direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, locatie Amtweg 4, Netterden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.000239-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie tussen de Neerveldseweg en de Amtweg te Netterden bevinden zich in de huidige situatie een aantal bedrijfspanden. De bedrijfspanden liggen aan de rand van het dorp Netterden. De eigenaar van het bedrijf is voornemens het bedrijf op een andere locatie voort te zetten. Vanwege de toegenomen vraag naar woningen in de gemeente Oude IJsselstreek is de initiatiefnemer voornemens om op het perceel 28 woningen te realiseren. Deze woningen bestaan uit vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen. De aaneengebouwde woningen zullen beschikbaar zijn voor starters op de woningmarkt en senioren, waarbij een koopprijs van maximaal €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De twee-aaneengebouwde woningen zullen in de categorie betaalbare koop vallen, waarbij een koopprijs van maximaal €355.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De vrijstaande woningen worden boven de €355.000,- v.o.n. aangeboden.

Het plangebied is ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen bestemt als 'Bedrijven' en 'Agrarisch'. Op grond van de vigerende bestemmingsplannen ter plaatse van het plangebied, is de bouw van 28 woningen niet mogelijk. Om de realisatie van de woningen en parkeerplaatsen op de gewenste locatie mogelijk te maken, is een herziening van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk.

1.2 Plangebied

Het plangebied is direct gelegen aan de Amtweg. De noordzijde van het plangebied grenst aan een weiland. De oostzijde grenst aan de Amtweg, met aan de overzijde een weiland. De zuidzijde grenst aan de Neerveldseweg, met aan de overzijde tevens een weiland. Tot slot grenst de westzijde aan woningen met bijbehorende tuinen.

Op de navolgende afbeeldingen zijn globaal de ligging en begrenzing van het plangebied met een rode stippellijn weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0001.jpg"

Globale ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0002.jpg"

Globale begrenzing plangebied

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het plangebied valt onder de werking van twee bestemmingsplannen, namelijk het bestemmingsplan 'Buitengebied Oude IJsselstreek 2017', welke is vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek op 28 juni 2018, en het 'Bestemmingsplan Buitengebied 2000, herziening 2002', welke is vastgesteld door de raad van de gemeente Gendringen op 26 februari 2004. Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van de geldende bestemmingsplannen weergegeven. Het plangebied is daarop met een rode stippellijn weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0003.jpg"

Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Oude IJsselstreek 2017'

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0004.jpg"

Uitsnede geldend 'Bestemmingsplan Buitengebied 2000, herziening 2002'

Op grond van het 'Bestemmingsplan Buitengebied 2000, herziening 2002' zijn aan het overgrote deel van de gronden de bestemming 'Bedrijven' toegekend. Volgens de regels, behorende bij deze bestemming, zijn ter plaatse van de gronden bedrijven met daarbij behorende voorzieningen toegestaan. Specifiek op deze locatie is een metaalwarenbedrijf toegestaan. Voor de locatie geldt een maximum toegestane oppervlakte aan gebouwen.

Op grond van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oude IJsselstreek 2017' zijn aan de overige gronden de bestemming 'Agrarisch' toegekend. Volgens de regels, behorende bij deze bestemming, zijn ter plaatse van de gronden agrarische doeleinden toegestaan, alsmede een grondgebonden agrarisch bedrijf en een niet grondgebonden agrarisch bedrijf. De gronden zijn tevens bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de waarden. Tot slot zijn nevenactiviteiten toegestaan, met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, parkeer- en groenvoorzieningen, toegangswegen en nutsvoorzieningen. Binnen de bestemming 'Agrarisch' is geen bouwvlak opgenomen.

Tot slot geldt er voor een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting 1' en voor een deel de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting 2'. Indien bouwwerken groter dan respectievelijk 250 m2 en 1.000 m2 worden opgericht, dient een archeologisch rapport te worden overlegd aan het bevoegd gezag.

De bouw van de 28 nieuwe woningen is op basis van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk. Om de realisatie van de woningen met bijbehorende parkeerplaatsen op de gewenste locatie mogelijk te maken, is een herziening van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Het volgende hoofdstuk (Hoofdstuk 2) beschrijft de bestaande en toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het ruimtelijke beleidskader van de verschillende overheden waaraan het plan moet voldoen. Hoofdstuk 4 bevat de milieu- en omgevingsaspecten van het plan. De toelichting besluit met hoofdstukken over de opbouw van de planregels (Hoofdstuk 5) en de uitkomsten van de gevolgde procedure (Hoofdstuk 6).

Hoofdstuk 2 Gebieds- en planbeschrijving

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt de beoogde ontwikkeling omschreven. Hierbij wordt als eerste ingegaan op de bestaande situatie in het plangebied, waarna de beoogde ontwikkeling nader toegelicht wordt.

2.2 Bestaande situatie

Het plangebied bestaat in de huidige situatie voornamelijk uit bedrijfsbebouwing. Het betreffen enkele loodsen die met elkaar verbonden zijn. De loodsen bestaan uit gemetselde buitengevels en betonpanelen met deels damwandplaten betimmering. De loodsen beschikken niet over een spouwmuur en zijn gedekt met golfplaten zonder dakisolatie. De meest oostelijke gelegen loods is volledig met zeil bedekt. Langs de noord-, west- en zuidzijde van de bebouwing staan houtsingels. Deze houtsingels bestaan uit loofbomen (o.a. zomereik), heesters (o.a. conifeer en laurier). Er staat ook één solitaire loofboom ten oosten van de loodsen. Volgens Boer&Bunder bestaat het aanwezige grasland uit een soortenarme vegetatie van Engels raaigras en wordt intensief beheerd (bemesten, maaien en afvoeren maaisel). Aan de oostzijde tussen de Amtweg en de loodsen bevindt een grote parkeerplaats.

Op de navolgende afbeeldingen wordt een impressie van de huidige situatie in het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0005.jpg"

Impressie huidige situatie plangebied

2.3 Toekomstige situatie

De ontwikkeling voorziet in de bouw van 28 grondgebonden woningen. De voormalige bedrijfslocatie zal hiervoor worden omgezet naar woongebied. De woningen bestaan uit vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen. Het volledige stedenbouwkundige plan is bijgevoegd als Bijlage 1. Navolgende afbeelding toont een impressie van de toekomstige inrichting van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0006.jpg"

Ontwerp plangebied

De 28 grondgebonden woningen worden opgesplitst in vier vrijstaande woningen, veertien twee-aaneengebouwde woningen en tien aaneengebouwde woningen.

De vrijstaande woningen zullen bestaan uit drie bouwlagen, waarvan de bovenste twee bouwlagen zich onder een kap bevinden. De goothoogte van deze woningen zal op maximaal 6 meter liggen. De bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. De vrijstaande woningen zijn goed passend in de omgeving van de Neerveldseweg. Aan en rondom deze weg bevinden zich voornamelijk vrijstaande woningen met een vergelijkbare goot- en bouwhoogte. De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door de aanwezige woonfuncties.

De twee-aaneengebouwde woningen worden tevens voornamelijk aan de Neerveldseweg en de Amtweg gerealiseerd. Deze woningen zullen bestaan uit twee bouwlagen, waarvan de bovenste bouwlaag zich onder een kap bevindt. De goothoogte van deze woningen zal op maximaal 6 meter liggen. De bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. Deze woningen zijn tevens goed passend in de omgeving. De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door de aanwezige woonfuncties. Door voornamelijk vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen aan de straatzijde te realiseren, ontstaat hier een beeld dat zich kenmerkt voor de kern Netterden. De twee-aaneengebouwde woningen zullen levensloopbestendig worden uitgevoerd en vallen in de categorie betaalbare koop. Voor dergelijke woningen wordt een maximale koopprijs van €355.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) gehanteerd. De vrijstaande woningen worden aangeboden voor een prijs boven de €355.000,- v.o.n.

Tot slot worden de tien aaneengebouwde woningen wat meer in het plangebied gerealiseerd. Deze woningen zullen bestaan uit twee bouwlagen, waarvan de bovenste bouwlaag zich onder een kap bevindt. De goothoogte van deze woningen zal op maximaal 6 meter liggen. De bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. De aaneengebouwde woningen zullen beschikbaar zijn voor starters op de woningmarkt en senioren. Voor deze woningen wordt een maximale koopprijs van €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) gehanteerd.

Daarnaast dient er een kleine parkeerplaats te worden gerealiseerd voor de woningen welke geen eigen oprit zullen hebben. Deze parkeerplaats zal voldoende capaciteit hebben om de parkeerbehoefte op te vangen (zie paragraaf 4.11).

Tot slot wordt er in het plangebied meer ruimte ontstaan voor groenelementen. Momenteel bevindt zich veel verharding in het plangebied in de vorm van bedrijfsgebouwen en een parkeerplaats. Met de ontwikkeling zullen diverse bomen en bloemrijke graslanden worden gerealiseerd. Onderstaande afbeeldingen geven een impressie van de toekomstige situatie in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0008.jpg"

Impressie toekomstige situatie plangebied

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Algemeen

In deze paragraaf wordt een analyse gegeven van het relevante beleidskader. De beleidsnota's die direct of indirect doorwerken in voorliggend bestemmingsplan, worden in deze paragraaf behandeld. Gezien de aard en de schaal van de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied is het relevante beleid op Europees niveau buiten beschouwing gelaten en op Rijksniveau beperkt gehouden. Per bestuurslaag is een korte samenvatting gegeven van de meest relevante aspecten uit de verschillende beleidsnota's, alsmede de consequenties voor het voorliggende plan.

3.2 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Onderdeel van de Omgevingswet is een visie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Met de NOVI neemt het Rijk het voortouw voor een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Nederland. De NOVI richt zich op de volgende vier prioriteiten die onderling veel met elkaar te maken hebben en gevolgen hebben voor het inrichten van de fysieke leefomgeving:

  • Ruimte maken voor de klimaatverandering en energietransitie;
  • De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • Steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • Het landelijk gebied toekomstbestendig ontwikkelen.

In de NOVI staan de keuzes op nationaal niveau, maar in veel gevallen ligt de verantwoordelijkheid bij gemeenten en/of provincies. Op basis van drie uitgangspunten helpt de NOVI bij het wegen van belangen en het maken van keuzes:

  • Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  • Afwentelen wordt voorkomen.

De nationale belangen zijn geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het gaat bijvoorbeeld om rijksvaarwegen, defensie, ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en primaire waterkeringen.

Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

Beoordeling initiatief

Daarnaast wordt met de ontwikkeling, al zij het op micro-niveau, een bijdrage geleverd aan het sterker en leefbaarder maken van steden/dorpen en regio's. Met de ontwikkeling worden 28 nieuwe woningen toegevoegd aan het woningaanbod in Netterden. De woningen die op de locatie worden gebouwd dragen bij aan de behoefte aan en ondersteuning van het voorzieningenniveau in Netterden en omgeving.

Met de ontwikkelingen binnen het plangebied zijn geen overige nationale belangen gemoeid.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6, lid 2  van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goed systeem van ruimtelijke ordening.

Met de ladder worden eisen gesteld aan de motivering van onder meer bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. De toelichting bij een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien die ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Beoordeling initiatief

Wat onder stedelijke ontwikkeling wordt verstaan is in het Bro opgenomen. Een stedelijke ontwikkeling is volgens het besluit 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. De ontwikkelingen in het plangebied zouden kunnen worden aangemerkt als een woningbouwlocatie. Deze term is echter niet gedefinieerd in het Bro. Uit jurisprudentie (zie bijvoorbeeld uitspraak ABRvS201501297/1/R4) blijkt dat woningbouwplannen met een maximum van elf woningen niet hoeven te worden aangemerkt als woningbouwlocatie, maar grotere woningbouwplannen wel.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de realisatie van 28 woningen. Om deze reden is de ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing. De ladder voor duurzame verstedelijking is als Bijlage 2 bijgevoegd. Geconcludeerd wordt dat met de ontwikkeling wordt voorzien in een actuele behoefte aan woningen. De ontwikkeling voldoet daarmee aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

Nationale woon- en bouwagenda

In de Nationale Woon- en Bouwagenda (11 maart 2022) worden de oorzaken van de wooncrisis, de doelstellingen en de programmatische aanpak voor de komende jaren geschetst. Het doel van de Nationale Woon- en Bouwagenda is het bevorderen van de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het woningaanbod in Nederland.

De afgelopen jaren heeft de Rijksoverheid zijn eigen rol voor het grondrecht wonen te klein gemaakt. Te veel is gedacht dat de markt als vanzelf en alleen een oplossing zou bieden voor de woningnood. Te lang is geloofd dat de optelsom van alle gedecentraliseerde keuzes zou leiden tot de oplossing. Regie is nu des te gewenster, omdat er – mede als gevolg van de bevolkingstoename – een enorme schaarste aan huizen is. Die maakt dat de overheid nu met meer tempo en meer regie aan de slag moet.

De huidige situatie vergt de bouw van veel meer huizen. De ambitie gaat omhoog naar 100.000 nieuwe woningen per jaar. De Rijksoverheid wil ook duidelijk kunnen sturen op voor wie er wordt gebouwd, op het bouwen van goede en betaalbare woningen op de plek waar ze gewenst zijn.

Beoordeling initiatief

Onderhavige ontwikkeling voorziet in de realistaie van 28 woningen aan de rand van Netterden. De beoogde ontwikkeling voorziet in de sloop van verouderde bedrijfspanden. De woningen zullen binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Binnen de kern Netterden is onvoldoende beschikbare ruimte om te voorzien in de grote vraag naar woningen. Vooral starterswoningen zijn noodzakelijk binnen de kern Netterden. Tien van de 28 woningen zullen aantrekkelijk zijn voor starters en senioren, waarbij een koopprijs van maximaal €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De twee-aaneengebouwde woningen zullen in de categorie betaalbare koop vallen, waarbij een koopprijs van €355.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De vrijstaande woningen worden aangeboden boven een koopprijs van €355.000,- v.o.n.

De woningen dragen bij aan de ambitie om 100.000 nieuwe woningen per jaar te bouwen. Daarnaast draagt onderhavige ontwikkeling bij aan het bouwen voor de juiste doelgroep, namelijk starters en senioren.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

Op 19 december 2018 is de omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' vastgesteld. In deze visie beschrijft de provincie welke richting de provincie op wil op het gebied van energie, klimaat, water, voedsel en ook hoe de provincie de omgeving wil inrichten.

Om samen een Gaaf Gelderland te bereiken, legt de provincie bij het uitvoeren van haar taken de focus op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Met behulp van zeven ambities geeft de provincie hier richting aan:

  • energietransitie;
  • klimaatadaptatie;
  • circulaire economie;
  • biodiversiteit;
  • bereikbaarheid;
  • economisch vestigingsklimaat;
  • woon- en leefklimaat.

Voor dit bestemmingsplan zijn de ambities voor klimaatadaptatie en het woon- en leefklimaat van toepassing.

Woon- en leefklimaat

Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Bovendien draagt een goede kwaliteit van de leefomgeving bij aan gezondheid. Goed bereikbare voorzieningen, aansprekende evenementen, unieke cultuurhistorie, inspirerende culturele voorzieningen, een mooie natuur; het is allemaal van belang. Ook goed wonen hoort daarbij. Gelderland heeft op woongebied een bijzondere positie met uiteenlopende woonkwaliteiten, zowel stedelijke als landelijke. De Gelderse streken hebben ieder hun eigen aard, waar mensen zich thuis en verbonden met elkaar voelen. In onze groeiende Gelderse steden komen veel activiteiten samen. Tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in een vitaal platteland, juist als daar krimp plaatsvindt. Om het landschap open, groen en het voorzieningenniveau op peil te houden en leegstand te voorkomen, is bouwen binnen bestaand stedelijk gebied het vertrekpunt. De provincie geeft de voorkeur aan het benutten van bestaande gebouwen en gaat voor concentraties van bebouwing. Pas als er geen andere goede mogelijkheden zijn, kan worden uitgebreid aan de randen van de steden of dorpen.

