Plan: | Chw bestemmingsplan Spoor C |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1674.2166SPOORC-0301 |
Kwaliteiten en planhistorie van Stadsoevers
Planhistorie
Al rond de eeuwwisseling startten voor het gebied Stadsoevers plannen met grote ambities, zoals het ondergronds brengen van de sporen en het verplaatsen van het station. Deze ambities vertaalden zich enkele jaren later in een ontwikkelopgave naar een woongebied met hoge dichtheid en onderscheidende kwaliteit. Als juridisch kader voor de ontwikkelopgave is in 2009 het bestemmingsplan Spoorhaven 1e fase vastgesteld. Door de crisis werden de risico's voor uitvoering te groot en is vervolgens realisatie in fases onderzocht. Ook dit bleek niet haalbaar. Toch zijn belangrijke delen van het plan Spoorhaven tot stand gekomen, zoals het Kellebeekcollege (huidige Curio) en de Passerelle, die als geslaagde projecten kunnen worden beschouwd. Met de vaststelling van het bestemmingsplan Stadsoevers in 2017 is de volgende stap in de realisatie van Stadsoevers genomen. Dit projectgebied is inmiddels volop in ontwikkeling. Nu is het laatste gedeelte van de ontwikkeling van dit nieuwe stuk stad is aangebroken: het oostelijk deel of Spoor C (voorheen Vlietpark). De afgelopen jaren zijn de bewoners van de stad in diverse bijeenkomsten gevraagd hoe zij de toekomst van dit gebied zien. De wens is vooral om, gezien de ligging in dit deel van de stad, iets bijzonders te maken. Een stuk stad dat Roosendaal nog niet kent. 'Open het gebied en maak iets voor alle Roosendalers!'
Potentie Spoor C
Het gebied heeft veel potentie. Stadsoevers, een gebied met een rijke historie, groot geworden door verbindingen zoals de Vliet en het spoor. Spoor C, als onderdeel van Stadsoevers, is strategisch gelegen ten opzichte van het station en stadscentrum, maar ook goed bereikbaar van buiten de stad. Daarnaast is Spoor C het schakelpunt tussen het centrum, de wijk Westrand en bedrijventerrein Borchwerf en heeft de potentie om deze met elkaar te verbinden. In het gebied liggen bouwwerken met een gebiedsoverstijgend belang: het EKP-gebouw en het stadion. Daarnaast vormen ontwikkelingen als het opwaarderen van de Vlietkades, de activiteiten in en om het Urban Sportspark en de graffitiloods een goede basis om op door te bouwen. Spoor C heeft samen met de ontwikkeling van Stadsoevers de potentie gebied te transformeren van een bedrijventerrein naar een gebied waar je wil zijn en waar je naar toe wil, met aantrekkelijke openbare ruimte, evenementen en een gemixt programma.
Nieuw bestemmingsplan Spoor C
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de actuele ambities voor het gebied vertaald in een nieuw juridisch kader. Een kader dat uitgaat van kwaliteiten en dat bewegingsvrijheid biedt voor het invullen van die kwaliteiten de komende jaren.
Deelgebieden
De gebiedsvisie Spoor C (zie ook bijlage 1) vormt de basis voor de bestemmingsregeling. Hieruit volgen functies, programma en kwaliteitseisen voor markante locaties, wandvorming, verspreide bebouwing en globale hoogtematen. Per deelgebied kan een specifiekere set regels van belang zijn, afgestemd op de beoogde kwaliteiten van het betreffende deelgebied.
Transformatie verouderd bedrijventerrein naar een nieuwe stadswijk
Het gebied Spoor C is het oostelijk deel van het ontwikkelgebied Stadsoevers. Dit gebied ligt aan de rand van het stadscentrum van Roosendaal en maakt tot nu toe deel uit van het bedrijventerrein Stationswerf. Dit deel van het bedrijventerrein kenmerkt zich door een uitgestrekt, extensief bebouwd terrein met veelal verouderde industrie, deels verlaten bedrijfsgebouwen en een spooremplacement. Het spoor en het spooremplacement vormen daarbij een barrière tussen Stadsoevers en de binnenstad.
Belangrijke kansen voor vernieuwing en kwaliteitsverbetering
De gunstige ligging van Stadsoevers, dicht bij de binnenstad en het station, biedt grote kansen om er nieuwe functies te vestigen die aanvullend zijn op de functies in het stadscentrum. Binnen Stadsoevers complementeert Spoor C de ontwikkeling van het westelijke woongedeelte en het zuidelijke gebied met meer focus op onderwijs, maatschappelijke en economische functies. Spoor C is een van de schaarse gebieden binnen de stadsgrenzen waar het nog mogelijk is een grote kwaliteitswinst te boeken door intensiveren, combineren en transformeren van de ruimte. Het is bij uitstek de plaats voor het vestigen van functies die van belang zijn voor het functioneren van de gehele stad.
Planvorming
De inzet van dit bestemmingsplan is de metamorfose van Spoor C tot multifunctioneel gebied waar de inwoners van heel Roosendaal gebruik van kunnen maken. Hierbij staat het bieden van uiteenlopende mogelijkheden voor een diversiteit aan ontwikkelingen voorop.
Het plangebied bestaat uit meerdere deelgebieden die gefaseerd worden gerealiseerd.
De basis voor de ruimtelijke kwaliteit is gelegd in het Ontwikkelkader Vlietpark (2019), door de gemeenteraad van Roosendaal in oktober 2019 vastgesteld. Hierin werden de eerste gedachten voor de ontwikkeling van het gebied omschreven. Zonder dat dit een blauwdruk, een ontwerp is. In 2021 zijn deze ideeën uitgewerkt in een voorontwerp bestemmingsplan, wat gepubliceerd is voor inspraak. Sindsdien is de wereld veranderd.
Het huidige college heeft grote ambities. Daarnaast zijn externe factoren ook van invloed. Zoals de krapte op de woningmarkt of de noodzaak tot klimaatadaptatie. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een vernieuwde visie. Een frisse blik op het gebied en alle mogelijkheden die daarbij horen. Het resultaat: Gebiedsvisie Spoor C (bijlage 1). Hiermee wordt een helder ruimtelijk kader geboden, voortbordurend op de kaders zoals beschreven in het ontwikkelkader en het voorontwerp bestemmingsplan, echter intensiever en met nadrukkelijkere keuzes. Met name de opzet, maatvoering en inrichting van de (groene) openbare ruimte is van betekenis. Binnen deze groene kaders krijgt het gebied een eigen, afwisselende invulling met een hoge mate van stedelijkheid binnen de ontwikkelplots. Hiervoor zijn spelregels nodig, die vooral ruimte bieden, gecombineerd met specifieke kwaliteitsdoelstellingen. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet daarin.
Het plangebied wordt globaal begrensd door:
In figuur 1.1 is het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied, rood omrand (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland)
Ter plaatse van het plangebied geldt grotendeels het bestemmingsplan 'Spoorhaven 1e fase' (vastgesteld 27 juni 2012) en het bestemmingsplan 'Stationsgebied' (vastgesteld 18 september 2013) voor het gebied rondom het stadion. In het bestemmingsplan 'Spoorhaven 1e fase' is rekening gehouden met een ontwikkeling in het noordwestelijke deel van het plangebied. Dit deel heeft een gemengde bestemming waarbinnen detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen (o.a. onderwijs) sportvoorzieningen en culturele voorzieningen, parkeervoorzieningen en woningen zijn toegestaan. De overige delen zijn destijds consoliderend bestemd en hebben bestemmingen 'Bedrijf', 'Wonen' en 'Cultuur en Ontspanning' (Figuur 1.2 en 1.3). Binnen deze bestemmingen zijn de beoogde ontwikkelingen niet mogelijk.
Figuur 1.2 Verbeelding bestemmingsplan 'Spoorhaven 1e fase'
Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Stationsgebied' (bron: ruimtelijkeplannen.nl
De opzet van de toelichting is als volgt.
Het plangebied kent vele gezichten. Een van de oudste routes in Roosendaal verbindt de Markt met het Stadsoeversgebied. De spoorlijn en naastgelegen Stationsstraat die de route doorsnijden zijn pas eind negentiende eeuw aangelegd. Het vormde het begin van een lange periode waarin Roosendaal een belangrijke internationale spoorstad was. Tot de 'moderne' laat negentiende-eeuwse infrastructurele projecten hoort ook de kanalisering van de Roosendaalse Vliet, een operatie die van de beek een industrieel kanaal maakte. De nieuwe infrastructuur leverde Roosendaal naast de besloten ruimte rond de Oude Markt, een nieuw soort grote ruimtes op.
Ten noorden van Roosendaal was vroeger een land van kreken en gorzen dat in latere jaren steeds verder werd bedijkt. De belangrijkste kreken, zoals de Roosendaalse Vliet, behielden hun waterafvoerende functie.
In Stadsoevers is lange tijd het overslagpunt van de turf geweest. Dat is het overladen van de turf vanuit de kleinere vaarten op de Roosendaalse Vliet. Hier vandaan werd de turf verscheept naar grotere steden. Halverwege de negentiende eeuw deed het spoor zijn intrede. Daarna is duidelijk te zien dat begin twintigste eeuw de industrie langs het water toeneemt, want in het gebied komen met name aan de oostzijde tussen het spoor en de Roosendaalse Vliet steeds meer industriële panden te staan. Dit zijn voornamelijk suikerfabrieken die een geheel eigen cluster vormen tussen de Oostelijke Havendijk en de Industriestraat. Voor de industrie en de steeds grotere schepen werd een zwaaigat uitgegraven.
Tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw had de Roosendaalse Vliet grote betekenis voor de beroepsvaart. Suikerfabrieken, zand- en grindbedrijven, een betonmortelcentrale en een oliedistributiecentrum in Roosendaal hadden een vestiging aan het water voor de aan- en afvoer van grondstoffen. De jaren 1967 en 1968 waren topjaren met een geschat tonnage van één miljoen per jaar. Daarna liep het terug door de opkomst van goederenvervoer over de weg. Bedrijven verplaatsten zich waardoor nog vóór de eeuwwisseling het vrachtvervoer per schip over de Roosendaalse Vliet tot nul was gereduceerd. Dit had ook te maken met het graven van het Mark-Vlietkanaal in 1983. Hierdoor kwam Roosendaal rechtstreeks in verbinding met de Dintel waardoor de Roosendaalse Vliet voor het scheepvaartverkeer nauwelijks nog betekenis had.
