direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch (B-A)
Plan: Buitengebied 2009, herziening fase 1A
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBbuit20091A0040-ONH1

Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch (B-A)

10.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 10.1 onder a sub 1 en sub j worden als volgt aangepast en sub a4 wordt toegevoegd:

a. grondgebonden agrarische bedrijven met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat:

a 1. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de plankaart tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan; in afwijking hiervan is gebruik van de bedrijven, die zijn opgenomen in de bijlage 'Gestopte intensieve veehouderijen' (Bijlage 2), voor intensieve veehouderij niet toegestaan;

a 2. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' op de plankaart tevens glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;

a 3. ter plaatse van de aanduiding 'overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' op de plankaart tevens overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn toegestaan;

a 4. tot 1 juni 2014 in afwijking van al het voorgaande uitsluitend een geiten- of schapenhouderij, al dan niet intensief, is toegestaan welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning;

j. erfbeplanting.

Bijlage Nevenactiviteiten

Geen onderdeel herziening.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Aan het bepaalde in 10.2.1 wordt het volgende toegevoegd onder e en f:

e. In afwijking van het bepaalde onder b is ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', intensieve veehouderijbebouwing uitsluitend toegestaan tot maximaal de bestaande oppervlakte, als opgenomen in de bijlage 'Bestaande intensieve veehouderijbebouwing' (Bijlage 3), waarbij herbouw ter plaatse van de bestaande intensieve veehouderijbebouwing tot deze omvang is toegestaan.

f. Bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).

10.2.2 Bedrijfsgebouwen

Het bepaalde in 10.2.2 onder e als volgt wordt aangepast:

e In afwijking van het bepaalde onder d mogen teeltondersteunende kassen worden gebouwd binnen een bestemmingsvlak, dat niet is aangeduid als 'glastuinbouw' en grenzend is aan de bestemmingen Agrarisch (A), Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 1 (AW-L1) of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2 (AW-L2) waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5.000 m² en de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

10.2.3 Bedrijfswoningen

Het bepaalde in 10.2.3 onder e wordt aangevuld als volgt:

e. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°, met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres, erkers, aan- en uitbouwen en vergelijkbare bouwwerken.

10.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd

Het bepaalde in 10.2.5 onder g. en i. wordt vervangen door:

g. De hoogte van mestvergistingsinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m. Mestvergistingsinstallaties mogen niet worden opgericht binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie' alsmede binnen een op de plankaart aangeduide bebouwingsconcentratie.

i. Voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:

  • 1. het zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning mag worden gesitueerd;
  • 2. de afstand tot de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 20 m;
  • 3. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 m;
  • 4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m².
10.2.6 Bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij in extensiveringsgebied en geiten-/ schapenhouderij

In 10.2 wordt de volgende bepaling toegevoegd onder 10.2.5:

In afwijking van het bepaalde onder 10.2.1 is tot 1 juni 2014 vergroting van de bebouwing ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning niet toegestaan.

10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Boerenterras

Geen onderdeel herziening.

10.3.2 Aan huis gebonden beroepen en - bedrijven

Geen onderdeel herziening.

10.3.3 Gebruik intensieve veehouderijbebouwing

In 10.3 wordt de volgende bepaling toegevoegd onder 10.3.3:

Voor het gebruik van intensieve veehouderijbebouwing geldt dat ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren, met uitzondering van:

  • a. volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • b. bestaande en vergunde situaties.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1 Algemeen

De aanhef van het bepaalde in 10.4.1 wordt vervangen door:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in:

In 10.4.1 onder a wordt het volgende opgenomen:

a. lid 10.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de perceelsgrens mits hierdoor het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast;

Het bepaalde in 10.4.1 wordt aangevuld met het volgende onder j:

j. lid 10.2.2 onder c voor een lagere dakhelling, indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichten van de omgeving.

10.4.2 Bouwen bedrijfswoning

Geen onderdeel herziening.

10.4.3 Bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders

Geen onderdeel herziening.

10.4.4 Herbouw bedrijfswoning op andere locatie

Aan 10.4 wordt de volgende bepaling toegevoegd onder 10.4.4:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder f voor het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan 10 m afwijken van de bestaande funderingen.
  • b. De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 15 m dient bij herbouw op een andere locatie de afstand tot de weg groter te zijn dan de bestaande afstand.
  • c. De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
  • d. De breedte van een bouwperceel mag niet worden verruimd.
  • e. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • f. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • g. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • h. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
10.5 Ontheffing van de gebruiksregels
10.5.1 Nevenfuncties

In 10.5.1 onder b wordt het volgende onder 7 toegevoegd:

7. alleen bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) zijn toegestaan;

In 10.5.1 wordt het volgende onder f toegevoegd:

f. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.