Klimaatadaptatie

Het klimaat is merkbaar aan het veranderen, waarbij hoosbuien, extreme hitte en langdurige droogte hierbij goede voorbeelden van zijn. Provincie Gelderland wil zich voorbereiden op het veranderende klimaat door in te zetten op het tegengaan van de bijbehorende risico's en gevaren. Dit heeft prioriteit: In 2050 wil Gelderland optimaal beschermd zijn en kunnen meebewegen met het veranderend klimaat. De provincie Gelderland werkt hierbij vooral vanuit haar betrokkenheid bij waterveiligheid, waterkwaliteit, bodem en natuur. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de variatie van de Gelderse streken.

De provincie Gelderland wil met haar partners verder kijken. Bij de aanleg, inrichting, veiligheid en leefbaarheid van de gebouwde omgeving nemen we de gevolgen van het veranderende klimaat mee en maken afspraken over hoe met de risico's om te gaan. Klimaatbestendig werken is daarbij voor de provincie Gelderland een logische voorwaarde als er samengewerkt wordt met anderen. Verschillende ontwikkelingen binnen toerisme en recreatie horen hier ook bij. Deze ontwikkelen wil de provincie Gelderland benutten. Hierbij is het van belang dat de ontwikkelingen passen bij de Gelderse kwaliteiten. De provincie streeft naar een op de toekomst toegerust beschermend klimaatbeleid zodat Gelderland versterkt wordt voor nu en in de toekomst.

Beoordeling initiatief

In voorliggend plan worden in totaal 28 woningen gerealiseerd. De beoogde ontwikkeling voorziet in de sloop van verouderde bedrijfspanden. De woningen zullen binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Met de bouw van verschillende type woningen (aaneengebouwde woningen, twee-aaneengebouwde woningen en vrijstaande woningen) wordt er voldaan aan de vraag naar woningen voor verschillende doelgroepen (zoals starters, doorstromers en senioren) binnen de gemeente Oude IJsselstreek in algemene zin en de kern Netterden in het bijzonder (zie paragraaf 3.5). Hiermee draagt de ontwikkeling bij aan een duurzaam en divers woon- en leefklimaat in de gemeente Oude IJsselstreek. Daarnaast zijn de huidige panden verouderd. De sloop en realisatie van de woningen draagt bij aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse van het plangebied en sluit de ontwikkeling aan bij de provinciale Omgevingsvisie. Tot slot draagt de realisatie van de woningen bij aan de behoefte en ondersteuning van het voorzieningenniveau in Netterden en omgeving.

Ten aanzien van klimaatadaptatie wordt er rekening gehouden met de diverse aspecten die hiervoor gelden. Hier wordt nader op ingegaan bij de toetsing van de omgevingsverordening.

Omgevingsverordening

De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de Omgevingsverordening op termijn alle regels zal gaan bevatten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Ten aanzien van voorliggend bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van de onderwerpen 'wonen' en 'klimaatadaptatie' relevant.

Wonen, instructieregel bestemmingsplan doorwerking regionale woonagenda (art. 2.2)

In de verordening wordt aangegeven dat nieuwe woningen alleen mogelijk zijn als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda. Als een ontwikkeling niet past binnen de vigerende regionale woonagenda, kan een bestemmingsplan vooruitlopend op de eerstvolgende actualisatie van de regionale woonagenda nieuwe woningen toch mogelijk maken onder de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt voldaan aan de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking;
  • b. de ontwikkeling past binnen het meest recente provinciale beleid;
  • c. er heeft aantoonbaar regionale afstemming plaatsgevonden over deze ontwikkeling, en
  • d. Gedeputeerde Staten stemmen in met deze ontwikkeling.

Instructieregel klimaatadaptie (art. 2.65b)

De provinciale omgevingsverordening die op 1 februari 2022 van kracht is geworden bevat de instructieregel klimaatadaptie (2.65b). Voor zover een bestemmingsplan een nieuwe activiteit of ontwikkeling mogelijk maakt, moet op basis van deze instructieregel de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving bevatten van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt. In die beschrijving moeten in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken: waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hitte. Voor de beschrijving kan gebruik worden gemaakt van de opgestelde klimaatatlas.

Beoordeling initiatief

Op basis van de klimaateffectatlas is in beeld gebracht welke risico's zich kunnen voordoen in het plangebied als gevolg van klimaatverandering.

  • Wateroverlast. Uit de kaartbeelden die horen bij het onderdeel wateroverlast is op te maken dat ter plaatse van het plangebied lichte tot matige plasvorming wordt verwacht na een korte of lange bui. Dit zal geen verdere overlast veroorzaken. Daarnaast wordt er in paragraaf 4.8 uitgebreid ingegaan op het aspect water en hoe om te gaan met eventuele wateroverlast.
  • Hittestress. Uit de kaartbeelden die horen bij het onderdeel hittestress is op te maken dat de temperatuur in het plangebied warmer zal zijn op warme dagen. Dit is naar waarschijnlijkheid gebaseerd op de huidige, bebouwde situatie. Gezien de sloop van de bedrijfsgebouwen en het realiseren van groen zal de hittestress in het plangebied niet toenemen. De geplande nieuwbouwwoningen zijn tevens goed geïsoleerd conform de huidige normen. Daarmee zijn de woningen ook minder gevoelig voor opwarming wat relevant is voor warmte in de nachtelijke periode.
  • Droogte. De bijbehorende kaartbeelden laten wat betreft grondwaterstanden en droogtegevoeligheid in 2050 geen verandering zien ten opzichte van de huidige situatie. Daarmee is en blijft in het plangebied sprake van lagere grondwaterstanden en van grotere droogtegevoeligheid. Door het hemelwater binnen het plangebied te bergen en te laten infiltreren blijft het hemelwater ook in het gebied zelf zoals dat in feite in de huidige, deels onbebouwde situatie ook zo is. Het plangebied ligt niet in een gebied waar een grotere kans op natuurbranden is bij langdurige droogte. In het plangebied zijn geen waterpartijen en beken aanwezig die stil kunnen komen te staan of droog kunnen vallen. Daarmee is geen sprake van een risico voor de volksgezondheid. Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat in voorliggend plan voldoende wordt ingezet op het voorkomen of beperken van mogelijke risico's door droogte als gevolg van klimaatverandering.
  • Overstroming. De bijbehorende kaartbeelden laten zien dat er geen watergangen in nabijheid van het plangebied liggen. Mocht ergens de dijk van de IJssel of de Rijn bezwijken, dan vormt overstroming geen significant risico voor het plangebied. Er zal dan tussen de 0 en 20 cm water in het plangebied staan. Gezien de zeer geringe kans hierop zijn verdere maatregelen niet noodzakelijk.

Er hoeven geen specifieke maatregelen te worden getroffen. De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de provinciale Omgevingsvisie en de regels op het gebied van 'wonen' en 'klimaatadaptatie'. Het initiatief is in overeenstemming met de uitgangspunten van het provinciaal beleid.

3.4 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie Achterhoek 2012

De 7 Achterhoekse gemeenten hebben samen met de woningcorporaties en de provincie onder het motto 'Alleen ga je sneller, samen kom je verder', een gezamenlijke visie op het wonen in de Achterhoek neergelegd voor de periode 2010-2020. De ambitie van de regio Achterhoek luidt daarbij als volgt:

  • Iedereen die wil, kan zijn woonwens in de Achterhoek waarmaken.
  • De Achterhoek is onderscheidend in kwaliteit.
  • Het aantal woningen past bij de kwantitatieve woningvraag.
  • Ontspanning op de woningmarkt betekent kansen benutten en risico's beperken.