Lange tijd heeft de Molenbeek de vrije loop gehad vanwege de ligging buiten de stad. Door de naoorlogse groei van Roosendaal, en met de komst van uitbreidingen zoals Westrand en Borchwerf, is de Molenbeek steeds verder ingedamd. Het is goed te zien dat de Roosendaalse Vliet en de Molenbeek vroeger samen één systeem waren en dat ze door de tijd heen steeds verder uit elkaar getrokken zijn. Als onderdeel van de uitvoering van Spoorhaven is deze verbinding hersteld met de nieuw aangelegde meander van de Molenbeek ter hoogte van het Kadeplein gegraven.
Het plangebied ligt aan de rand van het stadscentrum van Roosendaal: een uitgestrekt, extensief bebouwd terrein met veelal verouderde bedrijfspanden. De gunstige ligging van Spoor C, zo dicht bij de binnenstad, biedt grote kansen om er nieuwe functies te vestigen die aanvullend zijn op de functies in het stadscentrum. Het is bij uitstek de plaats voor het vestigen van functies die van belang zijn voor het functioneren van de gehele stad. De inzet van dit bestemmingsplan is de metamorfose van het gebied tot multifunctioneel gebied met ruimte voor leren, wonen, beleven, genieten én ontspannen.
Industriestraat
De noordelijke helft van plangebied wordt in de huidige situatie door de Industriestraat in twee delen verdeeld. Aan de oostzijde is ruimte voor het stadion en aan de westzijde voor bedrijven. Aan de Industriestraat stonden 14 kleinschalige rijwoningen aan de noordzijde en een bedrijfswoning aan de zuidkant. De straat wordt verder geflankeerd door bomen en bosschages.
Omgeving Stadion
Aan de noordzijde van Spoor C ligt het voetbalstadion. De commerciële functies en kantoren bevinden zich aan de noordzijde van het gebouw, gelegen aan de straat Borchwerf. De overige zijden van het stadion zijn gesloten. Dit zorgt ervoor dat deze zijden van het stadion als achterkant functioneren. Het stadion wordt omringd door parkeerplaatsen en toegangswegen en maakt geen verbinding met het omliggende gebied.
Bedrijven aan de Roosendaalse Vliet
Aan de Roosendaalse Vliet waren meerdere bedrijfspanden aanwezig. Veel van deze panden zijn inmiddels gesloopt en die er nog staan vervullen inmiddels een andere functie. Uitzondering is de Cosun Beet Company. De verkaveling is gevarieerd, net als de omvang van de bedrijfspercelen en -gebouwen. De gevestigde bedrijven maken geen gebruik meer van de Roosendaalse Vliet. Er is ook geen directe toegang tot het water vanaf het bedrijventerrein. Wel ontstaan hier allerlei nieuwe (tijdelijke) initiatieven zoals het Innovitapark, containerbar Spot en het stadsstrand. Het meest zuidelijke bedrijf aan de oostkant van de Roosendaalse Vliet is de Cosun Beet Company specialiteitenfabriek, een suikerverwerkend bedrijf. De bebouwing is qua uiterlijk een uitzondering op de bebouwing aan de Oostelijke Havendijk. Het historische pand is gebouwd begin 20e eeuw en valt op door het baksteengebruik en de kapvorm.
Omgeving Kadeplein
Het gebied aan de zuidzijde van Spoor C wordt gekenmerkt door een aantal grootschalige gebouwen als het Curio college, de Douanier en het EKP-gebouw. De openbare ruimte tussen deze gebouwen is veelal verhard en in gebruik als parkeerplaats. Stroomopwaarts gezien gaat de Roosendaalse Vliet hier van een breed kanaal over in de Molenbeek, een smallere stroom waarbij de oevers vaker ingericht zijn met riet en groen. Dit gebied vormt de overgang tussen het (voormalig) bedrijventerrein aan de noordzijde en het gebied rondom de Kade. Aan de Kade, de verbindingsweg met het centrum en onderdeel uitmakend van het 'historisch lint', zijn verschillende horeca- en winkelpanden aanwezig. De schaal van de bebouwing aan deze weg is kleiner en sluit aan bij de bebouwing van het centrum.
In het ontwikkelprogramma ROOS (Roosendaals Ontwikkelprogramma voor Onze Stad) worden bestaande waarden zichtbaar gemaakt, versterkt en aan elkaar verbonden. Het plan gaat over het integraal opwaarderen van het centrumgebied en omgeving. Onderligger van ROOS is het ontwikkelplan Rondje Roosendaal.
Vier principes liggen ten grondslag aan ROOS. Deze principes zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en bepalen gezamenlijk de koers voor ROOS en de toekomstige ontwikkelingen die hierin plaatsvinden:
Naast Spoor C maken andere herkenbare plaatsen in Roosendaal als het Stationsplein, Mariadal, Dokter Braberstraat, de Nieuwe Markt, het Kadeplein en het Zwaaigat deel uit van het Rondje Roosendaal. De prominente rol van Spoor C binnen de route benadrukt het belang van de openbare ruimte in het gebied.
Figuur 3.1 Rondje Roosendaal (bron: Ontwikkelplan Rondje Roosendaal)
Ambities Spoor C
De ambitie is om van het Spoor C een multifunctioneel, groen en levendig deel van de stad te maken. In Spoor C vind je bijzondere gebouwen van gedurfde materialen en uitgesproken kleuren. Hier speelt duurzaamheid en klimaatadaptatie een belangrijke rol.
Bewoners en ondernemers durven hier te pionieren. Natuur en de levendigheid van de stad komen hier samen.
Om dit te realiseren zijn acht principes gedefinieerd waarop de ontwikkeling van het gebied gestoeld is. Deze principes zijn opgenomen in figuur 3.2. De functies die in het gebied gerealiseerd kunnen worden zorgen ervoor dat het gebied 24 uur per dag gebruikt wordt en levendig zal zijn. Voor de exacte invulling met functies wordt een open grondhouding voor initiatieven aangehouden, van belang hierbij is dat ze bijdragen aan het innovatieve en gezonde karakter van het park. Het wordt een plaats voor eigenzinnige bewoners, waar innovatie wordt toegejuicht en gepionierd wordt door zowel ontwikkelaars, gemeente als bewoners.
De ontwikkeling is een impuls voor de omgeving en zorgt daarmee voor een nieuwe voorzieningen op zowel buurtniveau als voor de hele stad. Daarnaast is in het plan veel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, water- en groenelementen. Bij de inrichting van het plangebied wordt rekening gehouden met hittestress en wateroverlast. Groen, schaduw en de Vliet spelen hierin belangrijke rol. Met de ontwikkeling wordt tevens aangesloten bij de laatste eisen ten aanzien van duurzaamheid en energie-neutraal bouwen, waarmee de ontwikkeling past binnen de visie van energietransitie.
Figuur 3.2 Uitgangspunten ontwerp Spoor C(bron: Gebiedsvisie Spoor C)
Ruimtelijke principes
De ontwikkeling van Spoor C kan niet los gezien worden van de totale ontwikkeling van Stadsoevers. Er zijn vier centrale doelstellingen geformuleerd die de kapstok vormen van de (ruimtelijke) principes en kernwaarden van de wijk.
Stedenbouwkundige principes Spoor C
De visie voor Spoor C is een open parkomgeving waar gewoond, gewerkt, geleerd en gecreëerd wordt. De vormgeving van Spoor C volgens het campus principe sluit aan bij deze gedachte. Spoor C bestaat uit twee delen; het noordelijke, parkachtig ingerichte gedeelte en het zuidelijke, meer stedelijk georiënteerde deel. De reeks informele pleinen langs de Vliet vormen een herkenbare continuïteit binnen deze twee delen. In combinatie met een coherent materiaalgebruik worden het Noordelijk en Zuidelijk deel met elkaar verbonden. De promenade en de pleinen vormen zo gezamenlijk de ruggengraat langs de Vliet. Verder is het gebied opgedeeld in een aantal oost- west georiënteerde velden.
Figuur 3.3 Opdeling zuidelijk (grijs) en noordelijk deel (groen) van Spoor C (bron: gebiedsvisie Spoor C)
Openbare ruimte
Het noordelijk deel van Spoor C is een ruim opgezet, groen landschap. Het ligt direct aan het water, en bestaat uit verschillende velden. Velden die her en der bebouwing toelaten. Op twee velden speelt de buitenruimte en bijbehorende activiteiten de hoofdrol: op de Groene Loper en de Sportloper.
De Groene Loper is de kern van Spoor C en markeert de centrale oost-west verbinding in het gebied. Vanaf de Passerelle en de gele brug over de Roosendaalse Vliet verbindt de Loper Stadsoevers en de Westrand met het station en de binnenstad. Op de Loper vind je een breed pallet van functies, van sport- en speelaanleidingen tot een ligweide en picknickplaatsen. Het is de groene buitenruimte van de aanliggende woon-, werk- en onderwijsgebouwen.
De Sportloper is het veld dat uitdaagt tot sport, beweging en Urban Culture. Het biedt ruimte voor diverse urban sports, avontuurlijk spelen en een bootcamp parcours. Hier is er voor elke leeftijd wel iets te doen.
De buitenruimte is vormgegeven als een park met verschillende onderdelen en gebruik, en met een duidelijke indeling. Het biedt ruimte voor festivals en evenementen, kunst en cultuuruitingen, rust en klimaat adaptieve elementen. In de buitenruimte is daarnaast ruimte voor twee horeca paviljoens: aan de kade in de Groene loper en aan de oostzijde in de Sportloper.
Bebouwing
In het noordelijke gedeelte van Spoor C vind je gebouwen in het groen. De maat en schaal van de bebouwing refereert naar het historische industriële verleden en sluit aan bij de bestaande bebouwing in de omgeving, zoals het stadion. Aan de spoorzijde is de ritmiek van grotere, gebied overstijgende bebouwing kenmerkend. De afmeting van de bouwvolumes nemen af richting de Vliet. De lagere bebouwingshoogte langs de Vliet sluit aan op de bebouwing aan de westzijde van het water.
Het zuidelijke gedeelte is stedelijker van opzet. De bebouwing is al aanwezig in de vorm van de specialiteitenfabriek van Cosun en het voormalige Expeditie Knooppunt (EKP) van PostNL. De ontwikkeling focust zich rondom het EKP met name op het opwaarderen , vergroenen en activeren van de buitenruimte.
Van noord naar zuid zijn binnen Spoor C vijf bouwvelden gedefinieerd, gescheiden door de lopers. In het zuidelijk deel staat het EKP dat de entree van Stadsoevers aan de Kade markeert.
Figuur 3.4 Bouwvelden en lopers Spoor C (bron: Gebiedsvisie Spoor C)
Binnen Spoor C speelt de flexibiliteit in de invulling een belangrijke rol. Daarom wordt gewerkt met bouwvelden met eigen nuancering van de invulling in een campussetting. Hierdoor krijgen de afzonderlijke velden een eigen specifieke invulling en daarmee ook herkenbare identiteit zonder zich los te koppelen van de identiteit van Spoor C. De invulling van het gebied met bouwvelden in een groen kader is goed terug te zien in de verbeelding van het bestemmingsplan.
De Coulissen
Het bouwveld in het noordwesten van Spoor C is bestemd voor woon- werkgebouwen. Het gebied wordt groen ingericht en binnen deze groene inrichting is ruimte voor verschillende solitaire woon- en werkgebouwen. Er wordt een sociaal en betaalbaar woningbouwprogramma beoogd met circa 270 tot 300 woningen. Op de eerste twee verdiepingen zijn daarnaast werk- en maatschappelijke functies mogelijk. Door het gemengde programma wordt een levendige openbare ruimte gestimuleerd. De hoogte van de gebouwen neemt af vanaf de Borchwerf naar de groene loper. De bouwhoogte loopt af van maximaal 33 meter in de noordwesthoek aan de Borchwerf naar maximaal 16 meter in de zuidoosthoek van het bouwveld. De gebouwen aan de Borchwerf hebben ook geluidwerende functie, waardoor hier een minimale breedte verplicht is.
Het Stadion
Als eyecatcher en publiekstrekker is het bestaande stadion een waardevolle plek voor het gebied. Het stadion is flexibel in te vullen: naast verschillende sportactiviteiten en evenementen in de buitenlucht zijn er ook in de bebouwing van de ring verschillende functies aanwezig. Zo zijn er al diverse onderwijsfuncties, binnensporten en kantoren gevestigd in het stadion. Om de groeiende ambitie van het stadion en ruimtevraag van huurders een plek te geven wordt aan de zuidzijde van het stadion een uitbreiding mogelijk gemaakt. Dit biedt tegelijkertijd de mogelijkheid van deze zijde een voorzijde te maken. De maximale hoogte van deze uitbreiding wordt, evenals de maximale hoogte van het stadion zelf, 13 meter. De kantoortorens aan de noordzijde hebben een maximale hoogte van 22 meter. Om voor te sorteren op toekomstige ontwikkelen is het daarnaast mogelijk af te wijken van de maximale hoogte van 13 meter voor het realiseren van een overkapping van het stadion.
De Tribune
Gelegen in het hart van Spoor C, op de kruising van de hoofdverbindingen en omringd door actieve velden ligt de Tribune. Een markant gebouw met drie zeer uiteenlopende uitzichten:
Het gebouw voorziet in werk en maatschappelijke functies op de begane grond.
Op de verdiepingen worden appartementen gerealiseerd. Deze locatie kent een gemixt woonprogramma en een commercieel en werkprogramma op de begane grond. Op de hoger gelegen verdiepingen is plaats voor wonen. Het bouwblok wordt zo vormgegeven dat op de eerste verdieping een semi openbare binnenplaats ontstaat.
Figuur 3.5 referentiebeeld De Tribune (bron: Gebiedsvisie Spoor C)
De Foyer
Omdat Spoor C autoluw is wordt het parkeren centraal geregeld in een HUB aan de oostkant van het gebied aan de Spoorlaan, direct ontsloten op de Borchwerf. Naast een HUB is de Foyer ook een multifunctioneel gebouw met diverse functies die goed bij de ligging van het gebouw passen, denk daarbij aan een buurt-afhaalpunt voor pakketten, diverse werkfuncties (kantoren, dienstverlening of onderwijs. Wonen is hier niet toegestaan.
Figuur 3.5 referentiebeeld De Foyer (bron: Gebiedsvisie Spoor C)
De Toeschouwer
De Toeschouwer heeft een programma dat gebaseerd is op wonen, beperkte werk of maatschappelijke functies zijn optioneel. De begane grond wordt verhoogd aangelegd om een goede overgang openbaar-privé te behouden terwijl het gebouw wel open is aan de kant van de kade. Op deze manier kan het groene park via de opening in het U-vormige gebouw de semiopenbare binnenruimte als het ware instromen.
EKP
Het meest zuidelijke bouwveld betreft het EKP gebouw, het voormalig post distributiecentrum. Binnen ontwikkelprogramma ROOS is het EKP opgenomen als sleutelproject: Het is van belang om dit gebouw een nieuwe passende functie te geven op een wijze die de positie in het stedelijke weefsel of het landschap versterkt. EKP wordt een multifunctioneel gebouw met wonen, werken en leisure.
Het plein aan de voorzijde van het EKP kan gebruikt worden door de horeca en leent zich voor evenementen en markten. Aan de noordzijde van het EKP gebouw bevindt zich een parkeerterrein. In het bestemmingsplan wordt het realiseren van een gebouwde parkeervoorziening op deze plek mogelijk gemaakt, indien dit op termijn nodig is om in de parkeervraag te voorzien.
Cosun Beat Company-specialiteitenfabriek
De suikerfabriek is een belangrijk gebouw in de historie van Spoor C en zal de huidige functie als suikerfabriek behouden. De bestemming van dit bouwveld wordt niet gewijzigd. Met de invulling van de omliggende gronden wordt rekening gehouden met deze functie en de belemmeringen die dit met zich meebrengt.
Verkeersstructuur
In Spoor C staat de voetganger en fietser centraal. De auto speelt een ondergeschikte rol en is slechts op enkele plaatsen toegestaan. Aan de oostzijde langs het spoor komt een verbindende weg tussen de Borchwerf en de verschillende ontwikkelplots in Spoor C. De huidige Industrieweg komt te vervallen. Aan de zuidzijde wordt het gebied ontsloten via de bestaande wegen Kade, Oostelijke Havendijk, Wethouder Lanenstraat en Turfberg. De wegenstructuur hier loopt tot aan de Vliet, waardoor het overgrote deel van Spoor C autoluw wordt.
Parkeren
Parkeren wordt zoveel mogelijk aan de buitenranden gerealiseerd om het parkeren op straat te minimaliseren. In de Foyer wordt een parkeerhub gemaakt om in deze ambitie te voorzien. Aan de oostzijde wordt het bestaande parkeerterrein van het stadion benut voor dagdagelijks parkeren en parkeren bij evenementen.
Langzaamverkeer
De hoofdroute voor het langzaam verkeer, zowel fietsers als wandelaars, loopt via de Kade en Vlietkade langs de openbare pleinen en sluit middels de Groene loper aan op de Passerelle. Daarnaast zijn er een informele langzaam verkeerroutes in het campusachtige landschap tussen de bebouwing door.
Zoals uit de voorgaande tekst blijkt, wordt voor Spoor C nadrukkelijk ingezet op een gemengd programma. Het stedenbouwkundig plan biedt ruimte aan maximaal 560 woningen (afhankelijk van de woninggrootte), commerciële ontwikkelingen en maatschappelijke voorzieningen. Gestreefd wordt naar een gedifferentieerd woonprogramma met een belangrijke rol voor betaalbare woningen:
Naast het gebouwde programma maakt ook de openbare ruimte in het gebied nadrukkelijk onderdeel uit van het Spoor C programma. De ruim aanwezige groene campusachtige openbare ruimte biedt mogelijkheden voor recreëren, sport en spel (Urban sportspark) en evenementen. Binnen de groene ruimte zijn diverse functies mogelijk, zoals twee horeca-paviljoenen.
Het programma dat gaat landen in het gebied zie er als volgt uit:
De ontwikkeling van Spoor C wordt gefaseerd uitgevoerd. De ambitie is om Spoor C over 8 jaar af te hebben. Bouwvelden zullen gefaseerd tot ontwikkeling gebracht worden, waarbij gestart wordt in het noorden met de Coulissen. De groene velden worden zodra het mogelijk is in de definitieve vorm aangelegd. In de tussentijd biedt het gebied ruimte aan tijdelijk programma, initiatieven en invullingen, zoals Tiny oevers, SPOT en The Loods.
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050
Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:
Nationale belangen
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.
Voor dit project relevante nationale belangen zijn:
Keuzes
De belangrijkste keuzes zijn:
Centraal bij de afweging van belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving, zowel van de boven- als van de ondergrond. Dit noemt men omgevingsinclusief beleid. De NOVI onderscheidt daarbij drie afwegingsprincipes:
Het Rijk zal bij de uitvoering van de NOVI zichtbaar maken hoe de omgevingsinclusieve benadering vorm krijgt en de afwegingsprincipes benut worden.
Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden in Nederland. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening. Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets- en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd.
Toetsing
Spoor C wordt een gemengd gebied waarbinnen diverse functies als bedrijven, wonen en vrijetijdsbesteding gecombineerd wordt. Zo wordt de ruimte 24 uur per dag en 7 dagen per week gebruikt en ontstaat een levendige woon- en werkomgeving. De leefomgeving wordt ingericht met veel groen en openbare ruimte, waaronder de aanleg van een urban sport park voor alle leeftijden. De inrichting van de openbare ruimte nodigt uit tot bewegen en draagt bij aan een gezonde leefomgeving. De ruime groene opzet en de relatie met de Roosendaalse Vliet zorgen voor een prettige en gezonde leefomgeving.
Het mogelijk maken van 560 nieuwe woningen in combinatie met andere functies in het bestaand stedelijk gebied van Roosendaal past binnen het rijksbeleid en draagt bij aan de opgave om 1 miljoen woningen te bouwen tot 2030.
In bijlage 2 is onderzocht of er voldoende marktruimte is voor het beoogde programma. Daaruit blijkt dat de herontwikkeling van het gebied Spoor C past binnen gemeentelijke beleidskaders. Binnen het plan worden verschillende functies mogelijk gemaakt. De kwantitatieve en kwalitatieve behoefte hieraan is in dit onderzoek beschreven. De woningopgave in de gemeente is groot, de herontwikkeling van Spoor C voorziet in het toevoegen van een groot aantal woningen. De nieuwe inwoners in Spoor C zorgen daarnaast voor nieuw draagvlak en behoefte aan voorzieningen. Het beoogde programma is afgestemd op de verzorging van de inwoners uit eigen wijk. Gelet op deze wijkverzorgende functie leidt de toevoeging van deze voorzieningen niet tot onaanvaardbare leegstand elders.