10.6 Wijzigingsbevoegdheid
10.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch'

De aanhef in 10.6.1 wordt aangepast als volgt:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan deze bestemming grenzende bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2', 'Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden 1', 'Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden 2' ten behoeve van de vormverandering, al dan niet in combinatie met een vergroting, van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

Het bepaalde in 10.6.1 onder a en b wordt aangepast als volgt:

a. Voor vormverandering al dan niet met vergroting gelden de volgende bepalingen:

1. Vormverandering: De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid voor vormverandering binnen een gebiedsbestemming (artikel 4.6.2, 5.7.2, 6.7.2, 7.5.1 en/of 8.4.1);

2. Vormverandering met vergroting van intensieve veehouderij: De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid voor vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' binnen een gebiedsbestemming (artikel 4.6.6, 5.7.6, 6.7.6 en/of 7.5.5).

3. Vormverandering met vergroting, niet zijnde intensieve veehouderij: 

De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid voor vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' binnen een gebiedsbestemming (artikel 4.6.3, 5.7.3, 6.7.3 en/of 7.5.2).

b. Bij vormverandering mag de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak niet worden vergroot.

Aan 10.6.1 wordt het volgende toegevoegd onder e tot en met n:

e. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;

f. de vormverandering is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;

g. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch deskundige over het bepaalde onder e. en f.;

h. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 10.2.2;

i. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;

j. vormverandering van een intensieve veehouderij is uitsluitend toegestaan op een duurzame locatie intensieve veehouderij;

k. Binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie' is vormverandering van een bestemmingsvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' niet toegestaan.

l. Het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' dient tenminste met één zijde te blijven grenzen aan de openbare weg.

m. De nieuwe begrenzing van het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen.

n. Voor agrarische bestemmingsvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij', die reeds een omvang van 1,5 ha hebben, is vormverandering uitsluitend toegestaan om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van het Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

10.6.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Het bepaalde in 10.6.2 wordt aangevuld met het volgende onder k en l:

k. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

l. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning

Het bepaalde in 10.6.3 wordt aangevuld met het volgende onder o:

o. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.4 Wijziging naar wonen ten behoeve van boerderijsplitsing

Geen onderdeel herziening.

10.6.5 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen

Het bepaalde in 10.6.5 wordt aangevuld met het volgende onder h en i:

h. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

i. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.6 Wijziging ten behoeve van opslag

Het bepaalde in 10.6.6 wordt aangevuld met het volgende onder i en j:

i. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

j. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.7 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven

Vervallen. Geen onderdeel herziening.

10.6.8 Wijziging ten behoeve van niet aan het buitengebied gebonden functies

Het bepaalde in 10.6.8 wordt aangevuld met het volgende onder i en j:

i. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

j. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.9 Wijziging ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen

Het bepaalde in 10.6.9 wordt aangevuld met het volgende onder i en j:

i. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

j. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.

10.6.10 Wijziging ten behoeve van Bedrijf-Paardenhouderij

Geen onderdeel herziening.

10.6.11 Wijziging uitbreiden intensieve veehouderijbebouwing binnen bestemmingsvlak

Aan 10.6 wordt de volgende bepaling toegevoegd onder 10.6.11:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen, teneinde ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' vergroting van de oppervlakte van de bestaande intensieve veehouderijbebouwing, als opgenomen in de bijlage 'Bestaande intensieve veehouderijbebouwing', en van de bestaande goot- en bouwhoogte toe te staan, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de uitbreiding is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
  • c. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch deskundige over het bepaalde onder a. en b;
  • d. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 10.2.2;
  • e. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • f. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan op een duurzame locatie intensieve veehouderij;
  • g. deze wijziging kan niet worden toegepast voor bestemmingsvlakken, die zijn gelegen binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie';
  • h. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak dient te bedragen;
  • i. de milieu-planologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. er wordt voldaan aan de vastgestelde normen uit de gemeentelijke geurverordening;
    • 2. de achtergrondbelasting mag niet meer dan 10 ou/m3 bedragen; bij een hogere achtergrondbelasting wordt een geurbelastingreducerende maatregel toegepast, waarbij de 50%-regeling uit artikel 3 lid 4 Wet geurhinder en veehouderij van overeenkomstige toepassing is en moet hieraan worden voldaan;
    • 3. er mag geen toename van de stikstofemmissie plaatsvinden;
    • 4. er dient minimaal waterneutraal te worden gebouwd;
  • j. de nieuwe stallen voldoen minimaal aan de voorwaarden uit het certificeringsysteem Maatlat Duurzame Veehouderij, waarbij wordt gestreefd naar een energie neutrale ontwikkeling;
  • k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • l. de in de bestemmingsomschrijving en de bestemmingsomschrijving van de aangrenzende bestemming(en) 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2', 'Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden 1', 'Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden 2', 'Bos' en/of 'Natuur' omschreven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.