De grootste opgave is het realiseren van een omslag in denken: van decennia van groei van de bevolking naar stabilisatie en uiteindelijk krimp. De woningvoorraad wordt maximaal afgestemd op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. De locatie en woonomgeving zijn essentiële kwaliteitskenmerken waarop de Achterhoek zich kan onderscheiden. Centrumplannen voor de grotere kernen dragen bij aan vitale kernen en voegen hiermee kwaliteit toe aan de regio. Deze plannen krijgen prioriteit. Grootschalige uitlegplannen passen niet bij een situatie van krimp.

Om de kwalitatieve uitgangspunten in de regionale woonvisie waar te maken zijn de gemeenten met elkaar een binnenregionale verdeling overeengekomen. In de Regionale woonvisie voor de Achterhoek is opgenomen dat in de gemeente Oude IJsselstreek de lokale woningvoorraad tot 2020 met 685 woningen mag toenemen.

Beoordeling initiatief

De Regionale Structuurvisie Achterhoek 2012 gaat uit van krimp in de regio. Recenter onderzoek toont echter aan dat er wel een actuele vraag is naar meer woningen en dat er van krimp geen sprake meer is. Desalniettemin is dit beleidsstuk opgenomen, omdat deze onderdeel is van het geldende beleid.

De ontwikkeling past wel binnen de regionale structuurvisie. Zo is er in onderhavig plan sprake van een plan wat bijdraagt aan vitale kernen en het toevoegen van kwaliteit in de regio. Door het realiseren van starterswoningen en levensloopbestendige woningen, is het voor verschillende doelgroepen mogelijk zich in de Achterhoek te vestigen.

Regionale woonagenda Achterhoek 2023-2030

Op 16 februari 2023 heeft de gemeenteraad van Oude IJsselstreek de Regionale woonagenda Achterhoek 2023-2030 ('Goed wonen in een vitale regio') vastgesteld als opvolger van de Regionale woonagenda 2015-2025. De directe aanleiding hiervoor zijn de veranderingen op de woningmarkt, in woonbehoeftes en de wens om wonen meer dan voorheen te bezien als een integrale gebiedsopgave. De vorige regionale woonagenda (2015) ging uit van een krimpscenario. De bevolking in de Achterhoek neemt inmiddels toe en ook de woonbehoeftes veranderen. Er komen meer ouderen, kleine huishoudens en starters vinden moeilijk een plek op de woningmarkt. Alle reden om het bestaande beleid op wonen te actualiseren en doelstellingen aan te passen.

Deze nieuwe agenda kent vier programmalijnen:

  • Vergroten woningvoorraad en versnelling productie
    De ambitie is om 11.500 extra woningen te realiseren in de Achterhoek. Hiermee wil de regio haar woningvoorraad flink en versneld uitbreiden. Het streven is om 1.200 woningen per jaar te realiseren. De gemeenten, de provincie en het Rijk maken in de Regionale Woondeal onder voorwaarden afspraken om tot en met 2030 in ieder geval 8.390 woningen te bouwen in de Achterhoek (waarvan 1.500 woningen in de gemeente Oude IJsselstreek).
  • Investeren in kwaliteit bestaande woningvoorraad
    De ambitie is om zoveel mogelijk woningen kwalitatief en energetisch te verbeteren. Met verbeteren wordt verduurzamen, levensloopbestendig maken en/of herstructurering bedoeld.
  • De Achterhoek, een plek voor iedereen
    Er wordt fors geïnvesteerd in een toename van betaalbare woningen. Hiermee wordt ingezet op een evenwichtig woningaanbod in de regio. De Achterhoekse gemeenten geven elkaar de ruimte om te bouwen passend bij de lokale behoefte, tegelijkertijd wordt gezamenlijke verantwoordelijkheid genomen om de extra vraag van jonge huishoudens, starters, ouderen, arbeidskrachten en aandachtsgroepen te kunnen beantwoorden. Er wordt daarbij zoveel mogelijk aangesloten bij de ambities van het Rijk om tot en met 2030 tweederde van de nieuwbouw in het betaalbare segment toe te voegen. Daarbij wordt het volgende nieuwbouwprogramma gehanteerd bij projecten van twintig of meer woningen: 28% sociale huur, 32% betaalbare koop tot € 355.000,- (prijspeil 2022) en middenhuur (tot € 1.000,- per maand of minder). Voor starters ligt de betaalbaarheidsgrens vast op maximaal € 250.000,- (prijspeil 2022). Bij minder dan twintig woningen vindt maatwerk plaats, met inachtneming van de gewenste kwaliteit zoals opgenomen in de regionale woonagenda. Elke gemeente is verantwoordelijk dat over het gemeentelijk totaal de verdeling in betaalbaarheid gehaald wordt.
  • Wonen als integrale gebiedsopgave
    Vanuit de regionale woonagenda worden regionale woonstrategieën benoemd. Woonstrategieën zijn regionale aanpakken om op integrale wijze invulling te geven aan de woningbouw en transformatieopgaven in alle Achterhoekse gemeenten, passend bij de gebiedseigen opgaven en context. Het gaat daarbij om de volgende woonstrategieën:
    1. Vergroten differentiatie woningaanbod in vitale kernen en buurten;
    2. Vergroten aanbod van stedelijke woonmilieus;
    3. Goed en bereikbaar wonen rondom mobiliteitsknooppunten;
    4. Ruimte voor nieuwe woonconcepten in een toekomstbestendig landelijk gebied.

Beoordeling initiatief

Voorliggende ontwikkeling voorziet in de realisatie van 28 woningen in verschillende type woningen (aaneengebouwde woningen, twee-aaneengebouwde woningen en een vrijstaande woning). Er wordt daarmee voldaan aan de vraag naar woningen voor zowel starters, senioren als doorstromers binnen de gemeente Oude IJsselstreek. De aaneengebouwde woningen zullen beschikbaar zijn voor starters op de woningmarkt en senioren, waarbij een koopprijs van maximaal €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De twee-aaneengebouwde woningen zullen in de categorie betaalbare koop vallen, waarbij een koopprijs van €355.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. Alle twee-aaneengebouwde woningen zullen levensloopbestendig worden uitgevoerd, waarmee deze woningen aantrekkelijk zullen zijn voor senioren. Dit zorgt tevens voor doorstroming binnen de gemeente.

Het initiatief draagt bij aan het vergroten van de woningvoorraad binnen de regio Achterhoek en is daarmee in overeenstemming met de Regionale woonagenda Achterhoek.

3.5 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025

De gemeenteraad van Oude IJsselstreek heeft op 12 mei 2011 de Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025 vastgesteld. De Structuurvisie geeft richting aan het ruimtelijke, economische en maatschappelijke beleid van de gemeente en laat in grote lijnen zien hoe Oude IJsselstreek zich tot het jaar 2025 zal gaan ontwikkelen. De gemeente Oude IJsselstreek wil zich graag verder ontwikkelen als een dynamische gemeente. Deze boodschap blijft voor de komende jaren een belangrijk uitgangspunt voor het gemeentelijke woonbeleid. Hierbij zijn het Kwalitatief Woon Programma (KWP3), en de opvolger van de regionale woonvisie en de lokale vertaling daarvan kaders voor wonen in de gemeente. Naast het motto 'de juiste woning op de juiste plaats', spelen onder andere kwaliteit van de leefomgeving en de leefbaarheid hierbij een belangrijke rol. Achteruitgang en verloedering van de woon- en leefomgeving moet worden tegengegaan. De bijstelling van de bouwopgave voor de gemeente vraagt om aanpassing van beleid en bestaande bouwplannen. De juiste woning op de juiste plek is hierbij leidend.

De gemeente Oude IJsselstreek kiest waar mogelijk voor inbreiding. Met wijkverbeteringsplannen en geplande nieuwbouwplannen, ziet de gemeente kansen voor het realiseren van meer variatie en onderscheid in het woonaanbod. Hiermee probeert de gemeente Oude IJsselstreek iedereen die woont of wil wonen in de gemeente te voorzien van een passende woning.

Beoordeling initiatief

Onderhavige ontwikkeling voorziet in de realistaie van 28 woningen aan de rand van Netterden. De beoogde ontwikkeling voorziet in de sloop van verouderde bedrijfspanden. De woningen zullen binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Binnen de kern Netterden is onvoldoende beschikbare ruimte om te voorzien in de grote vraag naar woningen. Vooral starterswoningen zijn noodzakelijk binnen de kern Netterden. Tien van de 28 woningen zullen aantrekkelijk zijn voor starters en senioren, waarbij een maximale koopprijs van €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De twee- aaneengebouwde woningen zullen in de categorie betaalbare koop vallen, waarbij een koopprijs van €355.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De vrijstaande woningen worden aangeboden boven een prijs van €355.000,- v.o.n. Hiermee draagt de ontwikkeling bij aan een duurzaam en divers woon- en leefklimaat in de gemeente Oude IJsselstreek. Tot slot draagt de realisatie van de woningen bij aan de behoefte en ondersteuning van het voorzieningenniveau in Netterden en omgeving.

Toekomstvisie Oude IJsselstreek 'Maak toekomst in Oude IJsselstreek'

De toekomstvisie is tot stand gekomen door vele ontmoetingen en bijeenkomsten met inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen. De termen 'leven' en 'het maken' lopen als een rode draad door de toekomstvisie. Oude IJsselstreek heeft zichzelf zeven opgaven gesteld waarmee ze een antwoord kan bieden op maatschappelijke uitdagingen en waarmee de gemeente en de gemeenschap verder kunnen groeien.

  • 1. Benut de stroom van de Oude IJssel
    De gemeente zet de komende jaren in op het benutten van alle kansen die de Oude IJssel als zone biedt. Het gebied op en rondom de rivier kan een vliegwiel zijn voor toerisme en recreatie, bedrijvigheid, klimaatvraagstukken en wonen.
  • 2. Florerende Smart Industrie
    Een bloeiende en concurrerende lokale economie heeft een aanzuigende werking op mensen en kapitaal waarmee demografische ontwikkelingen kunnen worden gekeerd en wonen een boost krijgt. Drie duidelijke clusters dragen bij aan een robuust economisch systeem. Werken op De Rieze, innoveren op het DRU Industriepark en innovatieve en hightech maakindustrie rond Varsseveld. Gemeente Oude IJsselstreek zet zich daarmee de komende jaren nog beter op de kaart en zet in op het ontwikkelen van het nieuwe Varsseveld Industriepark (het VIP).
  • 3. Vitaal platteland
    Het agrarisch buitengebied is een belangrijke en karakteristieke pijler in de gemeente. De landbouwsector is voor de gemeente als plattelandsgemeente een cruciale sector, zowel qua economische omvang als qua ruimtebeslag in het buitengebied. Het platteland zal zich het komende decennium ontwikkelen tot een multifunctioneel buitengebied.
  • 4. De allernieuwste energie
    In de gemeente vinden ontwikkeling plaats op vele fronten, van woningbouw tot het ontwikkelen van industrie en bereikbaarheid. Bij al die ontwikkelingen wordt er optimaal gebruik gemaakt van de meest duurzame en nieuwste vormen van energie. De gemeente wil energieneutraal zijn in 2030.
  • 5. Groene parels
    Van de Slangenburg tot de Vennebulten en van het Zwarte Veen tot de Anholtse bossen vormen landgoederen, oude bossen en natuurgebieden een groene parelketting door Oude IJsselstreek. De opgave ‘Groene Parels’ zet in op het verder versterken van dit karakteristieke landschap.
  • 6. Gezond oud worden én gezond jong zijn
    Oude IJsselstreek is de plek waar mensen zich kunnen ontplooien, gezond kunnen leven en regie op hun eigen leven hebben. In de basis benutten de gemeente vooral de kracht van de maatschappij om een plek te maken waar mensen hun leven lang fijn en gezond kunnen wonen. Om de kracht uit de samenleving optimaal te benutten worden er voldoende aanleidingen voor ontmoeting, duurzaam gedrag, leren, spel en bewegen geboden.
  • 7. Het witte vel
    Vanaf de eerste gesprekken is duidelijk geweest dat de Toekomstvisie een levend document moet zijn. Er zullen zich tal van zaken voordoen die de gemeente dwingen deze Toekomstvisie bij te stellen. Hobbels en beren op de weg, maar juist ook kansen, versnellingen en innovaties. Om in de Toekomstvisie ook letterlijk de ruimte te geven om in te springen op nieuwe ontwikkelingen heeft de gemeente ‘Het Witte Vel’ vanaf het begin eraan toegevoegd. Een nog blanco hoofdstuk dat symbool staat voor de prachtige onzekerheid van de toekomst en al het moois dat daaruit voort gaat komen.

Beoordeling initiatief

De nieuwe woningen zullen duurzaam en gasloos worden uitgevoerd. Tevens is het zeer aannemelijk dat de nieuwe bewoners zonnepanelen zullen plaatsen op de woningen. Hiermee worden de nieuwe woningen toekomstbestendig en is de ontwikkeling in overeenstemming met de 'Toekomstvisie Oude IJsselstreek 'Maak toekomst in Oude IJsselstreek'.

Woonvisie 2018 Oude IJsselstreek

De Woonvisie 2018 is vastgesteld in de gemeenteraad van 14 december 2017. Met de Woonvisie wordt een lokale uitwerking van de Regionale Woonagenda geformuleerd, waar mogelijk gebruik makend van de nieuwste inzichten uit het in 2017 uitgevoerde AWLO (Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheids-Onderzoek). De belangrijkste onderwerpen van deze Woonvisie zijn:

  • De sociale huurvoorraad:
    In de sociale huurvoorraad ligt de focus op betaalbaarheid, maximale wachttijd voor woningzoekenden en een monitor op de omvang en samenstelling van de doelgroep.
  • Woonzorg:
    Het terrein Woonzorg bestaat uit ouderen die niet langer zelfstandig thuis kunnen wonen (de grootste en flink groeiende groep op dit terrein) en bijzondere doelgroepen. De focus ligt op het in kaart brengen van de ontwikkeling van vraag en aanbod voor ouderen, het langer thuis blijven (levensloopbestendig maken van woningen), is er voldoende intramurale capaciteit, is er behoefte aan woonvormen tussen intramuraal en langer thuis blijven en hoe wordt dit gerealiseerd?
  • Verduurzaming:
    De gemeente Oude IJsselstreek wil een ruime bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaat-, energie- en duurzaamheidsdoelstellingen die zijn vastgelegd op wereld-, landelijke- en regionale schaal. In 2030, dus over 12 jaar (!), moet de gemeente Oude IJsselstreek energieneutraal zijn en wordt er 50% minder gebruik gemaakt van primaire grondstoffen.
  • Woningvoorraad en waarde behoud:
    Het gaat om het gereed maken voor de toekomst van de bestaande voorraad en het voorkomen van waardeverlies door het stimuleren van verduurzaming en levensloopbestendigheid. Het uitnemen van woningen aan onderkant van de woningmarkt moet worden voorbereid waarbij (beperkt) terugbouwen door toevoeging van ontbrekende kwaliteiten mogelijk wordt gemaakt.

Beoordeling initiatief

De twee-aaneengebouwde woningen zullen levensloopbestendig worden uitgevoerd. Daarnaast is het mogelijk om de vrijstaande woningen tevens levensloopbestendig uit te voeren. Hiermee draagt het plan bij aan de visie op woonzorg binnen de gemeente Oude IJsselstreek.