Geconcludeerd wordt dat met de ontwikkeling sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Dienstenrichtlijn
In het bestemmingsplan is in een aantal gevallen is sprake van een inperking in het kader van de Europese Dienstenrichtlijn:
DETAILHANDEL IN RELATIE TOT DIENSTENRICHTLIJN
Detailhandel in goederen is een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn en een beperking moet dus aan die voorwaarden voldoen. Hierover heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de eerste richtinggevende uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan Stad Appingedam (ECLI:NL:RVS:2019:2569; 201309296/6/R3.; 24 juli 2019). Op grond van een serie Afdelingsuitspraken over bestemmingsplannen en de Dienstenrichtlijn, in het verlengde van de Appingedam-uitspraak, blijkt dat branche- en maatvoeringsbeperkingen mogelijk zijn in het licht van de Dienstenrichtlijn, mits goed onderbouwd.
De inperkingen in voorliggend bestemmingsplan voldoen aan de Dienstenrichtlijn. Deze beperkingen leveren een zinvolle bijdrage aan het bereiken van de gemeentelijke doelen t.a.v. de voorzieningenstructuur.
Samenvatting beleid
Marktverkenning
Voor dit bestemmingsplan is een actuele marktverkenning uitgevoerd.
Conclusie
De in dit omgevingsprogramma gestelde brancherings- en omvangsbeperkingen zijn in lijn met consistent gemeentelijk beleid gericht op het behoud van de vitaliteit van de binnenstad en concentreren van detailhandel in de aangewezen retailgebieden.
HORECA IN RELATIE TOT DIENSTENRICHTLIJN
In voorliggend bestemmingsplan zijn de gebruikelijke horeca-categorieën overgenomen. De indeling is gebaseerd van lichte tot zware impact op de omgeving. Denk bij impact aan het samenspel van geluid, geur, bezoekfrequentie en -piek etc. Lichtere vormen van horeca (zoals een lunchroom) hebben een lichtere impact op de omgeving dan zwaardere vormen van horeca, zoals een bar of discotheek. Om deze reden gelden voor lichtere horeca veelal andere vestigingsbeperkingen dan voor zwaardere horeca.
Horeca moet worden beschouwd als een dienst en daarmee valt de functie onder de Europese Dienstenrichtlijn. Deze richtlijn schrijft voor dat horeca zich net als een dienst in theorie vrij moet kunnen vestigen. Vestigingsbeperkingen via een horeca-categorisering zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de voorwaarden (zie kader Dienstenrichtlijn). Het discriminatieverbod is niet van toepassing omdat bestemmingsplannen voor eenieder gelden.
De horeca-categorisering voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium. Via de indeling wordt zwaardere horeca omwille van de impact op de omgeving (o.a. geluids- en geuroverlast) gereguleerd binnen de aangewezen concentratiegebieden en daarbuiten geweerd. Hierdoor draagt de categorisering bij aan een goed woon- en leefklimaat. De concentratie van bepaalde typen horeca in voorzieningencentra (zoals de binnenstad) draagt bij aan de vitaliteit van deze centra. Indien de horeca categorisering wordt losgelaten, kan de gemeente de beleidsdoelen t.a.v. leefbaarheid en vitale centra niet realiseren.
De horeca-categorieën voldoen ook aan het evenredigheidsbeginsel:
Het Rijk heeft met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vastgelegd. Het gaat om regels voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de kust, grote rivieren en militaire terreinen.
Toetsing
Voor het plangebied geldt dat bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan geen nationale belangen uit het Barro in het geding zijn.
De Ladder voor duurzame verstedelijking is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan welke een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, moet in de toelichting worden gemotiveerd waarom niet binnenstedelijk in de behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
De voorgenomen ontwikkeling van Spoor C voorziet in de realisatie van maximaal 560 woningen. Ontwikkelingen tot 12 woningen worden niet gezien als een stedelijke ontwikkeling. Ook een functiewijziging zonder nieuw ruimtebeslag wordt in de jurisprudentie over de ladder niet gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Op basis van dat laatste criterium zou de ontwikkeling van woningen in het EKP niet getoetst hoeven te worden aan de ladder. De ontwikkeling van Spoor C als geheel moet echter wel als een stedelijke ontwikkeling worden beschouwd. Daarom is een beschrijving van de behoefte opgenomen.
Wonen
In het geldende bestemmingsplan Spoorhaven fase 1 zijn 95 woningen opgenomen, dit aantal zou nu al mogen worden gebouwd in het gebied. Aan de Industriestraat bevonden zich tot voor kort 16 woningen met een woonbestemming. Het bestemmingsplan Spoor C voegt per saldo dus 449 woningen toe.
In de Woonagenda van de gemeente Roosendaal (2021) is benoemd dat de Roosendaalse bevolking tot 2040 groeit naar circa 83.000 inwoners. De woningbouwopgave voor Brabant is tot 2030 nog circa 120.000 extra woningen. Een groot deel daarvan zal in stedelijke gebieden moeten komen. Daarnaast is gesignaleerd dat de behoefte aan woningen voor 1 en 2 persoonshuishoudens nog toeneemt. Spoor C levert door zijn ligging en opzet een belangrijke bijdrage aan het invullen van deze woningbouwopgave. Spoor C is ook expliciet benoemd in de Woonagenda, als grootschalige woningbouwlocatie.
Werken
In het geldende bestemmingsplan heeft een groot deel van het gebied de bestemming 'Bedrijf'. De Cosun Beet Company specialiteitenfabriek blijft aanwezig en behoudt de bedrijfsbestemming. Bij het EKP wordt het bestaande gebouw herontwikkeld en is er geen sprake van nieuw ruimtebeslag. Alle gebouwen worden gesloopt en het gebied wordt opnieuw ingericht. Daartegenover staat voor heel Spoor C een programma met maximaal 11.900 m2 bvo aan werk- en maatschappelijke functies. Per saldo is er dan ook sprake van een afname van bedrijfsfuncties. Kwalitatief is sprake van een verbetering. De verouderde bedrijfsgebouwen en terreinen die niet meer voldeden aan de eisen die daar aangesteld worden, worden vervangen door een nieuwe invulling die beter past bij de ligging van het gebied. Anderzijds leidt het verwijderen van de bestaande bedrijfsbestemmingen niet tot een tekort aan ruimte in Roosendaal. Uit het gemeentelijke bedrijventerreinprogramma blijkt dat er voldoende geschikt aanbod is op andere locaties in de stad.
Een gedetailleerde onderbouwing van de verschillende functies wordt opgesteld om te onderbouwen dat deze invulling ook passende is in Roosendaal.
Omgevingsvisie Noord-Brabant
In de Omgevingsvisie Noord-Brabant is het provinciaal beleid ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Noord-Brabant op hoofdlijnen uiteengezet voor de periode tot 2050. Naast een beeld van het Noord-Brabant van nu is een beeld geschetst van het welvarend, verbonden, klimaatproof en vernieuwend Noord-Brabant van 2050. Hieruit zijn vier hoofdopgaven te onderscheiden die nauw met elkaar samenhangen:
Samen met andere partijen zoals gemeenten en bedrijven wil de provincie uitvoering geven aan projecten die passen binnen deze opgaven. Van belang is dat het in de toekomst ook goed wonen, werken en verblijven blijft. Werken aan een goede omgevingskwaliteit zowel in de bebouwde als in de onbebouwde omgeving is het uitgangspunt.
Toetsing
De ontwikkeling van Spoor C past binnen de omgevingsvisie van de provincie. Het plangebied maakt onderdeel uit van de bestaande stedelijke structuur van Roosendaal en is dan ook herstructurering van bestaand stedelijk gebied. De ontwikkeling is een impuls voor de omgeving en zorgt daarmee voor een nieuwe voorzieningen op zowel buurtniveau als voor de hele stad. Daarnaast is in het plan Stadsoevers veel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, water- en groenelementen. Bij de inrichting van het plangebied wordt rekening gehouden met hittestress en wateroverlast. Groen, schaduw en de Vliet spelen hierin belangrijke rol. Met de ontwikkeling wordt tevens aangesloten bij de laatste eisen ten aanzien van duurzaamheid en energie-neutraal bouwen, waarmee de ontwikkeling past binnen de visie van energietransitie. Het plan past daarmee binnen de uitgangspunten van de provinciale structuurvisie
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: Iov N-B) vastgesteld.
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Vanwege de Omgevingswet moet de provincie haar regelsysteem aanpassen. Straks heeft de provincie nog maar één verordening waarin alle regels zijn opgenomen over de fysieke leefomgeving. De Iov N-B is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening, waaronder de huidige Verordening ruimte.
De Iov N-B is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.
In hoofdstuk 3 van Iov N-B zijn de instructieregels opgenomen die gemeenten moeten toepassen in hun bestemmingsplannen. Hierin staan de regels die nu nog zijn opgenomen in de Verordening ruimte. Vooruitlopend op de Omgevingswet richten de instructieregels zich op een evenwichtige toedeling van functies (in plaats van het bestemmen van ontwikkelingen). Dit betekent dat de regels ook vanuit functies (van gebieden) zijn opgebouwd. Daarnaast richten de regels zich op een goede omgevingskwaliteit, inclusief een veilige en gezonde leefomgeving (in plaats van een goede ruimtelijke kwaliteit). Tevens zijn een aantal algemene basisprincipes opgenomen.
Toetsing
In de verordening zijn geen specifieke regels opgenomen ten aanzien van de locatie van het bestemmingsplan.
Voor stedelijke ontwikkelingen voor wonen, werken of voorzieningen zijn de volgende regels opgenomen.
Artikel 3.42 duurzame stedelijke ontwikkeling
Lid 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in de ontwikkeling van een locatie voor wonen, werken of voorzieningen ligt binnen Stedelijk gebied en bevat een onderbouwing dat:
Invulling door Spoor C
De ontwikkeling van Spoor C is een herstructurering van bestaand stedelijk gebied. De ontwikkeling is opgenomen in de regionale omgevingsagenda.
Lid 2. Een duurzame stedelijke ontwikkeling voor wonen, werken of voorzieningen:
Invulling door Spoor C
De ontwikkeling van Spoor C is de transformatie van het verouderde bedrijventerrein ten westen van de spoorlijn. Doel van de ontwikkeling is een impuls te geven aan het gebied rondom het spoor en de stad als geheel. Er is ruimte voor een organische ontwikkeling van voorzieningen en bedrijven. In hoofdstuk 5 is getoetst of de ontwikkeling voldoet aan de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot omgevingskwaliteit. Dakoppervlak van bebouwing wordt zoveel mogelijk benut voor duurzame energie. De openbare ruimte wordt veelal groen ingericht met gras en bomen op deze manier wordt hittestress tegengegaan. De opvang van water vindt plaats via berging en infiltratie waar mogelijk, met een overstort richting de Vliet .De auto speelt een ondergeschikte rol in Spoor C, in de openbare ruimte spelen de fiets en voetganger de hoofdrol. De ligging pal achter het station maakt vervoer met openbaar vervoer aantrekkelijk.
