direct naar inhoud van 5.2 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Partiële herziening buitengebied diverse percelen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000085-DE01

5.2 Archeologie en cultuurhistorie

5.2.1 Archeologie

Naar aanleiding van het verdrag van Malta heeft de Nederlandse overheid toegezegd de bodemschatten zo goed mogelijk in kaart te brengen en deze, wanneer van toepassing, te onderzoeken wanneer zich hiervoor de kans aanbied. De gemeente Oude IJsselstreek is naar aanleiding hiervan bezig met een cultuurhistorische en archeologische waardenkaart, die een inschatting geeft van de positie en trefkans van bodemschatten. Dit plan is echter nog in ontwerp. Toch zijn er voldoende inzichten om in de gemeente aan te geven waar de kans op archeologische vondsten behoorlijk zeker is. Op basis van de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) is in dit plan aangegeven voor welke (delen van) percelen een archeologische verwachtingswaarde van toepassing is. Voor de meeste locaties in het plangebied geldt een gemiddelde verwachtingswaarde. Bodemingrepen in dit gebied dienen archeologisch te worden begeleid. Bij grootschalige bodemingrepen wordt gesteld dat vooraf aan de werkzaamheden een archeologisch (voor)onderzoek uitgevoerd moet worden.

Daar waar dit van toepassing is, is aan gronden de dubbelbestemming "waarde - archeologie" toegekend. De regels van het plan stellen in die gevallen extra voorwaarden aan ontwikkelingen in die gronden, zodat het risico van verstoring van cultuurhistorisch en/of archeologisch waardevolle voorwerpen weggenomen wordt.

Nu in dit bestemmingsplan sprake is van voortzetting van de bestaande situatie dient geen archeologisch onderzoek plaats te vinden. Wel zal in de regels een dubbelbestemming worden opgenomen, die in bepaalde gevallen een verplichting oplegt tot het doen van archeologische vooronderzoek bij nieuwe ontwikkelingen. Overigens dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 monumentenweg 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anderes dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed in Amersfoort.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Landschap

Cultuurhistorie gaat over menselijke ingrepen die zichtbaar zijn in het landschap. Zowel landschap als bebouwing kan van cultuurhistorisch belang zijn. Het cultuurhistorisch waardevolle landschap betreft voornamelijk elementen die karakteristiek zijn voor de omgeving. Hierbij valt te denken aan een houtwallenlandschap of aan bepaalde reliëfstructuren van de bodem. De onderlegger voor de waardering van het landschap is het landschapsontwikkelingsplan.

De gemeente Oude IJsselstreek wordt in het noordoostelijk deel gekarakteriseerd door een zwak golvend dekzandgebied (waarop bijvoorbeeld Varsseveld ligt). In het zuidwestelijke deel bevindt zich het bed van de Oude IJssel, oude terrassen en opgevulde geulen van de Rijn (omgeving Ulft). De structuur van het gebied wordt bepaald door de loop van de Oude IJssel.

Op basis van de landschappelijke geschiedenis, morfologie en bodem kunnen diverse voor de gemeente Oude IJsselstreek kenmerkende landschappen onderscheiden worden. de grootste elementen zijn het Laagterras met dekzand en et grote ZO-NW georiënteerde dal van de Oude IJssel. Het laagterras is voor een gedeelte bedekt met dekzand in de vorm van vlakten en ruggen.

