direct naar inhoud van 3.3 Water
Plan: Kleine Hoeven 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST

3.3 Water

3.3.1 Grondwater

Geohydrologische schematisatie

De geohydrologische situatie in het plangebied is, op basis van de Grondwaterkaart van Nederland (DGV-TNO 1975), in tabel 3.2 geschematiseerd.

Tabel 3.2: Geohydrologische schematisatie plangebied

Basis (m-mv)   Formatie   Geohydrologische eenheid   Samenstelling  
10
25


70  
Formatie van Twente
Formatie van Sterksel


Formatie van Kedichem + Tegelen  
Deklaag
Eerste watervoerend pakket

Scheidende laag  
zeer fijn - matig fijn zand
matig fijn - matig grof zand en matig grof - uiterst grof grindhoudend zand
zeer fijn tot matig fijn, slibhoudend zand en leem  

Uit de isohypsenkaart (Grondwaterkaart van Nederland, DGV-TNO, 1975) blijkt dat de grondwaterstroming van het freatische grondwater in noordelijke richting is. De Rouwenbogtloop heeft een drainerende invloed op het freatisch grondwater.

Grondwaterstanden

De wisseling in grondwaterstanden wordt uitgedrukt door middel van een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) en een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Deze wisseling in grondwaterstanden wordt uitgedrukt in grondwatertrappen. Volgens de Bodemkaart van Nederland (zie figuur 3.1) komt in het westen van het plangebied grondwatertrap (Gt) III voor. In het zuiden en midden komt Gt VI voor. In het oosten komt Gt VII voor. De hierbij behorende GHG en GLG zijn weergegeven in tabel 3.3.

Tabel 3.3: Grondwatertrappen (Gt) volgens de Bodemkaart van Nederland

Grondwatertrap (Gt)   III   IV   V   V*   VI   VII  
GHG (m-mv)

GLG (m-mv)  
<0.40

0.80 – 1.20  
>0.40

0.80 – 1.20  
<0.40

>1.20  
0.25 – 0.40

>1.20  
0.40 – 0.80

>1.20  
>0.80

(>1.60)  

(bron: Bodemkaart van Nederland, algemene begrippen en indelingen. Uitgave 1991, Stiboka)

Door de grote schaal van de Bodemkaart van Nederland en gedateerdheid van bodemopname (opname 1981) is het mogelijk dat de aangegeven grondwatertrappen op de Bodemkaart van Nederland niet meer overeenkomen met de huidige grondwaterstanden.

Om een betere inschatting te kunnen maken van de daadwerkelijk optredende grondwaterstanden zijn daarnaast nog de volgende informatiebronnen geraadpleegd:

  • 1. schatting van GHG en GLG op basis van hydromorfe kenmerken in het bodemprofiel;
  • 2. metingen grondwaterstand van in het plangebied geplaatste peilbuizen;
  • 3. grondwaterstandgegevens van TNO-peilbuizen in de omgeving.

Op basis van deze extra raadpleging zijn ontwerpwaterstanden vastgesteld voor het plangebied. Deze ontwerpwaterstanden variëren van 29,3 m NAP in het noordwesten tot 31,6 m NAP in het oosten van het plangebied.

Grondwaterkwaliteit

In verschillende grondwatermonsters zijn verhoogde gehalten boven de streef- en interventiewaarde aan zware metalen aangetroffen. Omdat verhoogde gehalten aan zware metalen in het grondwater in de omgeving veel voorkomen, worden de aangetroffen gehalten als verhoogde achtergrondgehalten beschouwd. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht vanwege de gebruiksmogelijkheden die het voorliggende bestemmingsplan biedt.

Bemaling

Gezien de diepteligging van de heersende grondwaterstanden in het plangebied zal bemaling bij de aanleg van de riolering waarschijnlijk noodzakelijk zijn. Geadviseerd wordt om een bemalingsadvies op te stellen.

3.3.2 Oppervlaktewater

Het plangebied behoort voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer tot het beheergebied van Waterschap De Dommel, stroomgebied Beerze en Reusel.

Afwatering

Het plangebied wordt ontwaterd door de zuid-noordgerichte waterloop Rouwenbogtloop en enkele zijsloten daarvan. De Rouwenbogtloop zorgt voor de ont- en afwatering van dit gebied en is gekanaliseerd voor de huidige, in hoofdzaak landbouwkundige functie van het gebied. In figuur 3.3 is voor het plangebied, met een doorkijk naar een mogelijke uitbreiding ten zuiden van dit plangebied, weergegeven hoe het oppervlaktewatersysteem er uit ziet.

De Rouwenbogtloop mondt circa 1.500 meter ten noorden van het plangebied uit in de Raamsloop. Het hoge deel in het oosten van het gebied vormt de waterscheiding tussen de Raamsloop en de Rouwenbogtloop.

Het bodemverhang van de Rouwenbogtloop bedraagt ruim 1 ‰ over het traject tussen het bovenstrooms deel van het plangebied en de samenvloeiing met de Raamsloop. In dit traject verloopt de bodemhoogte van circa 29,1 m NAP aan de zuidzijde tot 27 m NAP aan de noordzijde. De Rouwenbogtloop is diep ingesneden in het landschap (circa 1,0-1,5 m -mv).

Tijdens een veldbezoek was de waterdiepte circa 0,30 m in de Rouwenbogtloop. Verder viel op dat het water roestkleurig was en dat er een blauw vlies aanwezig is. Dit duidt op (lokale) kwel- en ijzerhoudende bodem.

De duiker onder de N284 heeft een breedte van 120 cm en een hoogte van 80 cm. De lengte van de duiker bedraagt 23,40 meter. De binnenkant onderkant duiker (bod) verloopt van 28,41 m NAP naar 28,37 m NAP.

Figuur 3.3: Oppervlaktewatersysteem (het plangebied is rood omlijnd)

afbeelding "i_NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST_0009.png"

Waterkwaliteit

Volgens de gegevens van Waterschap De Dommel zijn er drie overstortlocaties aanwezig vanuit de riolering van de kern Reusel op de waterloop de Rouwenbogtloop.