direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Plan: Kernen Maasdonk, herziening hotel Nuland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2010DN000014-01VA

Artikel 3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief de verkoop van LPG;
  • b. autowasplaats;
  • c. detailhandel;
  • d. parkeren;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in de vorm van een pompshop.

b Niet-zelfstandige kantoren

Uitsluitend zijn niet-zelfstandige kantoren toegestaan.

c LPG

Ten aanzien van LPG gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afleverzuil ten behoeve van de afgifte van LPG is uitsluitend toegestaan op een afstand van maximaal 50 m vanaf het vulpunt, gelegen in de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied;
  • b. de afleverzuil ten behoeve van de afgifte van LPG, mag niet binnen een afstand van 15 m van een beperkt kwetsbaar danwel een kwetsbaar object worden gesitueerd;
  • c. binnen deze bestemming is geen LPG-vulpunt toegestaan;
  • d. binnen deze bestemming is geen ondergrondse tank ten behoeve van LPG toegestaan.
d Grondwaterbescherming

Ter bescherming van het grondwater geldt het volgende:

  • 1. nieuwe installaties dienen te worden uitgevoerd met een vloeistofdichte vloer;
  • 2. ondergrondse tanks dienen geplaatst te worden in een vloeistofdichte betonnen bak of een soortgelijke voorziening ter voorkoming van vervuiling van het grondwater.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.

3.2.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 3 m.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6;
  • b. een luifel / overkapping is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.5 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken (kelders en tanks) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bestemmingsvlak;
  • b. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds tot maximaal 3 m ondergronds;
  • c. op deze plaats wordt tevens verwezen naar de bepalingen uit de Provinciale Milieu Verordening (in verband met het grondwaterbeschermingsgebied) die van toepassing zijn.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning kleinere afstanden externe veiligheid LPG

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder c teneinde de genoemde afstanden in het kader van externe veiligheid ten aanzien van LPG te verkleinen, indien dit mogelijk is op basis van veranderde wet- en regelgeving.