van vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen, beschermde planten, beschermde vissen, beschermde reptielen en beschermde ongewervelden wordt uitgesloten.

Mogelijk verblijft er een egel in de cotoneaster. Op basis van de zorgplicht van de Wnb wordt aangeraden om deze struiken buiten de winter en zomer te verwijderen. Voor deze egel, overige kleine zoogdieren en amfibieën bestaat een algemene vrijstelling van de Wnb. Het voorkomen van overige beschermde soorten is uitgesloten.

Om de rugstreeppad zich niet te laten vestigen in het plangebied gedurende de aanlegfase, is het van belang om het ontstaan van waterplassen op het land te voorkomen.

Op grond van de analyse worden effecten op beschermde planten- en diersoorten uitgesloten. De ruimtelijke ontwikkeling aan de Valderseweg in Dwingeloo is niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.

De zorgplicht blijft onverkort van kracht. Deze zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren, inclusief hun leefomgeving en voor alle planten en hun groeiplaats. Dit artikel is derhalve ook gericht op het voorkomen van doden en verwonden van algemene soorten. Voor- en gedurende de uitvoering dient hierbij rekening gehouden te worden.

Gebiedsbescherming

Gezien de ligging en het karakter van de ontwikkeling zijn alleen effecten te verwachten op Natura 2000-gebieden in de directe omgeving van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het Dwingelerveld, op ruim een kilometer zuidelijk van het plangebied. Ditzelfde gebied valt ook onder het NNN. De ontwikkeling moet daarom worden beoordeeld op mogelijke effecten op dit gebied.

Met behulp van de nieuwe release van het rekenprogramma AERIUS-calculator (release 15 oktober 2020) is gekeken naar de depositie op de meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 6 van deze toelichting. In de berekening is de referentiesituatie vergeleken met de exploitatiefase. Deze vergelijking wordt ook wel intern salderen genoemd. Uit de verschilberekening blijkt dat de (netto)stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is.

Uit de berekening van de aanlegfase blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar. Omdat er intern gesaldeerd is bestaat er een vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze vergunning kan echter worden verleend omdat de netto- stikstofdepositie 0,00 mol/ha/jaar bedraagt. Hiermee vormt dit aspect geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.9 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Bevt). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Ten noordoosten van het plangebied is een LPG-tankstation aanwezig. Rond de bij dit LPG tankstation horende voorzieningen (vulpunt, afleverzuil, opslagtank) zijn plaatsgebonden risicocontouren (PR 10-6) aanwezig. Deze risicocontouren zijn afhankelijk van de doorzet van het tankstation, in dit geval 999 m3. Daarmee is de PR van het vulpunt 35m, die van de opslagtank 25m en die van de afleverzuil 15m. Deze contouren raken het plangebied niet en geven daarmee geen beperkingen voor de gewenste supermarkt.

Rond een LPG-tankstation is een invloedsgebied voor het groepsrisico vastgesteld op 150 m. Deze contour valt over het plangebied heen. Een kwantitatieve risicoanalyse voor het groepsrisico is uitgevoerd, omdat de supermarkt aangewezen is als beperkt kwetsbaar object.

Uit de rekenresultaten van het onderzoek blijkt dat in de toekomstige situatie (inclusief Aldi) het groepsrisico nauwelijks wijzigt ten opzichte van de huidige situatie (exclusief Aldi). Het groepsrisico bedraagt in de huidige situatie 0,50% van de oriëntatiewaarde en na realisatie van de beoogde ontwikkeling blijft dit 0,50% van de oriëntatiewaarde. Het maximum slachtofferaantal neemt toe van 40 naar 60 slachtoffers. Het groepsrisico neemt lichtelijk toe, maar de oriëntatiewaarde wordt niet overschreden. De toename van het groepsrisico behoeft niet verantwoord te worden. Het volledige rapport met resultaten is opgenomen in bijlage 7.

4.10 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur “Nibm” vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten als deze niet in betekende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

In de huidige situatie voldoet het plangebied en haar omgeving aan de normen voor luchtkwaliteit. De nieuwe supermarkt heeft echter een grotere verkeersaantrekkende werking dan de huidige situatie in het plangebied. Het kantelpunt ligt op 1.400 extra verkeersbewegingen per dag. Het projectgebied ligt in bestaand bebouwd gebied, in een gedeelte waar sprake is van verschillende functies en relatief veel verkeersbewegingen. De toevoeging van de beoogde ontwikkeling heeft niet een dusdanig grote invloed dat sprake is van een verslechterde luchtkwaliteit.

4.11 Kabels, leidingen en zonering

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Daarnaast liggen er geen relevante zones over het plangebied. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 5 Juridische beschrijving

5.1 Het juridische systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Beschrijving van de bestemmingen

5.2.1 Detailhandel

Het doel is om op de gronden met de bestemming 'Detailhandel' de bestaande detailhandelsfuncties toe te staan, met uitzondering van een supermarkt. Deze wordt wegbestemd binnen deze locatie.

