Plan: | Haringvlietplein en Schelphoekstraat Zierikzee |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00194BpZZ-VA01 |
het bestemmingsplan Haringvlietplein en Schelphoekstraat Zierikzee, met identificatienummer NL.IMRO.1676.00194BpZZ-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.
de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau.
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon,
ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop (bijvoorbeeld een showroom), het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel op terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen een bestaand winkel-(concentratie)gebied of het onmiddellijk daaraan grenzende gebied liggen dan wel gevestigd kunnen worden;
detailhandel met een bovenlokale functie/bereikbaarheid waarvoor een groter bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte nodig is. Hieronder zijn niet begrepen:
- een supermarkt en detailhandel in dagelijkse goederen,
- mode / kleding
- warenhuis
Hieronder zijn wel begrepen:
- detailhandel in bruingoed (grotere consumentenelektronica) en witgoed (grotere huishoudelijke
apparaten),
- detailhandel in fiets- en auto-accessoires
- detailhandel in sport en spel;
perifere detailhandel in goederen, waarvoor vanwege de aard en de omvang van het gevoerde assortiment en de dagelijkse bevoorrading, een groot bedrijfsvloeroppervlak nodig is, zoals auto's, boten, caravans, tenten, vakantie, recreatie, outdoor- en kampeerartikelen, bouwmarkten, tuincentra, woninginrichting, keuken en sanitair, woonthema-outlet;
detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen zoals bijvoorbeeld een makelaarskantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, belwinkel en internetcafé.
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.
de grens van het erf.
stoffen behorende tot klasse 1 van het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR), met uitzondering van consumentenvuurwerk zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen alsmede andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (Wgh) en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh).
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, ontwerptechnisch of hiermee naar aard gelijk te stellen gebied.
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair is gericht op de verkoop van goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit.
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair is gericht op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit. Deze consumptieve gelegenheid richt zich op het verstrekken van etenswaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
een zelfbedieningszaak die in hoofdzaak is gericht op de verkoop van een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw (voorgevel) tot aan de perceelsgrenzen.
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.
voor het openbaar verkeer openstaande weg inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.
het vloeroppervlak in vierkante meters wat in gebruik is voor de directe verkoop van goederen. Dus exclusief administratieruimte, kantines, toiletten, magazijnruimte, ruimte voor ontvangst van goederen, verwerkingsruimte en dergelijke.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 50 centimeter, boven het afgewerkte maaiveld en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
de brutovloeroppervlakte volgens NEN 2580.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bouwwerk | bouwhoogte |
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn | 1 meter |
erfafscheidingen elders | 2,5 meter |
licht- en vlaggenmasten | 12 meter |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, onder c en d om gebouwen aaneen te bouwen.
Het bevoegd gezag kan, met uitzondering van erfafscheidingen vóór de voorgevellijn, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3, onder a tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 meter.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 en lid 3.4.2 kan slechts verleend worden als:
Aan de omgevingsvergunning kunnen ook de nadere eisen als bedoeld in lid 3.3 gesteld worden.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Detailhandel’, als bedoeld in lid 3.1 geheel of gedeeltelijk te wijzigen in detailhandel zonder de aanduiding ‘supermarkt 1’, ‘supermarkt 2’ en/of ‘specifieke vorm van detailhandel – food’, danwel een andere passende bestemming in relatie tot de omgeving onder de volgende voorwaarden:
De voor Detailhandel – detailhandel uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de hierbij behorende ondergeschikte voorzieningen zoals;
Burgemeester en wethouders werken het plan uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
bouwwerk | bouwhoogte |
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn | 1 meter |
erfafscheidingen elders | 2 meter |
licht- en vlaggenmasten | 12 meter |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2 meter |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
bouwwerk | bouwhoogte |
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn | 1 meter |
erfafscheidingen elders | 2 meter |
licht- en vlaggenmasten | 12 meter |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan slechts verleend worden als:
Het bevoegd gezag kan, met uitzondering van erfafscheidingen, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 sub a tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 kan slechts verleend worden als:
Aan de omgevingsvergunning kunnen ook de nadere eisen als bedoeld in lid 5.3 gesteld worden.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het gebruik als bedoeld in lid 5.1.1 is slechts toelaatbaar voor zover voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn op het aangrenzende parkeerterrein met de bestemming 'Verkeer', functieaanduiding 'parkeerterrein'. Er wordt in voldoende parkeerplaatsen voorzien indien voldaan wordt aan de parkeerkencijfers uit de CROW publicatie nr. 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie".
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.6.1 sub a en b kan slechts verleend worden als:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
bouwwerk | bouwhoogte |
Antennes | 5 meter |
Speelvoorzieningen | 4 meter |
ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' : geluidsscherm en/of andere geluidwerende maatregelen | 5 meter |
Lichtmasten | 8 meter |
Openbare nutsvoorzieningen | 3,5 meter |
Ter plaatse van bouwaanduiding ‘Specifieke bouwaanduiding – 3’; één gezamenlijke reclamemast | 13,5 meter |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2 meter |
Het bevoegd gezag kan, met uitzondering van overkappingen en erfafscheidingen, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3 tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
De in lid 6.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt slechts verleend indien de werken of werkzaamheden, direct of indirect, geen onevenredige aantasting van de landschappelijke inpassing tot gevolg hebben.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
bouwwerk | bouwhoogte |
Antennes | 5 meter |
Speelvoorzieningen | 4 meter |
Licht- en vlaggenmasten | 12 meter |
Openbare nutsvoorzieningen | 3,5 meter |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 3 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning, met uitzondering van erfafscheidingen en overkappingen, afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4.1 kan slechts worden verleend, mits:
Aan de omgevingsvergunning kunnen ook de nadere eisen als bedoeld in lid 7.3 gesteld worden.
Een verkooppunten voor ambulante handel is uitsluitend toegestaan, indien
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1 genoemde bestemming worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2, onder a ten behoeve van het bouwen groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 8.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige advies over het criterium als bedoeld in lid 8.3.1. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Het is verboden binnen deze bestemming zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 8.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden die:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 8.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kan verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6', als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 genoemde bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
De bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, onder a ten behoeve van het bouwen groter dan 5.000 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 9.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 9.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7'.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 9.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 5.000 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kan verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7', als bedoeld in lid 9.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Voor bouwwerken die op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven aantallen, afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en/of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen of verbouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien ten behoeve van de betreffende functie voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd en indien in de aanvraag is aangetoond dat voldoende ruimte aanwezig is voor het laden of lossen van goederen in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien de volgende parkeernorm wordt gehanteerd:
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het aantal toegestane vlaggenmasten binnen het plangebied bedraagt maximaal 1 per 500 m² brutovloeroppervlakte van de detailhandelbedrijven.
Verlichte reclame-uitingen, waaronder skybeamers worden begrepen, mogen geen licht naar boven uitstralen.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).
Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand voor:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 meter, indien in de regels van de betreffende bestemming geen afwijkingsbevoegdheid voor bouwwerken geen gebouwen zijnde is opgenomen. Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.1, 12.2 en 12.3 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan het gestelde in lid 13.1, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Haringvlietplein en Schelphoekstraat Zierikzee.