direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 1
Plan: Westpolder/Bolwerk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0104-VAST

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. kantoren en/of praktijkruimten;
  • f. wonen;
  • g. bijzondere woonvormen;
  • h. overige tot een gemengd centrumgebied behorende voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen, met dien verstande, dat:

  • 1. de niet woonfuncties als bedoeld onder a, b en c voor ten minste 85% van de (bedrijfs)vloeroppervlakten op de begane grondlaag zullen worden gesitueerd;
  • 2. voor wat betreft de detailhandelsbedrijven:
      • de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 3.100 m2 mag bedragen en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer dan 3.750 m2 mag bedragen;
      • binnen de in lid 4.1 bedoelde bestemming één detailhandelsvestiging (supermarkt) met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 2.200 m2 en een verkoopvloeroppervlakte van niet meer dan 1.800 m2 mag worden gerealiseerd;
      • de bevoorrading van de supermarkt in hoofdzaak dient te geschieden ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
      • de bedrijfsvloeroppervlakte van de overige detailhandelsbedrijven per vestiging niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
      • de detailhandelsvestigingen dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', met uitzondering van de zone langs de Zilvergracht;
  • 3. van dienstverlenende bedrijven:
      • de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 400 m2 en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer dan 750 m2 mag bedragen;
      • de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 200 m2 mag bedragen;
      • de dienstverlenende bedrijven dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied';
  • 4. ten aanzien van horecabedrijven:
      • uitsluitend 'lichte horeca' (zie artikel1, lid 1.52 onder 1) mogen worden gerealiseerd;
      • de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 500 m2 mag bedragen en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer dan 500 m2 mag bedragen;
      • de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
      • de horecabedrijven dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', met uitzondering van de zone langs de Zilvergracht;
  • 5. van de maatschappelijke doeleinden:
      • de totale (bedrijfs)vloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 mag bedragen;
      • de voorzieningen hoofdzakelijk zullen worden gesitueerd aan de westzijde van de bestemming in de zone langs de bestemming 'Verkeer - Parkeren';
      • de voorzieningen hoofdzakelijk zullen worden gesitueerd op de eerste, tweede en derde bouwlaag;
  • 6. ten aanzien van kantoren/praktijkruimten:
      • de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
  • 7. ten aanzien van de woningen:
      • het aantal woningen ten minste 50 zal bedragen en ten hoogste 75 mag bedragen, waarbij in hoofdzaak dient te worden uitgegaan van gestapelde woningen, waarbij in de zone langs de Zilvergracht 8 eengezinswoningen mogen worden gebouwd.
      • de woningen dienen in hoofdzaak te worden georiënteerd op de aangrenzende verkeersbestemmingen.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. van een gebouw de goothoogte en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' en/of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • b.  
    • 1. binnen de gedeelten van de bouwvlakken waarbij de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is gegeven dienen de gebouwen, voor zover deze grenzen aan een verkeersbestemming ('Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' of 'Verkeer - Parkeren') te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling van ten minste 450 en ten hoogste 700 zal bedragen;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de goothoogte worden overschreden door verhoogde gevels op voorwaarde, dat:
      • de totale lengte van de verhoogde gevels niet meer mag bedragen dan 55% van de gevellengte per aanduidingsvlak;
      • de breedte van de verhoogde gevel niet meer dan 9 m bedragen;
      • de hoogte van de verhoogde gevel niet meer mag bedragen dan de ter plaatse maximaal toegestane bouwhoogte;
      • tussen de verhoogde gevels als hierboven bedoeld dakvlakken dienen te worden gehandhaafd met een breedte van ten minste 5 m;
  • c.  
    • 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 2 m meer mag bedragen dan de maximale bouwhoogte voor gebouwen als bedoeld onder a;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen op de eerste bouwlaag tevens bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de inrichting van de buitenruimte, waaronder begrepen:
      • straatmeubilair;
      • voor het bouwen van tuinkasten en/of overkappingen op de buitenruimte van de aan de Zilvergracht te bouwen woningen, waarbij de grondoppervlakte per woning niet meer dan 8 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
      • voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de buitenvoorzieningen bij de maatschappelijke voorzieningen als bedoeld in lid 4.1 onder d, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 50 m2 mag bedragen, de grondoppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m2 mag bedragen, de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen, gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
      • overkappingen, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer dan 20 m2 en de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
      • overige voorzieningen ten behoeve van het gemeenschappelijk gebruik van de binnenplaats waarbij de hoogte van ten hoogste 3 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
  • d. de maatvoeringen van de gebouwen zijn niet van toepassing op borstweringen behorende bij terrassen op voorwaarde dat deze niet meer bedragen dan 1,5 m gemeten vanaf de voet;
  • e. ten aanzien van het bouwen is tevens het bepaalde in artikel 32 'Algemene bouwregels' van toepassing.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.3.2 bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2 onder a en c:
    • 1. voor het verschuiven van de aanduidingsgrenzen als bedoeld in lid 4.2 onder a en b met ten hoogste 3,5 m;
    • 2. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een hoogte van 5 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte indien dit in verband met de inrichting van de buitenruimte in relatie tot het medegebruik ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen gewenst of noodzakelijk is;
  • b. lid 4.1 onder 5 en 7:
    • 1. voor de bouw van bijzondere woonvormen in plaats van de eengezinswoningen en/of gestapelde woningen;
    • 2. voor de bouw van maatschappelijke (zorg)voorzieningen al dan niet gecombineerd met bijzondere woonvormen op locaties waar is voorzien in de bouw van gestapelde woningen;
    • 3. voor de bouw van dienstverlenende bedrijven en/of maatschappelijke doeleinden op de begane grondlaag van de bebouwing aan de Zilvergracht.
4.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels

Aan de afwijkingsregels als opgenomen in lid 4.3.1 zal slechts medewerking worden verleend indien de effecten van de omgevingsvergunning:

  • 1. een bijdrage leveren aan de doelstelling van het plan c.q. aan de doelstelling van de in het plan opgenomen bestemmingen en/of er sprake is van een versterking van de gewenste functionele en ruimtelijke/stedenbouwkundige structuur, dan wel
  • 2. geen onevenredige afbreuk doen aan de doelstellingen van het plan c.q. aan de doelstelling van de in het plan opgenomen bestemmingen dan wel er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste functionele en ruimtelijke/stedenbouwkundige structuur en
  • 3. voldaan kan worden aan de noodzakelijke parkeervoorzieningen mede gelet op de richtlijnen als opgenomen in het geldende parkeerbeleid, en
  • 4. het bepaalde in lid 4.3.2 past binnen het gemeentelijk beleid ten aanzien van bijzondere woonvormen, en
  • 5. een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat toepassing van de afwijkingsbepalingen in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Beroep aan huis

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 33 'Algemene gebruiksregels' lid 1 wordt gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
  • b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • f. er mogen geen activiteiten plaatsvinden vallend onder de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente;
  • h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijke aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten (gemengd), voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals:
    • 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage bij deze planregels opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten;
    • 2. mits geen bedrijven/bedrijfsactiviteiten worden toegestaan die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, meldingplichtig of vergunningplichtig zijn;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben;
  • f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.