direct naar inhoud van 4.7 Geurhinder
Plan: Buitengebied, herziening 2005, partiële herziening Lindrot 10
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0002-ont2

4.7 Geurhinder

4.7.1 Wet geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader vergunningverlening, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv stelt één landsdekkend beoordelingskader met een indeling in twee categorieën. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt deze waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is die waarde een wettelijke vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.

Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient voor diercategorieën waarvoor per dier geen geuremissie is vastgesteld (bijvoorbeeld melkkoeien) en een geurgevoelig object de volgende afstanden aangehouden te worden:

  • ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
  • ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

Voor diercategorieën waarvoor in de Wgv een geuremissie per dier is vastgesteld geldt dat, binnen een concentratiegebied, de geurbelasting op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom niet meer dan 3 odour units per kubieke meter lucht mag bedragen. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom mag deze niet meer bedragen dan 14 odour units per kubieke meter lucht.

4.7.2 Onderzoeksresultaten geurhinder

De dubbele bedrijfswoning aan de Lindrot 3a en 3b wordt bestemd tot burgerwoning. Op basis van artikel 3, lid 2 van de Wgv dient de afstand tussen een veehouderij en een voormalige veehouderij welke na 19 maart 2000 is opgehouden te bestaan minimaal 50 meter te bedragen. De dichtstbijzijnde veehouderij is gelegen op een afstand van circa 65 meter van het plangebied. Hiermee wordt voor wat betreft deze woning voldaan aan de afstandseis uit de Wgv.

Op basis van artikel 14 van de Wgv dient de afstand tussen een veehouderij en een woning die op of na 19 maart 2000 is gebouwd:

  • a. op een kavel die op dat tijdstip in gebruik was als veehouderij,
  • b. in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en
  • c. in samenhang met de sloop van de bedrijfsgebouwen die onderdeel hebben uitgemaakt van de veehouderij,

ten minste 50 meter indien de woning buiten de bebouwde kom is gelegen.

De compensatiewoning is gelegen op een afstand van meer dan 60 meter. Hiermee wordt ook voor wat betreft de compensatiewoning voldaan aan de afstandseis uit de Wgv.

4.7.3 Conclusie

Er hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden inzake het aspect geur. Omliggende agrarische bedrijven worden niet belemmerd in hun bedrijfsvoering door de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.