Het ensemble van toepassing voor dit plan zijn de hoge zandgronden rond Varsseveld. Het oostelijk deel van dit ensemble bestaat voornamelijk uit kampenlandschap en oude heideontginningen, en wordt doorsneden door beeklopen en heeft een dicht netwerk van wegen. Dit gebied kent enkele kernen, waarvan Varsseveld de grootste is. Het zuidelijk deel onderscheid zich door rechte ontginning, die hier in het verleden heeft plaatsgevonden. Ook in de heideontginningen hebben wegen en percelen rechtlijnige patronen. Langs de wegen staan elzen, essen, eiken en berken soms met een onderbegroeiing van struiken. Langs greppels en slootjes in het veld staan elzensingels. Ook elders zijn de meeste wegen omzoomd door bomen (eiken, essen en linden). De landbouw in het gebied is intensief en veelal grondgebonden. De ooit fijnmazige dooradering van het kampenlandschap met houtkanten en heggen is grotendeels verdwenen. Verspreid door het landschap liggen kleine bosjes en solitaire bomen, veelal eiken. Rondom Heelweg ligt een van nature nat gebied. Dit komt door de ontginning van de vroegere elzenbroeken die daar waren. Omdat het gebied van nature nat was, kregen de hoger gelegen wegen namen als ‘Hiddinkdijk’. Doordat de Halse Rug de waterscheiding vormt zijn hier veel bovenloopjes van beken te vinden, die door de Varsseveldse Sloot worden afgevoerd naar de Boven-Slinge. Ook zijn hier nog veel zandwegen aanwezig.
De functioneel-ruimtelijke karakteristiek wordt opgedeeld in vier soorten. Allereerst is daar de rand van het zand. Hier ligt de overgang van het zandgebied naar de zone van de Oude IJssel. Het is een verweven gebied met landbouwbedrijven, waterlopen en woningen. De tweede functioneel-ruimtelijke karakteristiek is het agrarische zandgebied. Dit is een gebied met veel verspreide boerderijen en dorpen tussen landbouwgronden. De ecologische hoofdstructuur en verbindingszones vormen de derde karakteristiek. Slangenburg, Noorderbroek en het Aaltense Goor, tussen het Noorderbroek en de Aa-strang via het Idinkbos, het Anholterbroek en ‘t Venne. Als vierde is daar het Zwarte Veen; een open, agrarisch gebied met relatief hoge waterstanden.

In Gendringen komt een grote verscheidenheid van terreinvormen voor. Het dekzandlandschap is tot stand gekomen aan het einde van de laatste ijstijd toen uit de beddingen der rivieren grote hoeveelheden zand op schtoven en meer naar het oosten werden afgezet in de vorn van een golvende deken. In Gendringen wordt dit landschap aangetroffen ten noordoosten van de lijn Silvoldse Slagen-Anholtsche Broek. Dat hier sprake is van een weind afzetting kan onder andere afgeleid worden uit de oriëntaite van de dekzandruggen die overwegend zuidwest-noordoost is. Even ten oosten van de Oude IJssel wordt een rivierduinzone aangetroffen, deze maakt deel uit van een duingebied lands de Oude IJssel voorbij Doetinchem. De rivierruinzone zijn echter geologisch jonger dan het dekzand. Het laagterras maakt deel uit van het laagste Rijnterras. De hogere terrassen worden meer richting Varsseveld aangetroffen. Ten noorden van Megchelen komen oude geulen voor. Deze zijn ontstaan door versnijding van het laagterras door vroegere lopen van de Oude IJssel. Tenslotte komt bij het dorp Gendringen laagveengebied voor. De variatie in terreinvormen heeft het bodemgebruik en ook het landschappelijk beeld in sterke mate beïnvloed. De grote rol van de landbouw in het buitengebied van de gemeente blijkt uit het feit dat gebieden van grote landschappelijke en grote natuurwaarde slechts in beperkte mate voorkomen. Hierdoor overheerst dan ook het open en rationeel gebruikte agrarische productie gebied. De landschappelijk en natuurwetenschappelijk belangrijke terreien hangen grotendeels amen met het verloop van de Oude IJsel of restanten van oude strangen van deze rivier, evenals de landsgoederenlandschappen. Het landgoed Landfort vanaf de Duitse grens tussen Anholt en Gendringen begeleidt de zone van hooggewaarderde landschappen de Oude IJssel en volgt deze langs de oostzijde van Gedringen en Ulft tot Bontebrug. Ter hoogte van Ulft vloeit deze samen tot een tweede zone uit de richting van Voorst. Deze bestaat ui een fraaie beekdal. Tussen deze zones ligt het hooggewaardeerde rivierduingebied de Engbergen. Richting Bontebrug wordt de kwaliteit van het landschap steeds minder. Vanaf het landgoed Schuilenburg wordt het landschap weer zeer waardevol beschauwd, dit loopt door tot voorbij Etten. Naast kleinebosjes die door de zeldzaam heid van grote landschappelijke waarde zijn, is het landschap duidelijk als agrarisch productie gebied met beperkte landschappelijke waarde te bestempelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000085-DE01_0002.jpg"

De aanwezige waarden in het plangebied worden aangeduid door toepassing van de bestemming "Agrarisch met waarden". De juridische consequenties hieraan verbonden betreffen een striktere toetsing van nieuwe ontwikkelingen in een gebied met cultuurhistorische waarden. Daarnaast is in het aanlegvergunningstelsel opgenomen dat voordat wijzigingen aangebracht worden in het landschap eerst een aanlegvergunning door burgemeester en wethouders moet worden afgegeven alvorens werken mogen worden uitgevoerd.