De voornaamste taak van de provincie is om (ruimtelijke) ontwikkelingen van detailhandelslocaties regionaal en bovenregionaal af te stemmen. In het regionaal overleg wil de provincie met gemeenten afspraken maken over welke detailhandelslocaties regionaal en bovenregionaal worden afgestemd. In Spoor C wordt slechts wijkbediende detailhandel toegestaan.
Roosendaal heeft de ambitie zich tot 2030 verder te ontwikkelen als een ‘verbonden gemeente‘. Een gemeente waar inwoners zich verbonden voelen met elkaar en met hun leefomgeving. Een gemeente waarbinnen stad en dorpen met elkaar verbonden zijn. Roosendaal ontleent ook haar kracht aan de verbondenheid met omliggende gemeenten in de regio, met de Brabantse stedenrij en met de metropolen Rotterdam, Antwerpen en Brainport Eindhoven. Deze verbondenheid is al eeuwen de stuwende motor achter de ontwikkeling van Roosendaal en zorgt ervoor dat voor inwoners een scala aan kwalitatieve voorzieningen én werkgelegenheid binnen handbereik ligt. Voor bedrijven zijn internationale afzetmarkten goed bereikbaar.
Bij het realiseren van deze ambitie hanteert de gemeente drie leidende principes:
Een analyse van de ontwikkeling en huidige situatie van Roosendaal, de trends en ontwikkelingen, in combinatie met de geformuleerde ambitie voor de toekomst en leidende principes, leidt tot een drietal overkoepelende opgaven voor Roosendaal. Deze zijn:
Nieuwe ontwikkelingen en functies wil de gemeente primair faciliteren in bebouwd gebied, onder andere via meervoudig ruimtegebruik. Gemeente streeft naar het optimaal gebruiken van bestaand bebouwd gebied, dus kiezen voor inbreiding waar dat kan. De ontwikkeling van Spoor C (voorheen Vlietpark) wordt ook als in ontwikkeling zijnde project benoemd.
Wonen
De gemeente zet zich in om haar burgers een passende woning en woonomgeving te bieden en om burgers binnen de wijken en dorpen mogelijkheden voor een wooncarrière te bieden. Bij ontwikkeling wordt ligt het zwaartepunt bij projecten die onderdeel uitmaken van het Rondje Roosendaal
Onderwijs
Roosendaal wil een kennisstad zijn voor met name hbo en mbo instellingen. Een belangrijke vraag voor de toekomst is of moet worden nagedacht over een campus waar alle voortgezette opleidingen worden gecombineerd. Spoor C wordt als locatie met goede mogelijkheden voor het clusteren van mbo+/hbo opleidingen gezien. Hierbij worden met name kansen gezien voor het realiseren van leer werk locaties voor studenten. Een activiteit die in het gemengde gebied van Spoor C goed gefaciliteerd kan worden.
De leefomgeving voor studenten kan wel worden verbeterd, door het faciliteren van studieplekken en (op beperkte schaal) huisvesting in de stad, het verduurzamen van de onderwijslocaties en het vergroenen van omgeving van de onderwijsinstellingen.
Kantoren en detailhandel
De behoefte aan ontmoeting en kennisuitwisseling is groter dan aan werkruimtes voor administratieve functies. De opgave is om de bestaande voorraad klimaatbestendig en kwalitatief passend te maken. Nieuwe kleinschalige kantoorlocaties zijn alleen nog te realiseren op passende binnenstads locaties en nabij het station en Spoor C.
Vanuit het oogpunt van leefbaarheid is een evenwichtige detailhandelsstructuur belangrijk. Gemeente Roosendaal beoogd een voldoende aanbod aan dagelijkse winkelvoorzieningen in de grotere dorpen en wijken (Wouw, Nispen, de stadswijken) en een regionaal verzorgend aanbod in de binnenstad en in Rosada/De Stok. De gemeente heeft hierin een faciliterende rol. De winkels zijn en worden zoveel mogelijk geclusterd in winkelgebieden, die aantrekkelijk, sociaal veilig en schoon zijn, voorzien van voldoende parkeergelegenheid en veilig en goed bereikbaar voor in de omgeving wonende ouderen. Uitbreiding van winkeloppervlak is in principe niet mogelijk, tenzij dit noodzakelijk is om de consumentenverzorging voor de dagelijkse boodschappen in het verzorgingsgebied op peil te kunnen houden. Verspreid gelegen solitaire bewinkeling wordt zoveel mogelijk teruggedrongen en geconcentreerd op plekken waar ze elkaar onderling kunnen versterken: het gebied binnen de centrumring, de wijk- en buurtwinkelcentra, de Kade en Stadsoevers, het gebied Go-Stores en Rosada.
Toetsing en conclusie
De ontwikkeling van Spoor C speelt in op de opgaven uit de Omgevingsvisie Roosendaal. Binnen Spoor C worden woningen, commerciële functies, maatschappelijke en onderwijsfuncties mogelijk gemaakt. De ontwikkeling sluit aan bij de behoefte van de stad om te groeien binnen de kaders van het stedelijk gebied. Daarnaast wordt Spoor C als een nieuw stadsdeel integraal ontwikkeld, klimaatadaptatief en met oog voor gezondheid.
In de omgevingsvisie worden de ontwikkellocaties behorende tot het Rondje Roosendaal benoemd, waaronder Spoor C. Dit zijn alle ontwikkelingen die bijdragen aan een aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardige woon-, werk en leefomgeving. Met deze projecten wordt een efficiënter gebruik van het stedelijk gebied gerealiseerd , waarbij ingespeeld wordt op verschillende opgaven. Hiermee wordt invulling gegeven aan de provinciale Verstedelijkingsstrategie, aan Sterke Steden én de opgaven uit de Omgevingsvisie Roosendaal.
In de detailhandelsnota zijn de volgende uitgangspunten leidend.
In de detailhandelsnota wordt een hiërarchie van winkelgebieden voorgestaan:
Topprioriteit wordt gegeven aan het versterken van de recreatieve aantrekkingskracht van de binnenstad. Belangrijke speerpunten zijn daarbij: het inzetten op een compacte binnenstad, leegstandsbestrijding, het intensiveren van de samenwerking en het verbeteren van de bereikbaarheid.
De perspectiefrijke centra in wijken, buurten en dorpen zijn vooral bedoeld voor de dagelijkse boodschappen in het eigen verzorgingsgebied. Op enkele plekken wordt uitbreiding beperkt mogelijk gemaakt wanneer dit noodzakelijk is om consumentenverzorging voor de dagelijkse boodschappen in het verzorgingsgebied op peil te kunnen houden.
Rosada wordt ten opzichte van de binnenstad complementair gepositioneerd als designer outlet. Belangrijk is om zuiver te blijven in de branchering van Rosada. Oostpoort is bedoeld voor aanbod dat direct gerelateerd is aan het woonthema of wat ruimtelijk niet in te passen is in de binnenstad en op wijk- en buurtniveau. Verspreid gelegen bewinkeling dient zoveel mogelijk te worden geconsolideerd en teruggedrongen.
Toetsing en conclusie
Het plangebied grenst aan het kernwinkelgebied van de gemeente Roosendaal. In het bestemmingsplan wordt detailhandel uitsluitend op de begane grond van de woonwerkgebouwen in het noordwesten van het plangebied en in het EKP toegestaan. Het zal hier gaan om detailhandel ter ondersteuning van de woonwerk functies in de wijk. De detailhandel maakt onderdeel uit van het voorzieningenniveau van de nieuwe wijk en daarmee het totaalconcept van Stadsoever en Spoor C.
De welstandsnota Roosendaal 2013 bevat het toe te passen kader voor de welstandstoets bij aanvragen omgevingsvergunning. Door het herzien van de welstandsnota wordt de gebruiksvriendelijkheid voor de gebruiker (burgers, bedrijven en behandelaars) verbeterd. Het bestuur gaat in de nieuwe nota en het daarin omschreven beleid uit van een grotere eigen verantwoordelijkheid van de burger, die voldoende ruimte moet krijgen voor eigen initiatief. In de nieuwe nota wordt een groot deel van de gemeente minimaal getoetst op welstand. Het doel is in deze gebieden slechts het voorkomen van excessen. Tegelijkertijd leeft de wens enige grip te houden op de gebieden (en routes) die het gezicht van de gemeente bepalen en/of een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen.
Toetsing en conclusie
In de welstandsnota is het gebied aangemerkt als bedrijventerrein en vervolgens aan welstandsvrij. Met het oog op de nieuwe functie is de welstandnota niet van toepassing. In de gebiedsvisie Spoor C zijn de uitgangspunten voor het uiterlijk van de bebouwing en de uitstraling van het gebied als geheel uitgewerkt. Er is een beeldkwaliteitsplan voor Spoor C opgesteld dat als toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen zal worden gebruikt, dit beeldkwaliteitsplan is opgenomen in bijlage 3.
De gemeente heeft in dit beleidskader haar ambities vastgelegd op het gebied van vergroening en klimaatadaptatie. Met als belangrijkste doel het realiseren van een klimaatbestendig en een mede daardoor aangenamer en aantrekkelijker Roosendaal.
Vanaf 2020 moeten gemeenten klimaatadaptief handelen en in 2050 moet Roosendaal klimaatadaptief zijn. Deze verplichting combineert Roosendaal met meer vergroening zodat Roosendaal en de omliggende dorpen samen een aantrekkelijke, groene gemeente vormen waar mensen graag willen wonen, werken en verblijven.
Roosendaal Natuurstad richt zich op de thema’s: droogte, hittestress en
wateroverlast. Deze investeringen benutten wij tegelijk om de biodiversiteit
(in woonwijken, buitengebied en op bedrijventerreinen) te versterken en de
luchtkwaliteit te verbeteren.
Deze uitvoeringsagenda geeft normen aan waar her- en nieuwe ontwikkelingen in de
openbare ruimte aan moeten voldoen ten aanzien van:
Gemeente Roosendaal heeft een waarderingssysteem in het leven geroepen om de score voor een reconstructie of nieuwe inrichting van de openbare ruimte bepalen. Maatregelen die genomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld afkoppelen van regenwater, wadi's en waterbergingsvijvers, typen halfverharding, introduceren van verschillende typen planten en bomen, maar ook zitplekken in de zon en schaduw en beweegaanleidingen, wandelroutes en groene daken.
