direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Kernen Maasdonk, herziening hotel Nuland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2010DN000014-01VA

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorziening;
  • b. het behoud van de afschermende werking van het groen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen in de vorm van waterretentie en waterinfiltratie;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Landschappelijke inpassing

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-nieuw' mogen uitsluitend ten behoeve van de horecafunctie (inclusief parkeren) worden gebruikt indien op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen-landschappelijke inpassing' een groenstrook ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het bedrijf wordt aangelegd binnen één jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.

4.3.2 Instandhouding landschappelijke inpassing

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-nieuw' is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing als bedoeld in 4.3.1 in stand wordt gehouden.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in deze bestemming bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te (doen) voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de gronden behoudens t.b.v. de aanleg en het beheer van de infiltratievoorziening;
  • b. het verwijderen en / of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. de aanleg of verwijdering van kabels en leidingen.
4.4.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet:

  • a. voorzover het werkzaamheden betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. voorzover het werkzaamheden betreft die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. indien de werken en werkzaamheden het normale onderhoud en/of bos- en landschapsbeheer betreffen.
4.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1 mag alleen worden verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de retentie en infiltratiemogelijkheden van de gronden;
  • b. geen afbreuk plaatsvindt van de afschermende werking van het groen.