Plan: | Kleine Hoeven 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST |
Voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Kleine Hoeven is een behoefteonderzoek uitgevoerd. De uitkomsten hiervan zijn navolgend op hoofdlijnen beschreven.
Behoefte op korte termijn
De gemeente Reusel-De Mierden telt ruim 750 bedrijven en drie bedrijventerreinen met een totaal uitgegeven (netto) oppervlakte van 13 ha.
Kwantitatief gezien bestaat er behoefte aan bedrijventerrein in de gemeente, hetgeen blijkt uit de gemeentelijke wachtlijst (d.d. 25 november 2003). Na een schifting van deze wachtlijst op basis van de randvoorwaarden uit het provinciaal beleid en hardheid (% van de bedrijven op de wachtlijst dat mogelijk verhuist) resulteert een kwantitatieve vraag op de korte termijn in 79 bedrijven met een totale ruimtevraag van circa 10,5 ha.
Behalve de kwantitatieve behoefte, speelt nog een aantal andere aspecten een rol waarmee bij de planontwikkeling van Kleine Hoeven rekening dient te worden gehouden. Het gaat daarbij om kwalitatieve aspecten, te weten de branchering, de herkomst, de milieuzonering en het wonen op een bedrijventerrein:
Behoefte op lange termijn
Op basis van de beperkte gegevens (geen gegevens van voor 1996, en na 1996 een beperkt aantal transacties) is het niet mogelijk een betrouwbare indicatie te geven van de lokale bedrijventerreinbehoefte in de gemeente Reusel-De Mierden op lange termijn.
Alvorens het Bedrijventerrein Kleine Hoeven te ontwikkelen is geïnventariseerd wat de vraag en het aanbod van bedrijfsruimten is. Voor wat betreft het aanbod (leegstand) aan bedrijfspanden was er op 1 januari 2009 de volgende stand van zaken:
In 2009 is tevens de behoefte aan bedrijfsvloeroppervlakte opnieuw geïnventariseerd. Op 1 april 2009 was er behoefte aan 110.353 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte.
Inpassing ruimtebehoefte
Wanneer het denkmodel van de SER (zie ook paragraaf 1.2) wordt gehanteerd, kan voor de gemeente Reusel-De Mierden worden geconcludeerd dat er onvoldoende ruimte beschikbaar is binnen het huidige aanbod en areaal. Er zijn ook onvoldoende mogelijkheden binnen de bestaande voorraad om in de behoefte te voorzien door gebruik te maken van meervoudig ruimtegebruik. Uitbreiding is noodzakelijk om op zowel korte als lange termijn aan de ruimtebehoefte te kunnen voldoen ten aanzien van lokale en kleinschalige (<5.000 m2) bedrijvigheid.
De beleidsuitgangspunten die de SER-ladder bij uitbreiding hanteert ten aanzien van locatiekeuze en kwaliteitsverbetering, zijn bij de ontwikkeling van Bedrijventerrein Kleine Hoeven meegenomen in en vertaald naar het uitgiftebeleid en het stedenbouwkundig plan. In de volgende subparagrafen wordt nader toegelicht op welke manier rekening is gehouden met de verschillende relevante waarden en belangen en hoe dit is afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak.
In mei 2006 heeft het college van B&W van Reusel-De Mierden voor bedrijventerrein Kleine Hoeven het uitgiftebeleid vastgesteld. In het kader van het vastgestelde uitgiftebeleid hanteert de gemeente een viertal instrumenten, te weten:
Deze instrumenten worden onderstaand nader toegelicht.
1. Randvoorwaarden
Indien een bedrijf voor een bedrijfskavel in aanmerking wenst te komen, moet dat bedrijf voldoen aan de volgende randvoorwaarden:
2. Prioriteitenstelling
Een bedrijf krijgt een prioriteit indien zich één van de volgende situaties voordoet:
3. Optie-overeenkomst
Alvorens over te gaan tot uitgifte kan een bedrijf een optie nemen op een kavel bedrijventerrein. Middels deze optie-overeenkomst worden afspraken gemaakt over de kosten, de duur, het verlengen, het eindigen en de overige voorwaarden van de optie.
4. Koopovereenkomst met algemene voorwaarden
Na het eindigen van de optie-overeenkomst kan een koopovereenkomst worden gesloten.
In het stedenbouwkundig plan is uitgegaan van een duurzame, gebiedsgerichte ontwikkeling van bedrijventerrein Kleine Hoeven. Voor deze duurzame ontwikkeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: