Plan: | Teylingen, NS-station Sassenheim |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2009TEY01001-0402 |
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken7 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoeras. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Inrichtingen
In oktober 2004 is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) in werking getreden. In het Bevi zijn grenswaarden voor het PR voor kwetsbare objecten opgenomen en richtwaarden voor het PR voor beperkt kwetsbare objecten in de omgeving van de risicovolle Bevi-inrichtingen. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht voor het GR, zowel in bestaande als in nieuwe situaties. Bij het GR wordt het toetsingskader gevormd door een oriënterende waarde.
Voor enkele inrichtingen zijn vaste afstanden voor de PR 10-6-contour en het invloedsgebied van het GR opgenomen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Voorbeeld van deze zogenaamde categoriale inrichtingen zijn lpg-tankstations.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water is vastgelegd in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004). Op basis van de circulaire is in nieuwe situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht 8. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Omgevingsvisie externe veiligheid
De regio Holland-Rijnland heeft in 2008 een omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. Hierin is een beslismodel opgenomen op basis van zonering van het groepsrisicodiagram (de fN-curve). Het model gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Aan de zones in het diagram zijn verschillende ruimtelijke handelswijzen gekoppeld. Als de fN-curve voor een bepaalde activiteit of ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.
Onderzoek
Inrichtingen
Uit gegevens van de Milieudienst9 blijkt dat er aan de Anton Philipsweg 20 een CPR-15 opslag is gevestigd (Wesseling Transport b.v.). Op deze inrichting is het Bevi van toepassing. De PR 10-6-contour ligt op 20 m van de inrichting. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 350 m. Het plangebied ligt op 390 m van de inrichting en ligt geheel buiten het invloedsgebied.
Op circa 1.800 m afstand van het plangebied is het bedrijf Akzo Nobel gelegen. Deze PR en GR reiken niet tot het gebied.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
De Milieudienst West-Holland heeft een inventarisatie10 uit laten voeren naar de aard, omvang en risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water in de regio. Uit de inventarisatie blijkt het volgende:
Ten zuiden van het plangebied ligt, op minder dan 200 m afstand, de spoorlijn van Leiden richting Schiphol. Vanwege de Schipholtunnel vindt er op dit traject geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
Ten noorden van het plangebied ligt, op minder dan 200 m afstand, de A44. Over de snelweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In 2006 zijn tellingen uitgevoerd in het kader van het telprogramma DVS. Voor het gedeelte van de A44 (afrit Noordwijkerhout-Leiden Zuid) is het PR uitgerekend. Uit deze berekeningen blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour ligt op 137 m.
Uit gegevens van de Milieudienst blijkt tevens dat er ten noorden van de A44 een leiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) ligt. De leiding is inmiddels buiten gebruik gesteld, maar is mogelijk nog wel aanwezig. De DPO hanteert een strook van 75 m aan weerszijden van de leiding, waarbinnen bij werkzaamheden contact opgenomen dient te worden met DPO (ook als de leiding buiten gebruik is gesteld).
Verantwoording groepsrisico
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de A44. De beoogde ontwikkeling leidt tot een toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied en daarmee ook tot een toename van het GR.
Volgens de 'Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico' van VROM hoeven verkeersdeelnemers (waaronder de aanwezigen op een perron) en gebruikers van de openbare ruimte niet te worden betrokken bij de groepsrisicoberekening. Het groepsrisico hoeft om deze reden niet te worden verantwoord. De Regionale Brandweer Hollands-Midden heeft geadviseerd om bij de ontwikkeling van het plan rekening te houden met de bereikbaarheid en bluswatervoorziening en contact op te nemen met de Brandweer Oegstgeest, Voorhout, Sassenheim en Warmond (OVSW)[1].
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het voorliggend bestemmingsplan.