direct naar inhoud van Artikel 6 Groen
Plan: Westpolder/Bolwerk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0104-VAST

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. water;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. evenementen, met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  • f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. voorzieningen van algemeen nut;
  • i. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
  • j. geluidsafschermende of -werende voorzieningen;
  • k. medegebruik voor evenementen, voor zover gelegen ten oosten van de Oudelandselaan en ten zuiden van de Gouden Griffelplantsoen;

met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2.3 Andere bouwwerken

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen, waaronder bruggen, overige kunstwerken, geluidsschermen en straatmeubilair ten behoeve van de aangrenzende verkeersbestemmingen worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 10 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor:

  • a. de bouw van een berging ten behoeve van een schooltuin, waarbij:
    • 1. de grondoppervlakte niet meer dan 25 m2 mag bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 m;
    • 3. de dakhelling niet meer dan 300 mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen.
  • b. voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het gebruik van de gronden als schooltuin, waaronder begrepen terreinafscheidingen, waarbij de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van

  • a. het bepaalde in lid 6.1 voor het medegebruik van de in lid 6.1 bedoelde gronden als schooltuin tot een gezamenlijke grondoppervlakte van ten hoogste 500 m2;
  • b. het bepaalde in lid 6.1 voor het gebruik van maximaal 10% van het bestemmingsvlak ten behoeve van de aanleg van halfverharde parkeervoorzieningen.