4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen (Hulpgebouwen)
Het bepaalde in 4.2.1 onder c vervalt.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Het bepaalde in 4.2.2 onder c wordt vervangen door het volgende:
c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte per perceel niet meer dan 10 m² mag bedragen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijziging naar permanente teeltondersteunende voorzieningen
Het bepaalde in 4.6.1 wordt als volgt aangevuld:
e. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan;
f. Er dient een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats te vinden.
4.6.2 Vormverandering bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch'
Het bepaalde in 4.6.2 wordt aangepast als volgt:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. De wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming 'Bedrijf-Agrarisch' (artikel 10.6.1).
-
b. De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' mag niet worden vergroot.
-
c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
d. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
e. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
f. de vormverandering is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
-
g. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch deskundige over het bepaalde onder e. en f.;
-
h. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 10.2.2;
-
i. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
-
j. vormverandering van een intensieve veehouderij is uitsluitend toegestaan op een duurzame locatie intensieve veehouderij;
-
k. Binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie' is vormverandering van een bestemmingsvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' niet toegestaan.
-
l. Het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' dient tenminste met één zijde te blijven grenzen aan de openbare weg.
-
m. Voor agrarische bestemmingsvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij', die reeds een omvang van 1,5 ha hebben, is vormverandering uitsluitend toegestaan om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van het Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.
4.6.3 Vergroting bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch'
In 4.6.3 wordt de aanhef aangepast als volgt:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch', behoudens een bestemmingsvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij', of 'Bedrijf – Paardenhouderij', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bepaalde in 4.6.3 onder b vervalt.
Aan 4.6.3 onder e. wordt het volgende toegevoegd onder 6:
6. Er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats.
4.6.4 Wijziging naar Bos, Groen-Landschapselement of Natuur
Geen onderdeel herziening.
4.6.5 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Geen onderdeel herziening.
4.6.6 Vergroting bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' t.b.v. intensieve veehouderij
Aan 4.6 wordt de volgende bepaling toegevoegd onder 4.6.6:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch', nader aangeduid met 'intensieve veehouderij', al dan niet in combinatie met vormverandering van dat bestemmingsvlak, en waarbij tevens vergroting van de oppervlakte van de bestaande intensieve veehouderijbebouwing, als opgenomen in de bijlage 'Bestaande intensieve veehouderijbebouwing', en van de bestaande goot- en bouwhoogte is toegestaan, een en ander mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. vergroting van een bestemmingsvlak van een bedrijf dat is opgenomen in de bijlage 'Gestopte intensieve veehouderijen', is niet toegestaan;
-
b. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
c. de uitbreiding is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
-
d. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch deskundige over het bepaalde onder b. en c;
-
e. het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' mag worden vergroot tot maximaal 1,5 hectare;
-
f. het nieuwe bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch' wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen;
-
g. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan op een duurzame locatie intensieve veehouderij;
-
h. deze wijziging kan niet worden toegepast voor bestemmingsvlakken, die zijn gelegen binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie';
-
i. er dient sprake te zijn van een gedegen landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan; hierbij geldt dat de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' dient te bedragen; de landschappelijke inpassing dient binnen het bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' te worden gerealiseerd;
-
j. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
-
k. de milieu-planologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan navolgende voorwaarden:
-
1. er wordt voldaan aan de vastgestelde normen uit de gemeentelijke geurverordening;
-
2. de achtergrondbelasting mag niet meer dan 10 ou/m3 bedragen; bij een hogere achtergrondbelasting wordt een geurbelastingreducerende maatregel toegepast, waarbij de 50%-regeling uit artikel 3 lid 4 Wet geurhinder en veehouderij van overeenkomstige toepassing is en moet hieraan worden voldaan;
-
3. er mag geen toename van de stikstofemmissie plaatsvinden;
-
4. er dient minimaal waterneutraal te worden gebouwd;
-
l. de nieuwe stallen voldoen minimaal aan de voorwaarden uit het certificeringsysteem Maatlat Duurzame Veehouderij, waarbij wordt gestreefd naar een energie neutrale ontwikkeling;
-
m. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
-
n. de in de bestemmingsomschrijving omschreven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.