De nieuwe woningen zullen daarnaast duurzaam en gasloos worden uitgevoerd. Tevens is het zeer aannemelijk dat de nieuwe bewoners zonnepanelen zullen plaatsen op de woningen. Hiermee worden de nieuwe woningen toekomstbestendig en is de ontwikkeling in overeenstemming met de visie op verduurzaming.

Woningbouwprogramma gemeente Oude IJsselstreek

Tot voor kort werd de Achterhoek / gemeente Oude IJsselstreek bestempeld als 'krimpregio'. Wat inhoud dat er een krimp werd verwacht in de bevolking en dus mochten er weinig woningen worden gebouwd. Sinds kort is duidelijk dat dit een verkeerde inschatting is geweest en moeten er nu veel meer woningen worden gebouwd. In de Regionale Woonagenda en Woondeal is voor de gemeente Oude IJsselstreek de opgave van 1.500 nieuwe woningen tot en met 2030 opgenomen. De woondeal is met terugwerkende van kracht vanaf 1 januari 2022 in werking getreden. De woningvoorraad bedroeg op 1 januari 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek 17.566 eenheden (bron: BAG woonfuncties).

Dit is de 'beginstand'. 17.566 plus 1.500 nieuwe wooneenheden maakt een beoogde 'eindstand' van 19.066 woningen eind 2030.

Beoordeling initiatief

Tussen 1 januari 2022 en het derde kwartaal van 2023 zijn er op basis van de informatie uit de BAG in totaal netto 123 nieuwe woningen bijgekomen. De woningbouwopgave in de gemeente Oude IJsselstreek tot en met 2030 bedraagt hierdoor nog 1.377 woningen. Als genoemd werd tot ongeveer 2020 de gemeente Oude IJsselstreek betiteld als krimpregio. Tot het einde van de krimpperiode zijn de bouwmogelijkheden in vrijwel alle bestemmingsplannen geschrapt. Voor de bepaling van de harde plancapaciteit op 1 januari 2022 is het uitgangspunt dat er vastgestelde plannen zijn tot een maximum van 200 nieuwe woningen. De Gemeenteraad van Oude IJsselstreek heeft sinds 2022 diverse bestemmingsplannen met in totaal 166 nieuwe woningen vastgesteld. Deze woningen worden in mindering gebracht op de eerder genoemde 1.377 en levert een woningbouwopgave van (1.377 minus 200 minus 166 =) 1.011 woningen. Een ongeschreven 'gouden regel' is dat ongeveer 130% aan harde plancapaciteit benodigd is voor het bewerkstelligen van de doelstelling. Immers niet alle plannen zullen worden gerealiseerd worden.

Op dit moment is er derhalve nog voldoende ruimte voor het toevoegen van nieuwe woningen c.q. harde plancapaciteit. Het beoogde woningbouwplan aan de Ambtweg is weliswaar niet uitsluitend gericht op de lokale behoefte van Netterden, maar dat past binnen de opgave van de gemeente Oude IJsselstreek voor de realisatie van 1.500 nieuwe woningen tot en met 2030.

De bouw van nieuwe woningen kan op in- en uitbreidingslocaties plaatsvinden. Locaties in de kernen, de zogenaamde inbreidingslocaties, hebben hierbij de voorkeur. Om echter de gewenste aantallen nieuwe woningen te realiseren, zijn uitbreidingslocaties (locaties aan de rand van de bebouwde kom / aansluitend op bestaande woningbouw) eveneens noodzakelijk.

In navolging van voornoemde geldt voor Netterden dat 25 nieuwe woningen (locaties Ter Horst, De Kamp en Meijer) op inbreidingslocaties worden gerealiseerd. De beoogde nieuwe woningen aan de Amtweg (28 woningen) en Netterdensestraat (21 woningen) worden gerealiseerd op uitbreidingslocaties aan de rand van de kern / bestaande woningbouw. Indien het gewenste en het voornoemde woningbouwplan volledig wordt gerealiseerd, dan worden er de komende 10 jaar in Netterden 74 nieuwe woningen gebouwd.

Woonwensenonderzoek Netterden 2021

In 2021 is door de DDK een onderzoek gedaan naar de woningbouwbehoefte in Netterden (periode 2021-2025). Uit dit onderzoek (2021) is het volgende naar voren gekomen:

  • Er is bij de bewoners in Netterden veel behoefte om iets te veranderen in hun woonsituatie;
  • Er zijn vier potentiële nieuwbouwlocaties onderzocht (locatie Meijer, locatie Ter Horst, locatie De Kamp en locatie Netterdensestraat)
  • Als uitgangspunt is gehanteerd dat 45 nieuwe woningen beschikbaar komen en 17 woningen beschikbaar komen als gevolg van de doorstroom;
  • Er bestaat een grote behoefte aan starters- en doorstroomwoningen;
  • Het is noodzakelijk om te bouwen in Netterden;
  • Er is geen behoefte / wens ten aanzien van huurwoningen.

Het woningbouwplan aan de Netterdensestraat meegenomen in dit onderzoek uit 2021. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de bewoners van Netterden een grote voorkeur hebben voor de bouwlocatie aan de Netterdensestraat. Op de genoemde locaties zijn thans de volgende woningen beoogd:

  • locatie Meijer: 8 nieuwe woningen (vergunning 2022)
  • locatie Ter Horst: 7 nieuwe woningen (principeverzoek)
  • locatie De Kamp: 8 nieuwe woningen (principebesluit / BP kom Netterden)
  • locatie Netterdensestraat: 21 nieuwe woningen (principebesluit 2023)

Gelet op voornoemde kunnen voornoemde vier woningbouwplannen (totaal 44 woningen) voorzien in de behoefte van de woningbouwwensen uit het onderzoek van DDK uit 2021.

Beoordeling initiatief

Uit het DDK onderzoek (2021) is gebleken dat voor de inwoners van Netterden de komende jaren nog een behoefte aanwezig is voor de realisatie van 44 nieuwe woningen. Gelet op het beoogde woningbouwplan voor de komende 10 jaar (maximaal 74 nieuwe woningen) betekent dit een overschot van 30 woningen. In navolging van voornoemde kan voor het beoogde aanvullende woningbouwplan aan de volgende nadere motivatie en onderbouwing worden aangedragen:

  • Het onderzoek van de DDK stamt uit 2021 en is alleen uitgevoerd onder de bewoners van Netterden. Gelet op voornoemde is het onderzoek, mede gelet op de ontwikkelingen in de woningbouwmarkt (o.a. nog meer woningzoekenden, minder aanbod, grotere behoefte aan betaalbare koopwoningen etc.), inmiddels alweer enigszins verouderd en achterhaald. Naar verwachting is de behoefte aan nieuwe (betaalbare) woningen in Netterden zeker niet minder geworden en waarschijnlijk zelfs gestegen.
  • Uit het onderzoek van DDK is gebleken dat er in Netteren geen behoefte bestaat aan (sociale)huurwoningen, maar met name behoefte is aan betaalbare koopwoningen. Gelet op dit gegeven is er ten aanzien van het woningbouwplan voor gekozen om geen huurwoningen op te nemen, maar gekozen voor een groot aandeel (86%) betaalbare koopwoningen. Op basis hiervan kan worden voorzien in een grote behoefte.
  • Naar verwachting zullen er ook vele gegadigden en potentiële kopers voor de beoogde nieuw te bouwen woningen van buiten het dorp Netterden komen. Voornoemde is gebaseerd op de volgende ontwikkelingen:
    • 1. Binnen de gemeente Oude IJsselstreek zijn veel woningzoekenden. Naar verwachtingen zullen uit de omliggende dorpen en kernen binnen de gemeente, indien in Netterden betaalbare woningen worden aangeboden, diverse gegadigden komen en zich vestigen in Netterden.
    • 2. De vraag naar nieuwe (betaalbare) woningen is enorm. Dit wordt onderschreven door de landelijke, provinciale en gemeentelijke overheid. Voornoemde wordt dagelijks in de media vermeld en was het belangrijkste punt tijdens de recente verkiezingen voor de 2e Kamer (november 2023).
      Voornoemde wordt ondersteund door recente inschrijvingen op bouwplannen in de Achterhoek, waarbij initiatiefnemer betrokken is (o.a. Aalten: 5 nieuwe woningen / 120 gegadigden in wachtstand + Wehl: 30 nieuwe woningen / > 70 gegadigden in de wachtstand).
    • 3. In Doetinchem (centrumgemeente van de Achterhoek) is eveneens een zeer groot tekort aan woningen. Naar verwachtingen zullen ook diverse woningzoekenden uit deze gemeente het dorp Netterden als goed alternatief beschouwen.
    • 4. Recent is nabij Netterden een afslag van de Duitse autosnelweg A3 in gebruik genomen. Hierdoor is het dorp van de A12 / Duitse A3 goed ontsloten en eenvoudig bereikbaar vanuit westelijke richting (o.a. de omgeving Arnhem, Duiven/Zevenaar, Doetinchem). In dit kader speelt ook de beoogde doortrekking van de A15 een belangrijke rol.
      Door deze (nieuwe) infrastructuur is de Achterhoek en zeker Netterden veel beter bereikbaar. Onder meer voor forenzen, welke bijvoorbeeld werken in de omgeving (Arnhem, Duiven/Zevenaar, Doetinchem. 's-Heerenberg), vormt Netterden door haar ligging, bereikbaarheid / aansluiting op de A3 een interessante woonlocatie.
    • 5. De werkgelegenheid in de omgeving groeit snel. Voor de werknemers van deze bedrijven (o.a. bedrijven langs de A12 Arnhem, Duiven/Zevenaar, langs de A18 Doetinchem en het de bedrijventerrein + uitbreiding van 'Docks' te Azewijn/'s-Heerenberg) is aanvullende (betaalbare) woningbouw van groot belang.

Gelet op de ligging van Netterden en de ontsluiting op de bestaande / nieuwe infrastructuur alsmede de grote behoefte aan betaalbare woningen in de gemeente Oude IJsselstreek en omliggende regio, zullen de genoemde 30 extra nieuwe woningen zonder problemen worden opgevuld door instromers. Hierbij kan wordt opgemerkt dat het beoogde woningbouwplan aan de Ambtweg bestaat uit 24 woningen (86%) in de categorie starterswoningen en betaalbare koopwoningen.

Ten aanzien van voornoemde kan worden opgemerkt dat het beoogde woningbouwplan c.q. de groei van Netterden zorgt voor een leefbaar dorp. Hierdoor kunnen Netterden is een goed ontsloten dorp, maar ligt geografisch gezien op een afstand van minimaal 7 km van publiekelijke faciliteiten zoals winkels, horeca, sportscholen of andere culturele activiteiten. Om de leefbaarheid in het dorp niet verder te ondermijnen is een (beperkte) groei nodig van het aantal inwoners. Op basis hiervan kan naar verwachting de basisschool in stand worden gehouden, welke een zeer belangrijke pijler is voor de leefbaarheid in het dorp. De aanwezigheid van de basisschool en als gevolg hiervan ook het verenigingsleven en de culturele activiteiten is bittere noodzaak voor de leefbaarheid en zelfredzaamheid van het dorp Netterden. Gelet op voornoemde is het noodzakelijk om aanvullende woningbouw te realiseren in Netterden. Hierdoor kunnen de inwoners van Netterden hun gewenste wijziging van de woonsituatie bewerkstelligen en kan tevens een gezonde instroom van buitenaf plaatsvinden.

Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek

In de Kwalitatieve toetsingscriteria voor woningbouw wordt aanbevolen om lokaal een kader vast te stellen over de ruimtelijke inpassing van nieuwbouw binnen de bebouwde kom en in het buitengebied. In 2021 heeft de gemeenteraad vervolgens de 'Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek' vastgesteld. De 'Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek' vormt samen met de 'Kwalitatieve toetsingscriteria voor Woningbouw' de kaders voor nieuwe woningbouwplannen. Met het vaststellen van de Lokale kwaliteitscriteria en de (regionale) Kwalitatieve toetsingscriteria beschikt de gemeente over een compleet kader waarmee nieuwe woningbouwplannen kunnen worden getoetst en kan de gemeente sturen op gewenste ontwikkelingen op de woningmarkt.

Uit de 'Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek' blijkt dat de aantoonbare (woning)behoefte voor de komende jaren vooral bij het toevoegen van starters- en levensloopgeschikte woningen ligt, de gemeente wil hier dan ook extra op inzetten. Voor het starterssegment ligt de nadruk logischerwijs met name bij de betaalbaarheid. De levensloopgeschikte woningen zijn voor de doelgroep senioren bedoeld, daarbij gaat het om woningen waarbij (minimaal) alle basisvoorzieningen op de begane grond of gelijkvloers aanwezig zijn. Het bouwen van woningen op locaties met leegstaand vastgoed heeft de voorkeur. Vanuit het oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik gaat woningbouw op inbreidingslocaties voor op uitbreiding aan de randen van de kernen.

Beoordeling initiatief

De ontwikkeling voldoet aan de Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek, waarin gesteld wordt dat plannen moeten bijdragen aan woningen voor starters en senioren. De aaneengebouwde woningen zullen beschikbaar zijn voor starters op de woningmarkt en senioren, waarbij een koopprijs van maximaal €250.000,- v.o.n. (prijspeil 2023) wordt gehanteerd. De twee aaneengebouwde woningen zullen in de categorie betaalbare koop vallen, waarbij een koopprijs van maximaal €355.000,- v.o.n. (prijspeil) wordt gehanteerd. Daarnaast worden alle twee-aaneengebouwde woningen levensloopbestendig uitgevoerd. Bij vrijstaande woningen bestaat de mogelijkheid om deze woningen ook levensloopbestendig uit te voeren. Hiermee voldoet de ontwikkeling aan de Lokale kwaliteitscriteria woningbouw Oude IJsselstreek

Visie op landschap, natuur en groene kernen

De Visie op Landschap, Natuur en Groene Kernen (VLNGK) biedt een gewenste toekomstbeeld. De visie is in een interactief proces met bewoners, maar ook organisaties en verenigingen tot stand gekomen. De visie geeft richting aan de gewenste ontwikkeling van het landschap voor zowel het buitengebied als de kernen. De visie gaat in op de wijze waarop de kenmerkende landschappen voor de toekomst verder versterkt worden, in samenhang met de ontwikkelingen die de komende jaren spelen. Ook gaat de visie in op de gewenste groenstructuur in de kernen. De gemeente realiseert de visie niet alleen, een groot aantal zaken pakt zij zelf op, maar de visie moet vooral ook anderen stimuleren om mee te werken aan een groene en gezonde leefomgeving.

Het plangebied is op de visiekaart niet benoemd als locatie voor specifieke doelstellingen. Daarnaast ligt het ook niet in een Groene Ontwikkelingszone of een Gelders Natuurnetwerk.

Beoordeling initiatief

Met de ontwikkeling wordt een gebied dat bestaat uit verouderde bedrijfsgebouwen en verharding getransformeerd naar een klein wooncluster. Binnen dit wooncluster is veel ruimte voor water en groenstructuren. Doordat er verschillende type groenstructuren worden gerealiseerd, wordt het plangebied aantrekkelijker voor diverse diersoorten. Hiermee is de ontwikkeling in overeenstemming met de 'Visie op Landschap, Natuur en Groene Kernen'.

Oude IJsselstreek Klimaatbestendig – Klimaatagenda 2022 -2026

Het klimaat verandert en weersomstandigheden worden extremer. Als de gemeente Oude IJsselstreek veilig, leefbaar en aantrekkelijk willen blijven voor toekomstige generaties, dan moet de leefomgeving zodanig ingericht worden dat mensen zich voldoende kunnen weren tegen de weersextremen. De gemeente Oude IJsselstreek heeft daarom de Klimaatagenda 2022 - 2026 opgesteld, waarin de visie en ambities voor een klimaatbestendige inrichting en de maatregelen voor 2022 tot en met 2026 zijn opgenomen.

