3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. intensieve veehouderij;
b. agrarisch grondgebruik en het uitoefenen van een agrarisch bedrijf;
c. extensief recreatief medegebruik;
d. ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn uitsluitend water en groenvoorzieningen toegestaan;
en tevens voor:
e. aan huis gebonden beroepen in de bedrijfswoning, mits:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 35% van de oppervlakte van de begane grond van de woning;
- geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclameuiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;
met de daarbijbehorende:
f. verkeersvoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen.
Onder het doel behoud van openheid wordt verstaan:
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
b. de maatvoering van de bebouwing dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m² | Maximale inhoud in m³ | Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m |
Bedrijfsgebouwen
| 6 | 10 | - | - | 5 |
Bedrijfswoning | 6 | 10 | - | 750 | 5 |
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 6 | 100 | - | 5 |
Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | 1 | - | - | - |
Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 2 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 1 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 3 | - | - | - |
c. een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde hiervan;
d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van sub b, dan zijn de bestaande afwijkingen eveneens toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg;
het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3
ten behoeve het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
- het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel al een woning aanwezig is;
- niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning kan worden afgeweken;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en in ieder geval niet groter is dan 80 m²;
- het bijgebouw gelegen is op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
- de verleende omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders wordt ingetrokken indien de bij het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
- indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, de omgevingsvergunning pas wordt ingetrokken nadat beiden het bijgebouw of bedrijfsgebouw hebben verlaten.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid' gelegen gronden zonder omgevingsvergunning de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
- het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande houtopstanden, bomen, struiken of heesters;
- het rooien en kappen van houtopstanden, bomen, struiken of heesters, behoudens het oogsten van teelten;
- het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewateren en oevers;
- het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
- diepploegen, zijnde het extra diep – 0,4 m of meer –omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
- werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
- het scheuren van grasland;
- het aanleggen van paardenbakken.
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
- op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een vergunning is verleend;
- op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
- op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
- De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de openheid.