Plan: | Middenlaan 1 te Doorn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpDOOmiddenlaan1-va02 |
Op de beleidskaart van de gemeente Utrechtse Heuvelrug staat het huidige plangebied aangegeven als een terrein van middelhoge archeologische verwachting. Het volledige plangebied krijgt daarom de dubbelbestemming "Waarde – Archeologie 4": gebieden met een middelhoge archeologische verwachting en gebieden met een lage dan wel middelhoge verwachting zijnde sneeuw- en smeltwaterdalen. In de regels is gekoppeld aan de dubbelbestemming een regeling opgenomen, betreffende de wijze van omgaan met de aanwezige dan wel verwachte archeologische waarden bij bodemingrepen. Deze regeling komt neer op het volgende:
Voor bepaalde soorten werken (geen bouwwerken) geldt de vereiste van een omgevingsvergunning (artikel 3.3 Wro, voorheen aanlegvergunning). Dit betreft met name het uitvoeren van graafwerkzaamheden en het roeren en omwoelen van de grond dieper dan 30 cm. Voor dergelijke werken geldt voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachting een oppervlakte-ondergrens van 1000 m2. Voor werken en werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als 'normaal beheer en behoud' is geen omgevingsvergunning nodig. De omgevingsvergunning kan pas worden verkregen, indien de archeologische waarden van de betreffende gronden niet worden aangetast. De aanvrager van de omgevingsvergunning dient een rapport (archeologisch vooronderzoek) te overleggen waarin dit naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. In de regels is een dergelijke rapportageplicht ook opgenomen voor reguliere vergunningen. Hiervoor geldt dus eveneens een oppervlakte-ondergrens van 1000 m2.
IIn verband met de voorgenomen ontwikkeling is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het huidige plangebied. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Rekening houdend met het gewijzigde bouwplan heeft medio 2010 een actualisatie van het rapport van dit bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden11. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat de kans op het voorkomen van archeologische resten hoog moet worden geacht. Deze hoge verwachting is gerelateerd aan het verwachte voorkomen van een plaggendek. Dergelijke plaggendekken zijn in de late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd ontstaan door het opbrengen van mest en plaggen om de bodem geschikt te maken voor landbouw. Bodems met een plaggendek kennen een hoge archeologische verwachting, omdat pre- en protohistorische resten onder het dek goed bewaard kunnen zijn gebleven.
Het inventariserend veldonderzoek dat vervolgens door middel van boringen is uitgevoerd, heeft uitgewezen dat er in het plangebied inderdaad vermoedelijk restanten van een plaggendek aanwezig zijn. Het booronderzoek heeft echter tevens aangetoond dat de bodemopbouw in een gedeelte van het terrein is verstoord. De omvang van deze bodemverstoring is volgens de gemeente echter op basis van dit booronderzoek niet aangetoond, aangezien dit vergraven gedeelte niet is onderzocht middels boringen. Derhalve bestaat er de mogelijkheid dat eventuele archeologische resten worden aangetast door de geplande bodemingrepen. Hierdoor is de dubbelbestemming "Waarde – Archeologie 4" voor het gehele plangebied gerechtvaardigd. De huidige plannen zullen leiden tot een bodemverstoring met een gezamenlijk oppervlak dat kleiner is dan 1000 m2, als gevolg waarvan er geen archeologisch onderzoek vereist is.
Conclusie
Het huidige plangebied bevindt zich op een terrein van middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Voor terreinen met een dergelijke waarde is in het geval van bodemingrepen groter dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm archeologisch onderzoek verplicht gesteld. Volgens de huidige plannen gaan de geplande woningbouw en de overige werkzaamheden echter gepaard met een gezamenlijke bodemingreep die kleiner is dan 1000 m2. Derhalve is hiervoor een archeologisch onderzoek niet verplicht.