Toetsing
Het plangebied bevindt zich in een gebied waar hittestress en wateroverlast bekend zijn. In het plan is veel ruimte voor groen en infiltratie van water. Het groene karakter van de openbare ruimte zorgt voor het tegengaan van hittestress, maar zorgt er ook voor dat water sneller kan infiltreren en langzamer wordt afgevoerd waardoor wateroverlast minder snel optreed bij heftige buien en water langer wordt vastgehouden in het gebied. Met de aantakking op Rondje Roosendaal en het urban sportspark wordt aangesloten op de maatregelen voor beweegaanleidingen en wandelroutes uit het Roosendaal natuurstad.
Het plangebied heeft te maken met milieubelasting vanuit diverse aspecten. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn vooral de aspecten geluidshinder, geurhinder van bedrijven en externe veiligheid. De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft in het kader van het bestemmingsplan Stadsoevers diverse onderzoeken uitgevoerd. De volgende milieuparagrafen zijn door de OMWB gemaakt:
Deze milieuparagrafen en bijbehorende onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 4 bij deze toelichting.
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan, dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Verkeer
Het plangebied wordt in hoofdzaak ontsloten door de Borchwerf in het noorden en de Kade vanaf het zuiden. Verkeer wikkelt af via de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg langs het spoor in noordelijke richting, onder meer in de richting van afrit 20 op de A17 (Industrieterrein Borchwerf). Daarnaast wikkelt het verkeer zich via de Kade af in de richting van afrit 19 op de A17 (Roosendaal West) en afrit 23 op de A58 (Roosendaal Oost).
Het gebied wordt autoluw. De nieuwe kade langs het water wordt voetgangersgebied evenals de groene loper en het gebied rondom het Urban sportspark. Aan de oostzijde wordt een ontsluiting aangelegd die auto's naar de parkeergelegenheden in het gebied leidt.
Openbaar vervoer
Binnen het plangebied is geen openbaar vervoer aanwezig. Echter het plangebied grenst direct aan het spoor en is middels de voetgangersbrug De Passerelle (350 m) over het spoor verbonden met het NS-station. Ook via de Kade en de Stationsstraat is het station bereikbaar (850 m).
Voor het Spoor C is op basis van het CBS een stedelijkheidsgraad van 'sterk stedelijk' aangehouden. Verder is uitgegaan van een ligging in het gebiedstype 'rest bebouwde kom'. Op basis van deze uitgangspunten is aan de hand van de CROW kengetallen (publicatie 381, 2018) een verkeersgeneratie bepaald gedurende een gemiddelde weekdag en werkdag. In bijlage 12. Hieruit blijkt dat de verkeersgeneratie van het plan 3.826 mvt/etmaal op weekdaggemiddelde bedraagt. Op een werkdag (factor 1,11) betekent dit 4.500 mvt/etmaal.
Het verkeer vanuit de parkeerhub, Cosun Beet Companie specialiteitenfabriek en stadion, wordt afgewikkeld op de Borchwerf in het noorden, dit zijn 3.408 mvt/etmaal, waarvan 50% in westelijke richting en 50% in oostelijke richting. Verkeer vanuit het EKP wordt in zuidelijke richting op de Kade afgewikkeld, hierbij gaat het om 836 mvt/etmaal waarvan 50% in westelijke richting en 50% in oostelijke richting. Op de Borchwerf is momenteel 6.189 lichtverkeer, 291 mvt zwaar verkeer en 176 mvt zwaar verkeer aanwezig per etmaal. Met de bijdrage van 3.408 mvt/etmaal komt de intensiteit op maximaal 7.893. De Borchwerf is een gebiedsontsluitende weg met vrijliggende fietspaden. De capaciteit van de weg ligt tussen de 1600 en 3200 pae/uur/rijrichting daarmee heeft de weg voldoende capaciteit om deze intensiteit af te wikkelen.
Voor het EKP geldt dat in de huidige situatie al sprake is van verkeersgeneratie. Het EKP betreft op basis van de planologische mogelijkheden een kantoor met baliefunctie met een oppervlak van circa 10.500 m2. Voor een kantoor met baliefunctie geldt een verkeersaantrekkende werking van minimaal 9,4 verkeersbewegingen per 100 m2. Dit komt neer op 987 verkeersbewegingen per etmaal. Daarmee is de toekomstige verkeersaantrekkende werking lager dan de huidige en is dan ook sprake van een afname.
Om de parkeerbehoefte van het gehele Spoor C in beeld te brengen is een parkeerberekening uitgevoerd (bijlage 14) waarbij is gerekend met de parkeernormen die voor Stadsoevers voor de verschillende functies gelden. Uit de parkeerberekening blijkt dat nominaal autoparkeerplaatsen noodzakelijk zijn.
Parkeren in Spoor C noord vindt hoofdzakelijk plaats in de HUB. Hierin worden 600 plaatsen voorzien. Voor het dagdagelijks gebruik van het stadion zijn 205 parkeerplaatsen voorzien op het maaiveld. Daarnaast zijn er ten noorden van de Coulissen 40 parkeerplaatsen voorzien voor bezoekers van de werk- en woonfuncties. Als overloop bij evenementen is er in het noordoosten van het plangebied een parkeerterrein (P3) met 95 parkeerplaatsen voorzien.
In de parkeerbalans zijn vraag en aanbod van het parkeren van het nieuwe programma in Spoor C noord samengebracht. De parkeerbalans wijst uit dat het aanbod toereikend is om in de vraag van het nieuwe programma te voorzien.
In Spoor C zuid wordt de parkeervraag van het toekomstige nieuwe programma in het EKP-gebouw opgenomen in de capaciteit van de te realiseren parkeervoorziening achter het EKP. De omvang van deze parkeervoorziening is afhankelijk van de overige vraag naar parkeren in de omgeving van Spoor C zuid. De beoogde locatie is in omvang en volume toereikend om in deze cumulatieve parkeervraag te voorzien
In de regels van onderliggend bestemmingsplan is een parkeerregeling opgenomen die borgt dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
De provincie Noord-Brabant heeft een Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) opgesteld. Sinds 2011 beschikt de gemeente Roosendaal zelf over een Erfgoedkaart waarbij de Provinciale CHW is verfijnd en ondersteund wordt met aanvullende gegevens zoals bijvoorbeeld luchtfoto's uit 1934, 1958, 1975 en 1985. Op basis van deze gemeentelijke verfijning zal de Provinciale CHW -daar waar nodig worden aangepast.
Volgens de CHW is er één waardevol object in het plangebied, namelijk het gebouw van Cosun Beet Company specialiteitenfabriek (de Suikerfabriek) aangeduid als 'overige bouwkunst' (zie figuur 4.2.1).Dit gebouw blijft behouden, Daarnaast is het gebied met het EKP onderdeel van de Stadskern Roosendaal, aangeduid als Historische stedenbouw. Aan de zuidzijde blijft het EKP-gebouw behouden en wordt de stedenbouwkundige morfologie niet veranderd.
Figuur 5.1 Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart
In Europees verband is het zogenoemde “Verdrag van Malta” tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit meewegen te laten plaatsvinden wordt, naast de bestaande regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd.
Toetsing
In het kader van de planontwikkeling SpoorHaven is indertijd archeologisch onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek kunnen worden benut voor het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Spoor C. De onderzoeksresultaten zijn beschreven in de bijlage bij de toelichting. Geconcludeerd is dat in een groot deel van het plangebied sprake is van een lage archeologische verwachting. In het zuidelijk deel van het plangebied (rondom het Kadeplein) is sprake van een middelhoge archeologische verwachting. Voor dit gebied wordt in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming voor archeologie opgenomen, waarbij deze waarden door middel van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden worden beschermd.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie, monumenten en archeologie vormt geen belemmering voor de vaststelling en de uitvoering van het bestemmingsplan
Aanleiding
De voorgenomen herontwikkeling van het bedrijventerrein als multifunctionele buurt past niet in het vigerende bestemmingsplan. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld. Het plangebied ligt in het beheergebied van het waterschap Brabantse Delta.
Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat in alle ruimtelijke plannen een watertoets dient te worden uitgevoerd. Het doel van de Watertoets is in een vroeg stadium waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken en evenwichtig mee te nemen bij ruimtelijke plannen. Aspecten waaraan plannen worden getoetst zijn:
Plannen worden getoetst aan het beleid van de gemeente Roosendaal en van waterschap Brabantse Delta. De uitgangspunten van de gemeente zijn door de raad vastgesteld in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP). De regels ten aanzien van de waterhuishouding zijn vastgelegd in de Keur van het waterschap. Hierin is vastgelegd hoe omgegaan moet worden met retentie, verhard oppervlak en werkzaamheden nabij watergangen.
Beleid Waterschap Brabantse Delta
Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente op basis van de volgende wettelijke kerntaken: het zuiveringsbeheer,
watersysteembeheer, beheer van dijken en beheer van vaarwegen.
Het watersysteembeheer -waaronder grondwater- heeft daarbij twee doelen: zowel de zorg voor gezond water als de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit.
Het beleid en de daarmee samenhangende doelen van het waterschap zijn opgenomen in het waterbeheerprogramma 2022-2027, wat tot stand is gekomen in samenspraak met de waterpartners.
Het programma brengt op strategisch niveau samenhang tussen de verschillende kerntaken en draagt zo bij aan integraal waterbeheer en duurzame ontwikkeling in de regio.
Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het waterbeheerprogramma en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta.
Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de 'beleidsregel Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak, en de hydrologische uitgangspunten bij de keurregels voor afvoeren van hemelwater'.
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het stedelijk gebied van Roosendaal en beslaat voornamelijk een
bedrijventerrein, stadion, tiny houses, urban sports park en verharding voor wegen.
Bodemopbouw
De regionale bodemopbouw van de diepere ondergrond ziet er ter plaatse van het plangebied op basis van kaartblad 49 Oost (Grondwaterkaart van Nederland) globaal als volgt uit.
Tabel 3.2. Bodemopbouw
diepte (m -NAP) | laagaanduiding | lithologische omschrijving | Samenstelling | ||
0- ca. 10 | deklaag | veel storende klei/veenlagen met sterk wisselende diepteligging en dikte | |||
ca. 10-40 | 1e watervoerend pakket (minder goed doorlatend | 'Middelste Fijn' | fijn zand met klei, leem of zandige kleilaagjes | ||
40-85 | 1e watervoerend pakket (goed doorlatend | 'Onderste Grof' | matige grof zand met schelpen of schelpengruis | ||
85-110 | scheidende laag | afzetting van Kallo | klei met schelpen of schelpengruis | ||
110-> 150 | 2e watervoerende pakket | zanden van Kattendijk | matig fijn zand met schelpen of schelpengruis |
Vanwege de ligging in bebouwd gebied is het plangebied niet gekarteerd op de bodemkaart van Nederland. Het maaiveld ligt op circa 2,5 meter t.o.v. NAP.