Functionele mogelijkheden

Gekozen is om de bestaande regeling ten aanzien van detailhandel voor de locatie aan de Heuvelenweg over te nemen in dit plan en daarbij de functieaanduiding 'supermarkt' er af te halen. Op die manier blijft met uitzondering van een supermarkt, functioneel verder alles gelijk aan de huidige situatie. Dit houdt in dat detailhandel met uitzondering van een supermarkt is toegestaan, evenals ondergeschikte dienstverlening en/of horeca.

Bouwmogelijkheden

De bouwmogelijkheden voor hoofdgebouwen en aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn eveneens ongewijzigd ten opzichte van de geldende regeling. Voor hoofdgebouwen geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte' de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 6 en 8 meter.

5.2.2 Detailhandel - Supermarkt

Het doel is om op de gronden met de bestemming 'Detailhandel - Supermarkt' een supermarkt met bijbehorende voorzieningen mogelijk te maken.

Functionele mogelijkheden

Gekozen is voor een passende bestemming voor detailhandel. Voor de bestemming zijn ook daarbij horende gebouwen, andere bouwwerken, erven, wegen en paden, terreinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water mogelijk. Door dit toe te staan worden maximale gebruiksmogelijkheden geboden voor de bestaande en gewenste supermarkt. Expliciet is bepaald dat de bruto vloeroppervlakte maximaal 1.394 m2 mag bedragen. Ondanks de globale regeling wordt hiermee vormgegeven aan het feit dat er een harddiscounter kan vestigen, maar niet een full-service supermarkt. Voor deze laatste is de oppervlakte namelijk te klein.

Bouwmogelijkheden hoofdgebouw

Een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. Hierbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.

Bouwmogelijkheden aanbouw, uitbouw en bijgebouw

De afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd. Verder mag de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m2 te bedragen met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

Bouwmogelijkheden bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter voor de voorgevelrooilijn en niet meer dan 2 meter achter de voorgevelrooilijn. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen. Voor lichtmasten is een maximale hoogte opgenomen van 6 meter en overige masten 8 meter.

5.2.3 Groen

Rondom de bestemming 'Detailhandel - Supermarkt', met uitzondering van de ontsluiting, is sprake van de bestemming 'Groen'.

Functionele mogelijkheden

Binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen, bos, boswallen en hoogopgaande beplanting, water en waterhuishoudkundige voorzieningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Bouwmogelijkheden

Voor palen en vlaggenmasten geldt daarbij een maximale bouwhoogte van 6 meter. Voor overige bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 2,5 meter.

Bijzonderheden

Ten behoeve van het beplantingsplan en de geluidsvoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Het is in strijd met de bestemming wanneer het beplantingsplan en het geluidsscherm niet wordt uitgevoerd binnen een half jaar na gebruik van de bouwwerken. Deze ziet niet alleen op de gronden met een groenbestemming, dus is deze geplaatst onder de algemene gebruiksregels.

5.2.4 Waarde - Archeologie 3

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt ter plaatse van de huidige locatie van de Aldi (Heuvelenweg) en is één op één overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Dwingeloo', dat is vastgesteld in 2018. De regeling biedt een beschermende werking voor archeologische waarden in het gebied. Bij ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm onder het maaiveld en met een oppervlakte groter dan 70 m2 is het noodzakelijk voorafgaand aan de ingreep een archeologisch onderzoek uit te voeren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft vroegtijdig overleg plaats gevonden met de betrokken adviespartners en overheden. Daarnaast is, overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening, het voorontwerpbestemmingsplan voor eenieder ter inzage gelegd van 20 juni 2017 tot 1 augustus 2017. Er is een overlegreactie ontvangen van de provincie en er zijn 12 inspraakreacties ingediend. Deze zijn samengevat en voorzien van een reactie. De Inspraaknota is opgenomen in bijlage 8 van deze toelichting. De reacties hebben op een aantal punten geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dit ontwerpplan heeft vervolgens vanaf 1 april 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij eenieder in de gelegenheid is gebracht zienswijzen in te dienen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat in een Nota van Zienswijzen en voorzien van een reactie. De nota van zienswijzen is opgenomen als bijlage 9 op de toelichting.

Het bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Westerveld op 26 oktober 2021 gewijzigd vastgesteld, wat staat verwoord is het Vaststellingsbesluit.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De beoogde ontwikkeling is een initiatief van Aldi. De initiatiefnemer koopt de grond van de gemeente en realiseert de beoogde ontwikkeling. De initiatiefnemer is financieel niet verbonden aan de huidige locatie, omdat hier sprake is van huur. Aldi heeft richting de gemeente aannemelijk gemaakt dat de ontwikkeling vanuit financieel oogpunt haalbaar is.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouw categorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

In dit geval wordt tussen de initiatiefnemer en de gemeente een anterieure overeenkomst opgemaakt en ondertekend. Hierin wordt ook eventuele planschade meegenomen, waarbij deze voor rekening van de ontwikkelaar zijn. Het vaststellen van een grondexploitatieplan is in dit geval niet benodigd.