direct naar inhoud van 5.4 Flora en Fauna
Plan: Dorpskern Lichtenvoorde, herziening 1, Ontwikkeling sportcomplex Lichtenvoorde
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPLIC101-VG01

5.4 Flora en Fauna

Voor de ruimtelijke ingreep mag plaatsvinden, moet eerst een onderzoek plaatsvindenin het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Door Stichting Staring Advies is een natuurtoets (zie bijlage 4) uitgevoerd naar de aanwezige flora en fauna in het plangebied. Het onderzoek maakt deel uit van de bijlagen.

Gebiedsbescherming

Het plangebied heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet en maakt geen onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Het plangebied ligt op ruime afstand (meer dan 500 m) van de EHS. Door de afstand en de aard van de werkzaamheden zijn geen nadelige effecten voor, tijdens en na inrichting van het plangebied op de EHS te verwachten.

Soortenbescherming

In het plangebied zijn geen streng beschermde plantensoorten aangetroffen. Deze worden ook niet verwacht. De licht beschermde brede wespenorchis kan voorkomen. Voor licht beschermde soorten geldt een vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet. In het plangebied zijn enkele vogelsoorten aangetroffen die mogelijk in het gebied kunnen broeden. Daarnaast is bekend dat er sinds enkele jaren scholeksters broeden op het dak van de sporthal. Alle waargenomen en te verwachtten vogelsoorten zijn beschermd krachtens de Flora- en faunawet en de Vogelrichtlijn. Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. Dit betekent dat het verstoren, verontrusten, doden en anderszins nadelig beïnvloeden van deze soortgroep niet is toegestaan. Voor vogels geldt dat deze tijdens de broedperiode het meest gevoelig zijn voor verstoring. De rest van het jaar is de kans op nadelige effecten aanzienlijk minder. Geadviseerd wordt de werkzaamheden te starten buiten het broedseizoen.Tijdens het veldonderzoek zijn geen (sporen van) zoogdieren waargenomen. Alle te verwachten soorten vallen, met uitzondering van de steenmarter, onder het lichtste beschermingsregime van de Flora- en faunawet, waarvoor automatisch vrijstelling geldt. Het voorkomen van de strenger beschermde steenmarter is alleen ontheffingsplichtig wanneer er vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn of dieren fysiek geschaad worden. Hiervan is in het plangebied geen sprake en is ook niet te verwachten. Wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen worden gestart is de verstoring van vogels minimaal. Aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.