direct naar inhoud van 5.2 Waarden
Plan: Industrieterrein Haven Cuijk, Plas 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart 2005 van de provincie Noord-Brabant weer. Onderhavig plangebied is hierop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01_0014.jpg"

uitsnede cultuurhistorische waardenkaart

5.2.1.1 Archeologie

In het kader van de Wet op de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente Cuijk op 11 mei 2009 haar eigen archeologiebeleid vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01_0015.jpg"

uitsnede archeologische verwachtingskaart gemeente Cuijk

De oevers van de plas liggen binnen de aanduiding 'waarde - archeologie 5'. Er is daarmee sprake van een hoge archeologische verwachting. Voorafgaand aan bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 2500 m² waarbij tevens dieper dan 50 cm wordt gegraven c.q. geroerd is een nader archeologisch onderzoek verplicht.

Analyse
Onderhavig plan omvat bouwinitiatieven op drie locaties. De uitbreidingen van de bebouwing van de roeivereniging en van de jachthaven zijn ruim kleiner dan de gestelde 2500 m². Hiervoor is geen nader onderzoek nodig.

De nieuwe bedrijfslocatie van Smals kan tot een bodemingreep van meer dan 2500 m² leiden. Een archeologisch onderzoek is derhalve vereist. Door ArcheoPro is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd: rapport "Haven, Cuijk, Gemeente Cuijk, Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek, oppervlaktekartering en karterend booronderzoek" (21 januari 2009, nr. 856). Het onderzoeksrapport is als bijlage 8 opgenomen. ArcheoPro concludeert het volgende: "Het ontbreken van vegetatieniveaus of andere sporen van bodemvorming, alsmede het volledig ontbreken van archeologische indicatoren, geeft aan dat binnen het plangebied, binnen de bovenste 1,2 meter, waarschijnlijk geen archeologische resten aanwezig zijn. Indien de geplande bodemingrepen beperkt blijven tot de bovenste 1,2 meter van de bodem binnen het plangebied, geven de resultaten van het onderzoek derhalve geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden."

Ter plaatse van de bedrijfsbestemming is geen dubbelbestemming ten aanzien van archeologie opgenomen.

Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor het plan.

5.2.1.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied komen geen cultuurhistorische waarden voor.

In de directe omgeving liggen enkele elementen met een cultuurhistorisches waarde. De dijk Hoge Voort heeft een zeer hoge historisch-geografische waarde. De dijk is onderdeel van de Beerse Overlaat, een grootschalig noodoverloopgebied van de rivier de Maas.
Het plan leidt niet tot aantasting van de dijk.

Op het adres Lange Linden 30 (buiten het plangebied) staat een stellingkorenmolen. De molen is niet meer in bedrijf en zal niet meer in bedrijf gebracht worden. De mogelijkheden voor verplaatsing worden onderzocht.
De molenbiotoop is derhalve niet meer aan de orde.

Conclusie
Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

5.2.2 Flora en fauna

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing. Middels de Natuurbeschermingswet 1998 worden waardevolle natuurgebieden beschermd. De Flora- en faunawet bevat een soortenbescherming.

In dit kader is alleen de ontwikkeling van het bedrijfsterrein van Smals van belang. In het door Taken Landschapsarchitectuur & ecologie opgestelde projectplan (zie bijlage 3) is een ruime beschrijving opgenomen van de invloed van de ontwikkeling op de natuur, en zijn mitigerende en compenserende maatregelen voorgesteld. De hieronder opgenomen beschrijving is gebaseerd op de gegevens van Taken.

Beschermde gebieden
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur.

De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking'. Dat betekent dat ook projecten buiten beschermde gebieden vergunningplichtig kunnen zijn wanneer zij een negatief effect hebben op beschermde gebieden.
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de St. Jansberg in de kop van Noord-Limburg. Dit gebied ligt op ruim 5 km naar het oosten. Negatieve effecten op beschermde natuurgebieden zijn derhalve uitgesloten.

Soortenbescherming
De noordoever van Plas 1 bestaat momenteel uit akkerland, houtopslag en ruigte. De noordoever behoort tot het preferente leefgebied van de das, een beschermde diersoort. Direct buiten het plangebied ligt een redelijk actieve burcht, die gezien de afstand tot andere burchten in de omgeving, als hoofdburcht is te beschouwen. Binnen het plangebied bevindt zich een wisselend bewoonde bijburcht. Verder is een nest van de buizerd aanwezig. De bosschages vormen foerageergebied voor vleermuizen en er is sprake van potentiële vliegroutes.

Het inrichtingsplan voor de noordoever bevat enkele mitigerende maatregelen, met in het bijzonder het verbeteren van bestaande en het aanleggen van nieuwe migratieroutes voor de das door het aanleggen van grondwallen en dassentunnels. Ten aanzien van broedvogels geldt dat sterk verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd.

Hoewel het verlies aan foerageergebied vrij gering is, gelet op de matige kwaliteit ervan in de bestaande situatie, wordt de resterende dassenbiotoop binnen het plangebied aanmerkelijk verbeterd, onder meer door de aanplant van fruit. Deze compenserende maatregel leidt tot een kwalitatief hoogwaardig foerageergebied voor de das, dat via de dassentunnel veilig te bereiken is.

Voor ingrepen in een foerageergebied van de das is een ontheffing verkregen van het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie, zie bijlage 9.
 

Conclusie
Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.