Rioolstelsel
Het regenwater in het plangebied wordt afgevoerd naar het gemengde rioolstelsel.
Veiligheid en waterkeringen
In (de directe omgeving van) het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig. Het plangebied ligt dan ook niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering.
Oppervlaktewater
Uit de Legger van waterschap Brabantse Delta blijkt dat er binnen het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig is. Aan de westzijde grenst het plangebied aan een waterloop categorie A. Hiermee is rekening gehouden door een beschermingszone van 5 meter op te nemen. Ten zuiden van het plangebied is tevens een watergang aanwezig. Deze grenst niet aan het plangebied.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied of in de nabije omgeving ligt geen oppervlaktewaterlichaam dat is aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Er bevinden zich ook geen natte ecologische verbindingszones zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.
Grondwater
In het plangebied zijn op basis van het provinciaal Waterplan van de provincie Noord-Brabant geen regionale waterbergingsgebieden of reserveringsgebieden voor waterberging aangewezen. Daarnaast zijn er in het plangebied geen waterwingebieden gelegen of grondwaterbeschermingsgebieden (25-jaar zone en 100-jaar zone). Ook zijn er op basis van de Keur van het waterschap Brabantse Delta geen beperkt en volledig beschermde gebieden in het plangebied gelegen.
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie zal verharding en bebouwing worden gerealiseerd, maar ook veel groene inrichting worden gerealiseerd. De ontwikkelingen mogen niet leiden tot het optreden van wateroverlast. Omdat in de huidige situatie sprake is van een grotendeels verhard terrein en in de toekomst juist een vergroend terrein wordt gemaakt, zal de oppervlakte verharding afnemen.
Rioolstelsel
Het regenwater van het dak- en terreinoppervlak kan apart worden ingezameld en opgeslagen en vervolgens vertraagd worden afgevoerd, overig afvalwater wordt naar de gemengde riolering afgevoerd. Bij de herontwikkeling zijn mogelijkheden voor het toepassen van klimaatbestendige maatregelen, zoals groene daken en doorlatende verhardingen.
Oppervlaktewater
Voor werkzaamheden in, op, onder of naast oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen en het brengen van water naar en onttrekken uit oppervlaktewaterlichamen dient een watervergunning te worden aangevraagd. Wanneer het afstromend regenwater wordt afgevoerd naar de watergang dient hier rekening mee te worden gehouden. Mogelijkheden voor het afvoeren van water De Vliet worden op een later moment onderzocht. Indien dat het geval is, zal een watervergunning noodzakelijk zijn.
Risico's en gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater (KRW)
Conform het beleid van het waterschap wordt bij de ontwikkelende partij aandacht gevraagd voor het gebruik van milieuvriendelijke materialen en het achterwege laten van uitlogende materialen zoals lood, koper, zink en zacht PVC. Dit kan echter niet afgedwongen worden. De toe te passen bouwmaterialen moeten namelijk getoetst worden aan het Bouwbesluit. Dit is een landelijke regeling. De wetgever biedt geen mogelijkheden om vanwege de mogelijke uitloging van materialen, aanvullende eisen te stellen ter bescherming van bijvoorbeeld het milieu.
Conclusie
Vanuit de eisen van het waterschap is geen watercompensatie in het kader van de voorgenomen ontwikkeling noodzakelijk. Daarnaast is in het plangebied geen oppervlaktewater gelegen. In het kader van de watertoets is overleg gevoerd met het waterschap en is deze waterparagraaf opgesteld. Hieruit volgen voor de ontwikkeling de volgende randvoorwaarden:
Het voorontwerp bestemmingsplan is toegestuurd aan het waterschap Brabantse Delta. Op basis daarvan is een positief wateradvies uitgebracht (bijlage 13). In het wateradvies wordt daarnaast aandacht gevraagd voor klimaatadaptief bouwen bij de uitwerking van de plannen.
Toetsingskader
Wet natuurbescherming (Wnb)
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wnb en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Natura-2000 gebieden
De minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. In de provincie Brabant heten deze gebieden dan ook NNB (Natuurnetwerk Brabant). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is gelegen op circa 7,6 kilometer. Het gaat om het Natura-2000 gebied Brabantse Wal. Gelet op deze afstand zijn overige externe effecten als licht- en geluidsverstoring uit te sluiten.
Het plan genereert in de bouw- en gebruiksfase stikstof- en ammoniakemissie. Omdat significante effecten door stikstofdepositie niet op voorhand zijn uit te sluiten, is een stikstofberekening gemaakt (zie ook bijlage 4). Hieruit blijkt dat er geen sprake is van resultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j, er is dan ook geen Wnb vergunning noodzakelijk.
De ingreep vindt niet plaats binnen het NNN (NNB). Er geldt wel externe werking in de provincie Noord-Brabant. De ecologische verbindingszone (EVZ) 'Molenbeek' is nog in ontwikkeling. Naar verwachting is de hele EVZ in 2027 gereed. Als de werkzaamheden voor de realisatie van de EVZ gereed zijn wordt geen verslechtering verwacht op de habitattypen binnen het NNB. Nadere toetsing aan NNB is dan niet nodig.
Soortenbescherming
Om te onderzoeken wat de effecten van de ontwikkeling op beschermde soorten in en nabij het plangebied zijn is een ecologische quickscan uitgevoerd. Deze rapportage geeft een inschatting van het effect van de ingreep op beschermde gebieden en geeft aan welke beschermde soorten flora en fauna mogelijk voorkomen in het plangebied en wat de effecten van de ingreep hierop zijn. De rapportage is opgenomen in bijlage 15. Naar aanleiding van de resultaten van de quickscan nader onderzoek noodzakelijk is naar de gierzwaluw, huismus, zwarte roodstaart, buizerd, sperwer en boomvalk, vleermuizen en steenmarter en bunzing. Daarnaast is werken buiten het broedseizoen nodig om verstoring van (algemene) broedvogels te voorkomen.
Uit nader onderzoek (bijlage 16 en 17) is gebleken dat het gebied een functie vervult voor vleermuizen als paarverblijfplaats, essentiële vliegroute en essentieel foerageergebied.
Naar aanleiding van de resultaten uit het nader onderzoek zijn mitigerende maatregelen getroffen voorafgaand aan de sloop van de diverse gebouwen (zie ook bijlage 17 en 18). De gebouwen zijn inmiddels grotendeels gesloopt.
Conclusie
De Wnb staat de ontwikkeling niet in de weg. Wel dient rekening gehouden te worden met de voorwaarden uit de stikstofberekening, zoals inzet elektrische kranen en de resultaten uit de ecologisch onderzoek voor wat betreft soortenbescherming.
Het gebied is ingedeeld in ontwikkelplots: gebiedsdelen waar een nieuwe vorm, inrichting en programma gerealiseerd kan worden. Deze plots hoeven niet in één keer gevuld te worden. De kaders waaraan de ontwikkelplots moeten voldoen, zijn in een aantal heldere principes beschreven voor wat betreft de bouwvorm en de mogelijke invulling. Deze beginselen gaan niet uit van een vastomlijnd eindbeeld maar laten zien welke mogelijkheden er zijn om de ontwikkelplots in te vullen.
De invloed van bronnen buiten het gebied op de nieuwe gevoelige functies in het gebied blijkt binnen de huidige wetten en regels oplosbaar. Dat is het resultaat van een intensief en integraal ontwerpproces. De afstemming van functies binnen het gebied, in combinatie met organische ontwikkeling is niet oplosbaar binnen de huidige kaders. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld hogere waarden en voorwaarden voor geluidbelasting op geluidgevoelige functies. Hier zijn nieuwe oplossingen voor nodig, die te vinden zijn in de verbrede reikwijdte.
Daarom heeft de gemeente Roosendaal bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Chw-status (artikel 7c Besluit Chw) voor Spoor C (voorheen Vlietpark) aangevraagd. Dit is de sleutel is tot de gewenste organische ontwikkeling van dit sterk gemengde gebied. Het betreft een nieuwe werkwijze voor de gemeente en sluit goed aan op de implementatie van de Omgevingswet binnen de gemeente. Oefenen met een plan dat gebruik maakt van de Crisis en herstelwet is een goede pilot binnen het programma Omgevingswet. De Chw status is toegekend in maart 2020.
De Chw status wordt gebruikt om onderdelen van het activiteitenbesluiten te integreren in het bestemmingsplan. Daarmee is een goede afstemming tussen bedrijfsfuncties en wonen geborgd, met behoud van flexibiliteit. Daarnaast worden onderdelen van de APV geïntegreerd in het plan, ten behoeve van evenementen.
Cosun Beet Company = Bedrijf
De locatie van Cosun Beet Company heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming Bedrijf. Deze bestemming is toereikend voor het bestaande gebruik en het voortzetten daarvan. De bestemming kan met de bijbehorende aanduidingen worden overgenomen in het Chw bestemmingsplan Spoor C.
De functies die het geldende bestemmingsplan voor het stadion toelaat, passen bij het gewenste karakter van Spoor C. Voor het stadion is het uitgangspunt dan ook dat het bestaande gebruik in ieder geval kan worden voortgezet. De inhoud van de geldende bestemming Cultuur en ontspanning is daarvoor de basis. De waarde van het stadion voor Spoor C neemt toe als er meer functies worden toegevoegd, zoals onderwijs. De bestemming Cultuur en ontspanning is daarvoor niet toereikend. Een bestemming Gemengd past wel. Daarin kunnen de mogelijkheden uit de geldende bestemming worden overgenomen en de nieuwe functies kunnen worden toegevoegd.
Activiteiten in en rond het stadion hebben invloed op het woon- en leefklimaat. Om te zorgen voor een goede balans tussen activiteiten en wonen worden voor de activiteiten emmissiewaarden opgenomen in de regels.
Aan de zuidzijde is ruimte in het bouwvlak opgenomen voor een uitbreiding, deze ruimte is aan de oostzijde weggehaald, zo is sprake van een vormverandering van het bouwvlak. Doormiddel van een afwijkingsbevoegdheid is daarnaast de mogelijkheid opgenomen voor het overkappen van het stadion.
