Plan: | Het Rosarium |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpDOOrosarium-va01 |
In 2010 is het gemeentelijk archeologie-beleid vastgelegd in een gemeentelijke beleidskaart. Volgens deze kaart geldt in het zuidelijk deel van het plangebied het Rosarium een hoge verwachting met betrekking tot archeologische waarden, in het noordelijk deel van het plangebied is de verwachting middelhoog. Ten behoeve van de wijziging van het bestemmingsplan is een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van verkennende boringen uitgevoerd6. Doel van dit onderzoek was een gespecificeerde archeologische verwachting voor dit plangebied op te stellen, en deze door middel van boringen te toetsen.
Het onderzoek is uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau in december 2011. Op basis van de verzamelde gegevens van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat er voor dit plangebied een middelhoge tot hoge verwachting geldt voor vindplaatsen vanaf het laat-Paleolithicum (35000 voor Chr.) tot en met de Nieuwe tijd (1500-1950 na Chr.).
Na analyse van de resultaten van het booronderzoek blijkt de bodemopbouw van het plangebied te bestaan uit een plaggendek op dekzand. De bovenkant van het dekzand is verstoord waardoor de hoge verwachting van vindplaatsen uit het laat paleolithicum tot en met het neolithicum (35000-2000 voor Chr.) kan worden bijgesteld naar laag. In een groot gedeelte van het plangebied blijkt het plaggendek vergraven. Hierdoor kan ook de hoge verwachting van vindplaatsen uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd (1250-1950 na Chr.) worden bijgesteld naar laag. Hoewel de bovenkant van het dekzand verstoord lijkt is de kans op de aanwezigheid van diepere sporen uit de periode van de bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen (2000 voor Chr-1250 na Chr.) onverminderd hoog.
RAAP Archeologisch Adviesbureau beveelt in haar rapportage een proefsleuvenonderzoek aan teneinde mogelijke vindplaatsen in het plangebied te lokaliseren en waarderen. Op basis van de boorresultaten is de gemeente als bevoegde overheid echter een andere mening toegedaan. In drie boringen is een verstoord profiel waargenomen (3, 4 en 7), en in de overige boringen is de overgang van (het restant van het) esdek naar dekzand abrupt en ontbreekt bodemvorming in de top van het dekzand. De boorprofielen tonen aan dat de gaafheid en conservering van een eventuele vindplaats in het noordelijke gedeelte van het plangebied naar alle waarschijnlijkheid erg laag zal zijn, en daarmee niet behoudenswaardig zijn of in aanmerking komen voor vervolgonderzoek. In het noordelijk deel van het plangebied (met als zuidgrens boring 4) is daarom geen archeologische dubbelbestemming opgenomen. Ook in het zuidelijke gedeelte van het plangebied is de top van het dekzand verstoord (boring 1 en 5), maar mogelijk zijn hier nog diep ingegraven sporen uit de periode van de bronstijd tot in de vroege middeleeuwen aanwezig (200 voor Chr-1250 na Chr). De archeologische waarde die hier geldt op de archeologische beleidskaart, zijnde Archeologische Waarde Hoog bufferzone bekende vindplaats (AMK-terrein), WRA 2, is hier als dubbelbestemming opgenomen.