direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal niveau
Plan: Industrieterrein Haven Cuijk, Plas 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01

4.2 Provinciaal niveau

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01_0009.jpg"

uitsnede plankaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Het plangebied ligt op de grens van verschillende gebieden, waarbij de oevers van de plas zijn aangeduid met 'kernen in landelijk gebied' en de feitelijke plas (wateroppervlak) met 'gemengd landelijk gebied'.

Analyse
In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat alleen bedrijven worden gevestigd die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen. Gemeenten hebben ruimte voor vestiging van kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Als doorgroei van bedrijven er toe leidt dat deze qua aard, schaal of functie niet meer passen in de omgeving, wil de provincie dat deze worden opgevangen op een daarvoor geschikt terrein in het stedelijk concentratiegebied.
Het plan omvat -naast enkele zeer kleinschalige uitbreidingen van bestaande functies- de nieuwvestiging van zand- en grindop- en -overslagbedrijf Smals. De ontwikkeling vindt plaats binnen de aanduiding 'kernen in het landelijk gebied'. Smals is een aan de Kraaijenbergse Plassen gerelateerd bedrijf en derhalve passend in deze omgeving.

Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte

Op 1 maart 2011 is de Verordening ruimte Noord-Brabant in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Zoals in hoofdstuk 3 genoemd blijft een groot deel van de bestaande functies op en om de plas ongewijzigd. De specifieke veranderingen betreffen de nieuwvestiging van Smals op de noordoever en kleine uitbreidingen van de bebouwing van de roeivereniging en de jachthaven binnen de bestaande percelen.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de deelkaart 'stedelijke ontwikkeling' van de Verordening weer. De overige deelkaarten zijn niet specifiek van toepassing voor het plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.13BPplas1-VA01_0010.jpg"

uitsnede deelkaart stedelijke ontwikkeling Verordening ruimte Noord-Brabant

De genoemde ontwikkelingen vinden plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Derhalve is voor alle genoemde ontwikkelingen artikel 3.2 van de Verordening van toepassing en voorts voor de nieuwvestiging van Smals artikel 3.6.

"Artikel 3.2 - Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied

Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied.

Artikel 3.6 - Regels voor aan te leggen of uit te breiden bedrijventerreinen en kantorenlocaties

  • 1. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ontwikkeling of een uitbreiding van een bedrijventerrein of een kantorenlocatie bevat een verantwoording over de wijze waarop:
    • a. de afspraken die daaromtrent in het regionaal ruimtelijk overleg, bedoeld in artikel 12.4, onder c, zijn gemaakt, worden nagekomen;
    • b. het beoogde netto ruimtebeslag zich verhoudt tot de afspraken genoemd onder a en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties;
    • c. door middel van regels zorgvuldig ruimtegebruik wordt bevorderd.
  • 2. Onder harde plancapaciteit voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties, als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan de capaciteit voor aan te leggen of uit te breiden bedrijventerreinen en kantorenlocaties waarover een gemeente beschikt, die:
    • a. wordt uitgedrukt in het netto ruimtebeslag van bedrijventerreinen en kantorenlocaties;
    • b. is opgenomen in een vastgesteld bestemmingsplan waarbij de bestemming nog niet is verwezenlijkt.
  • 3. De wijze waarop zorgvuldig ruimtegebruik, als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt bevorderd, betreft in het bijzonder:
    • a. de wijze waarop de inrichting van het bedrijventerrein of de kantorenlocatie een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
    • b. voor zover van toepassing, regels inzake een doelmatige verdeling van het ruimtebeslag ten behoeve van bedrijven in de verschillende milieucategorieën;
    • c. regels inzake de minimale omvang van de uit te geven bedrijfskavels;
    • d. regels inzake een op de aard van het bedrijventerrein of de kantorenlocatie aangepast bebouwingspercentage en bouwhoogte;
    • e. regels welke beogen oneigenlijk ruimtegebruik, gelet op de aard van het bedrijventerrein of de kantorenlocatie, tegen te gaan.
  • 4. Onder oneigenlijk ruimtegebruik, als bedoeld in het derde lid, onder e, wordt voor wat betreft een middelzwaar en zwaar bedrijventerrein verstaan het gebruik voor:
    • a. bedrijfswoningen;
    • b. bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten, detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen en leisurevoorzieningen, tenzij deze direct verband houden met een of meer op het desbetreffende terrein gelegen bedrijven en zoveel mogelijk geclusterd zijn gesitueerd;
    • c. andere bedrijven dan bedoeld onder b en behorend tot de milieucategorie 1 en 2, met uitzondering van een bedrijf gelegen op een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5000 m2."

Analyse

art. 3.2   Alle in voorliggend bestemmingsplan opgenomen (stedelijke) ontwikkelingen vinden plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Aan deze voorwaarde wordt derhalve voldaan.  
   
art. 3.6
ad 1.a.  

Regionale afstemming vindt plaats door agendering van het bestemmingsplan voor het Regionaal Ruimtelijk Overleg.  
ad 1.b.   Aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad 1.c.   De uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein behelst alleen de nieuwvestiging van Smals op de noordoever van de plas. Er is sprake van een afgewogen ruimtegebruik.  
ad 2.   Zie beantwoording ad 1.b.  
ad 3.a.   Het bedrijfsterrein wordt slechts voor een klein gedeelte bebouwd. Het overige deel wordt gebruikt voor op- en overslag van bouwgrondstoffen, zoals zand en grind.  
ad 3.b.   Er is sprake van één milieucategorie. Zoals uit paragraaf 5.1.4 blijkt vormt het plan geen belemmering voor omliggende gevoelige functies.  
ad 3.c.   Dit onderdeel is niet van toepassing. Er is slechts sprake van één bedrijf.  
ad 3.d.   Zie beantwoording ad 3.a.  
ad 3.e.   Voorliggend bestemmingsplan bevat een duidelijke afbakening van de toegestane activiteiten.  
ad 4.a.   Het plan omvat geen bedrijfswoningen.  
ad 4.b.   Het plan omvat niet de genoemde functies.  
ad 4.c.   Het bedrijf behoort tot milieucategorie 5.2 en heeft een bestemde oppervlakte van circa 2,1 hectare.  

Conclusie
Het plan is niet in strijd met de Verordening ruimte Noord-Brabant.

4.2.3 Overig provinciaal beleid

Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.