Deze locatie heeft geen bestaand gebruik dat wordt voortgezet. De bestemming wordt dus helemaal op de beoogde ontwikkeling gericht. De diversiteit aan functies die op deze locatie gewenst is past het beste in een gemengde bestemming. De stedenbouwkundige visie uit het ontwikkelkader en de milieusituatie geven aanleiding om in de bestemming een aantal specificaties op te nemen. In het gebied zijn gemengde functies mogelijk: het gebied is ingericht als een campus, die bestaat uit het wonen in een woning/wooneenheid, maatschappelijke voorzieningen, horeca, ondersteunende horeca, kantoren en werken in meerdere woon-werkblokken, in een groene omgeving. De andere functies dan wonen zijn uitsluitende op de eerste twee bouwlagen toegestaan.
Een van de principes van deze locatie is het creëren van een overgangszone tussen Borchwerf en het hart van het Spoor C. Dat krijgt vorm door aan de noordzijde een bebouwingsstrook van meerdere gebouwen te ontwikkelen met een lengte van tenminste 80 meter. Deze zorgt voor een lagere geluidbelasting op het daarachter gelegen gebied. Zo ontstaat een grotere vrijheid voor het positioneren van geluidgevoelige functies zoals wonen. Aan de Borchwerf is wonen op de begane grond niet mogelijk. Elders is wonen op de begane grond wel toegstaan.
De hoogte van de gebouwen neemt af van noord naar zuid. Stedenbouwkundige uitgangspunten zoals minimale hoogte, afstand tot gebouwen etc. zijn opgenomen in de bouwregels.
In de specifieke gebruiksregels zijn beperkende gebruiksregels opgenomen. Zo mag het oppervlakte detailhandelmaximaal 400 m² per vestiging bedragen. Het gebied is namelijk niet ingericht op grote supermarkten of winkelketens met een grote verkeersaantrekkende werking. Ook horeca is beperkt, zo is één horeca vestiging toegestaan uitsluitend in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. Dit is omdat het de bedoeling is om hier buurt dienende horeca mogelijk te maken, maar geen horeca centrum dat gaat concureren met het centrum van Roosendaal.
Op dit bouwveld is een divers programma mogelijk, met wonen, werken en cultuur en ontspanning. Er zijn regels opgenomen voor de bebouwing, zo dient er een binnenplaats te worden gerealiseerd vanaf de 2e bouwlaag en dient het gebouw getrapt toe worden vormgegeven. Dit heeft te maken met de geluidsbelasting vanuit het spoor en de stedenbouwkundige vormgeving. Er is daarnaast een bepaling opgenomen voor eht bouwen in de op de verbeelding aangegeven gevellijn om er voor te zorgen dat de afstand tot overige bebouwing en de Groene Loper niet te groot wordt.
In de specifieke gebruiksregels zijn beperkende gebruiksregels opgenomen. Zo mag het oppervlakte detailhandelmaximaal 400 m² per vestiging bedragen. Het gebied is namelijk niet ingericht op grote supermarkten of winkelketens met een grote verkeersaantrekkende werking. Ook horeca is beperkt, zo is één horeca vestiging toegestaan uitsluitend in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. Dit is omdat het de bedoeling is om hier buurt dienende horeca mogelijk te maken, maar geen horeca centrum dat gaat concureren met het centrum van Roosendaal. Wonen is daarnaast toegestaan vanaf de 2e bouwlaag, om een actieve plint te kunnen waarborgen.
Dit is een volledig nieuw te ontwikkelen locatie. Het gebouw de Foyer speelt een belangrijke rol bij het definiëren van de groene loper en het vormen van een aantrekkelijke geleiding van de looproute vanaf de Passerelle het gebied in. De Foyer heeft een belangrijke functie als parkeerHUB. Daarnaast zijn in de bouwmassa de functies kantoren, maatschappelijk, en werken mogelijk. Ook sportvoorzieningen op daken zijn hier toegestaan.
Het EKP gebouw wordt op dit moment gebruikt voor het tijdelijk initiatief KaaiDuurzaam. Hierbij fungeert het gebouw als broedplaats voor duurzaamheidsinitiatieven in de stad. Na deze tijdelijke invulling staat de hele locatie open voor nieuwe functies. Het EKP gebouw markeert de zuidelijke entree van Spoor C. Dat betekent dat de locatie levendig en uitnodigend moet zijn. Een menging van functies is daarom het uitgangspunt voor dit gebouw. De plaatsing van functies in het gebouw is vrij, met uitzondering van de begane grond. Het heeft de voorkeur dat deze een publieksfunctie krijgt. Mogelijke functies in het gebouw zijn: wonen, werken, leisure, cultuur, detailhandel, horeca, kantoor.
Openbare ruimte = Groen - Spoor C
De openbare ruimte in Spoor C wordt gezien als één samenhangende ruimte. Hiermee wordt invulling gegeven aan de campusgedachte. Binnen de openbare ruimte is er wel sprake van differentiatie. De volgende onderdelen krijgen een eigen bestemming, of een specifieke aanduiding.
De Borchwerf en aangrenzende parkeerplaatsen en -terreinen bij het stadion hebben de bestemming Verkeer. Evenals de nieuwe ontsluitingsroute aan de oostzijde. Deze weg heeft een ontsluitingsfunctie voor de verschillende ontwikkelplots en Cosun Beat Company specialiteitenfabriek. Met deze functie is de ontsluiting gewaarborgd. Aan de zuidzijde heeft het parkeerplein ten noorden van het EKP-gebouw een bestemming Verkeer, waarbinnen doormiddel van een aanduiding 'parkeerterrein' en bouwvlak een overekt parkeerterrein is mogelijk gemaakt. Ook het plein ten zuiden van het EKp heeft bestemming Verkeer. Met de aanduiding 'plein' is ook ambulante handel en terrassen hier mogelijk gemaakt.
Gezien de ligging aan de Zwaaikom, nabijheid van de binnenstad en de uitgangspunten uit het ontwikkelkader past een reguliere woonbestemming op deze locatie het best. Wonen mag in het hele gebouw, een maatschappelijke functie mag op de begane grond met een beperkt oppervlakte.
De oostzijde van de bebouwing wordt hoger uitgevoerd dan de westzijde van de bebouwing om zo de geluidsbelasting uit het oosten op de woningen te reduceren. In het midden is een binnenplaats verplicht. De noordwest hoek wordt niet bebouwd, behoudens een verhoogt maaiveld. Doormiddel van een maximaal bebouwingspercentage wordt de noordwestelijke hoek van het gebouw opengewerkt naar de binnenplaats toe.
Dit hoofdstuk gaat over activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving die binnen het plangebied van het Chw bestemmingsplan Spoor C worden uitgevoerd. In dit chw-bestemmingsplan wordt daarbij aangesloten bij het begrip 'inrichting' zoals beschreven in art. 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
Met het vaststellen van het voorliggende Chw bestemmingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter hoogte van de volgende bestemmingen binnen het plangebied de daarbij aangegeven hogere grenswaarden ingevolge artikel 59, lid 1 en 83, lid 2 en 110a lid 1 van de Wet geluidhinder vastgesteld.
Bestemming | Industrielawaai | Wegverkeerslawaai | Railverkeerslawaai | ||
Gemengd - Coulissen | 55 dB(A)* | 57 dB | |||
Gemengd - Tribune | 55dB(A) * | ||||
Gemengd - Foyer | 55 dB(A) * | 54 dB | 61 dB | ||
Gemengd - EKP | 55 dB(A) * | 53 dB | 68 dB | ||
Wonen - Toeschouwer | 55 dB(A) * | 50 dB | 61 dB |
* voor onderwijsfuncties wordt hier een hogere grenswaarde van 60 dB(A) vastgesteld
In de algemene regels zijn naast de anti-dubbeltelregels ook regels opgenomen voor evenementen in de verschillende bestemmingen en regels voor de gronden binnen de Geluidzone - industrie. Ook zijn algemenen bouwregels opgenomen voor bestaande maten en overschrijden van de bouwgrenzen. Ook is doormiddel van 20.3 opgenomen dat oprichting van een gebouw mag niet leiden tot onaanvaardbare geluidbelasting op reeds bestaande gebouwen. Dit omdat het akoestisch klimaat ter plaatse van een geluidgevoelige functie in voorliggend plangebied veranderd kan worden door het opdrichten van een ander gebouw, door bivjoorbeeld weerkaatsing van geluid. Daarnaas dient bij het oprichten van een geluidgevoelig gebouw worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat (23.1 Geluidgevoelige objecten). De parkeerregels zijn opgenomen in de Overige regels.
In de Algemene wijzigingsregels zijn wijzigingsregels opgenomen ten behoeve overschrijding van bestemmingsgrenzen.
Ter plaatse van de aanduiding Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 (het gebied tussen het spoor, de bestemming Bedrijf en het Stadion) mogen bestemmingen gewijzigd worden in de bestemming Verkeer teneinde een parkeerterrein mogelijk te maken. Deze optie is opgenomen voor het geval het niet haalbaar blijkt een parkeerHUB te realiseren. En is een wijzingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de gronden met de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - zoekgebied sport- en evenementenhal' in de bestemming Gemengd - Stadion ten behoeve van de realisatie van een sport- en evenementenhal.
In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling daarvan is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.
In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vast moet stellen voor gronden waarop een bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Bij drie ruimtelijke besluiten kan het nodig zijn om een exploitatieplan vast te stellen, namelijk bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of een omgevingsvergunning met afwijking. Om daadwerkelijk na te kunnen gaan of een exploitatieplan noodzakelijk is, dient beoordeeld te worden of er sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit artikel is omschreven om welke bouwplannen het gaat, namelijk:
De kosten van de grondexploitatie Spoor C worden gedekt middels de opbrengsten van grondverkopen. Er is geen sprake van zelfrealisatie zonder grondverkoop door de gemeente. Daarmee worden de kosten gedekt. Er is voor Spoor C geen exploitatieplan nodig is.
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de diverse overleginstanties.
Het voorontwerp van het bestemmingsplan zal gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Gedurende deze periode wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie op het plan in te dienen. Daarvan is gebruik gemaakt. Het inspraak rapport is opgenomen in bijlage 19. Naar aanleiding van de inspraak reacties zijn een aantal onderdelen van het bestemmingsplan heroverwogen en/of verder onderzocht en onderbouwd.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd voor de vaststellingsprocedure (op grond van artikel 3.8, lid 1, Wet ruimtelijke ordening). Tijdens deze periode kan iedereen een zienswijze op het plan indienen.
Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.