direct naar inhoud van 3.1.1 Esdorpenlandschap, gebied 1a,b,c
Plan: De Wolden Structuurvisie 2030
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.SV00001-0402
3.1.1 Esdorpenlandschap, gebied 1a,b,c

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.SV00001-0402_0004.jpg"

Kenmerk beeld voor het esdorpenlandschap

Het esdorpenlandschap is het hoger gelegen gebied van de gemeente. Ansen, dicht bij het Dwingelderveld is het noordelijkste dorp in dit landschap in de gemeente, en Linde, bij de Reest, het meest zuidelijke. Kenmerken voor dit landschap zijn de bos- en heidevelden, de essen, en beken. De beekdalen worden, juist ook vanuit landschappelijk oogpunt, gerekend tot de kernkwaliteiten van het landschap. Duizenden jaren geleden hebben de bewoners al gezien dat deze hogere gronden een goede woonplaats vormen. Men ging wonen en akkerbouw bedrijven op het hogere zand, met water van de beken dichtbij, en hout uit de bossen om mee te bouwen.

De dorpen werden rond een centrale plaats gebouwd, de brink, aan de rand van de essen. Zandpaden verbonden de hogere plekken onderling, en voerden naar de beek. De eerste bewoners hielden al schapen, die 's zomers op de heidevelden graasden, en 's winters in de stallen in de boerderij verbleven. De mest werd uitgekruid over de essen, die daardoor steeds vruchtbaarder werden. Koeien aten 's winters het hooi van de hooilanden (die direct langs de beken lagen), en stonden 's zomers in de weilanden iets verder van de beek af.
Later werden ook de velden, de lager gelegen gebieden tussen de essen en de beek, ontgonnen. Zo heeft de mens in de loop van de eeuwen optimaal gebruik gemaakt van alles wat dit landschap te bieden had en door dit gebruik is het landschap verder ontwikkeld en gevormd. Tegenwoordig is het esdorpenlandschap een gebied waar mensen graag wonen en recreëren. In het buitengebied wordt landbouw bedreven, zowel akkerbouw als veeteelt. Daarnaast zijn er grote bossen, onontgonnen stukken heide, die nu gezamenlijk de natuurgebieden zijn.

Het gebied van het esdorpenlandschap is onder te verdelen in drie deelgebieden:

  • 7. 1a: het gave esdorpenlandschap rond Ansen /Ruinen. Hier is het systeem en de manier van gebruik door de mens nog als een eenheid te zien;
  • 8. 1b: het esdorpenlandschap rond Echten, gedomineerd door het bosgebied (boswachterij Ruinen);
  • 9. 1c: het esdorpenlandschap rond Zuidwolde. Hier is het systeem minder goed te zien, doordat hier de in de vorige eeuw grootschaliger ontwikkelingen hebben plaatsgevonden.

Het randveengebied

Een bijzonder onderdeel van het esdorpenlandschap vormen de randverveningen tussen de rug van Zuidwolde en het landschap van de veenontginningen. Vanaf de zandruggen (rug van Zuidwolde en het Zandveld) werd het veen aangesneden. Op de zandruggen zelf werden boerderijen gebouwd. De veenlaag was hier niet erg dik, waardoor het gebied gemakkelijk ontgonnen kon worden. Er zijn individuele randveenontginningen ontstaan, die tot een onregelmatig patroon van opstrekkende verkaveling leidden. Per opstrek varieerde de afstand tot de boerderij. Tussen de reeds ontgonnen stroken bleven braakliggende veenstroken liggen.

Landschaps- en wegpanorama

De A28 doorsnijdt het esdorpenlandschap en wordt beschouwd als een van de 'landschaps- en wegppanorama's' van Drenthe. Dit zijn zichtlocaties van karakteristieke landschapstypen of het contrast tussen stad en land, gezien vanaf de hoofdinfrastructuur.

Karakterschets esdorpenlandschap

Het landelijke gebied en de dorpen zijn met elkaar verweven via open ruimten, wegen en beplantingen. Gebieden lopen geleidelijk in elkaar over, meestal zonder harde randen. Beken, bossen en heidevelden beslaan het gebied.

Dorpen liggen aan de rand van de es. De dorpen hebben een groen karakter door de aanwezigheid van de vele bomen. De kenmerkende afwisseling, geleidelijk overgangen en blokverkaveling, die in het landschap zichtbaar zijn, komen op kleinere schaal zowel terug in de dorpen als op de erven. In de dorpen is er een functionele samenhang tussen de ruimten (brink, erven, tuinen, kleine akkers, weilanden) en de bebouwing. Openbaar terrein en privé terrein lopen ongemerkt in elkaar over. Net als in het landelijk gebied is de verkaveling richtingloos. De brink is het hart van het dorp.

Boerderijen staan rond de brink. Vaak met (oude) bomen. De boerderijen zijn niet erg groot, ze worden gekenmerkt door een rieten dak en lage dakgoten aan de zijkanten. Het voorhuis strekt zich over de hele breedte van de boerderij uit en vormt er één geheel mee. Op het erf is, net als in het dorp, de ruimte vrij amorf. Er is weinig bestrating. Bijgebouwen waren er oorspronkelijk niet, eventueel een schuurtje waar turf in werd gedroogd.

De rug van Zuidwolde verschilt qua karakter van het overige deel van het esdorpenlandschap. De structuur is dichter, door het grote aantal boerderijen en de bosstroken die hier haaks op de weg zijn aangeplant. De doorzichten richting het lagere gebied zijn hier opvallend. De afwisseling van ontgonnen en onontgonnen percelen zorgen voor een getande overgang naar het echte hoogveengebied. De onontgonnen stroken zijn nu in gebruik als natuur, de ontgonnen stroken zijn in gebruik als landbouwgebied. De rug van Zuidwolde wordt gerekend tot de kernkwaliteiten van het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.SV00001-0402_0005.png"

Brink met kenmerkende beplanting, uit het Brinkenboek