Beoordeling initiatief

In het kader van klimaatbestendige ontwikkelingen zijn de relevante aspecten (overstromingen, wateroverlast, droogte en hittestress) reeds getoetst bij de provinciale omgevingsverordening (zie paragraaf 3.3).

Welstandsnota

Het welstandsadvies in de gemeente Oude IJsselstreek wordt verstrekt door een onafhankelijke commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bij de toetsing wordt rekening gehouden met het gemeentelijk welstandsbeleid dat voor het betreffende gebied of bouwwerk is vastgesteld en is vastgelegd in de Welstandsnota. Toekomstige bouwplannen moeten wat betreft het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk getoetst worden aan het welstandsbeleid. In de nota worden algemene criteria gegeven waar bouwwerken aan moeten voldoen.

De historische kern en bebouwingslinten vormen de hoofdstructuur van Netterden. Hier is welstandsniveau 1 van toepassing. De kern en linten stralen namelijk een hoge ruimtelijke kwaliteit uit, er komen relatief veel historische gebouwen voor en er wordt een hoog ambitieniveau nagestreefd.

Beoordeling initiatief

De voorgenomen ontwikkeling is als vooroverleg besproken met de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bij de behandeling van aanvraag omgevingsvergunning zal het bouwplan nader beoordeelt worden aan de welstandseisen. Voor nu wordt geconcludeerd dat het plan passend is binnen de welstandsnota.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende milieu- en omgevingsaspecten waar rekening mee moet worden gehouden. Om de haalbaarheid van de ontwikkeling aan te tonen, is voor een deel van deze aspecten onderzoek verricht. In de betreffende paragrafen worden de bevindingen uit de onderzoeken nader toegelicht.

4.2 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Algemeen

Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is verplicht voor besluiten van de overheid over initiatieven van particulieren of marktpartijen, zoals bij de bouw van woonwijken, de aanleg van auto(snel)wegen, spoorwegen, vliegvelden, pijpleidingen voor gas of olie en (stuw)dammen.

Een m.e.r. kan ook verplicht zijn voor plannen van de overheid, zoals een bestemmingsplan. Ingevolge het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.) wordt getoetst of het bestemmingsplan voorziet in, of een kader vormt voor, activiteiten die (mogelijk) belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Hiervoor zijn in de bijlage bij het Besluit m.e.r. lijsten opgenomen waarin activiteiten zijn aangewezen die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (lijst C) of ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (lijst D).

De voornoemde drempelwaarden hebben een indicatief karakter, hetgeen inhoudt dat ook wanneer de drempelwaarden niet worden overschreden een (vormvrije) beoordeling dient plaats te vinden of het planvoornemen kan leiden tot belangrijke nadelige gevolgen. Deze beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Hierin worden drie hoofdthema's genoemd 'betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten':

  • kenmerk van het project;
  • plaats van het project;
  • kenmerken van het potentiële effect.

Toetsing

Voor de ontwikkeling is een aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Deze is als Bijlage 3 bijgevoegd. Op grond van de aanmeldnotitie kan geconcludeerd worden dat mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van het initiatief kunnen worden uitgesloten. Het bestemmingsplan 'Buitengebied, locatie Amtweg 4, Netterden' kan zonder m.e.r.(-beoordeling) worden vastgesteld.

Conclusie

Het aspect milieueffectrapportage vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.3 Bodem

Algemeen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet aangetoond worden dat de bodem- en grondwaterkwaliteit ter plaatse van het plangebied geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

Toetsing

Door Dumea Milieu is in december 2022 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 4 bijgevoegd. De conclusies uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Gehele locatie

  • In een bovengrondmengmonster is een lichte verhoging zink en PAK aangetroffen. In een ander bovengrondmengmonster is een lichte verhoging zink, lood en PAK aangetroffen. Tevens is er een matige verhoging koper aangetroffen. Tot slot is in een ander bovengrondmengmonster een lichte verhoging PAK aangetroffen.
  • Naar aanleiding van de verhoging in een mengmonster zijn de separate deelmonsters van dat mengmonster geanalyseerd op koper. In de separaat geanalyseerde deelmonsters zijn geen verhogingen aangetroffen. Vermoedelijk is de matige verhoging koper in het mengmonster een uitschieter op het algemene verontreinigingsbeeld. Waarschijnlijk is er sprake van heterogeniteit van de milieuhygiënische kwaliteit op de locatie.
  • In diverse grondwatermonsters zijn verhogingen aangetroffen. De bestaande grondwater verontreinigingscontour met PER zoals die is vastgesteld uit voorgaande onderzoeken blijft gehandhaafd.
  • Wanneer de locatie volledig buiten bedrijf is kan pas een volledig nieuw beeld worden geschetst van de exacte grondwater verontreiniging. Deze zal dan ook moeten worden gesaneerd. Tevens zal na beëindiging van de activiteiten een onderzoek moeten plaatsvinden naar de bodembedreigend activiteiten (nu nog gaande) als genoemd in de tabel.

Trafo

  • In het bovengrondmengmonster bij de trafo is geen verhoging aangetroffen.

Asbest in bodem & asbest in puin

  • Tijdens de maaiveld- inspectie zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie geen asbestverdachte materialen op het maaiveld aangetroffen.
  • Ter plaatse van de locatie zijn meerdere inspectiegaten gegraven, bemonsterd en geanalyseerd op de aanwezigheid van asbest. In de mengmonsters is analytisch geen asbest aangetoond.

Toetsing aan de noodzaak tot vervolgonderzoek

Op basis van onderhavig onderzoek wordt een nader bodemonderzoek voor de top op heden onderzochte punten en deelgebieden niet noodzakelijk geacht. De onderzoekslocatie wordt, vanuit milieuhygiënisch oogpunt nog niet beoordeeld op geschiktheid voor het beoogde gebruik omdat nog aanvullend onderzoek nodig is na beëindiging van de activiteiten. Bovendien zal een sanering van de PER verontreiniging noodzakelijk zijn.

Gezien de bedrijfsactiviteiten pas worden gestaakt nadat het bestemmingsplan vast wordt gesteld, is het niet mogelijk het nadere onderzoek hierin te verwerken. Om deze reden is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels behorende bij dit bestemmingsplan welke de initiatiefnemer verplichten het nader onderzoek en sanering uit te voeren alvorens de woningen gerealiseerd kunnen worden.

Conclusie

Het aspect bodem vormt, door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de regels, geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.4 Geluid

Algemeen

De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door industrie, onder andere het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet volgens de Wgh worden aangetoond dat gevoelige functies, zoals een woning, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen.

Toetsing

Voor de ontwikkeling is door F. Bouwmans Ingenieursburo in september 2023 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 5 bijgevoegd.

Selectie van geluidsbronnen

De nieuwe woningen staan nabij diverse geluidsbronnen. Aan de hand van de zones rondom de diverse wegen, spoorwegen en gezoneerde bedrijventerreinen kan worden bepaald voor welke geluidsbronnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

In de omgeving van de nieuwe woningen bevinden zich wegen. Gezoneerde industrieterreinen en spoorlijnen zijn in de nabijheid van de nieuwe woningen niet aanwezig. Het plangebied ligt dan ook niet in de zones van gezoneerde industrieterreinen en spoorlijnen. Akoestisch onderzoek naar gezoneerde industrieterreinen en spoorlijnen is dan ook niet nodig.

De nieuwe woningen liggen nabij de Netterdenseweg (deel 60 km/u). De zone van deze weg bedraagt 200 meter op basis van de Wgh. De nieuwe woningen liggen buiten deze zone. De overige wegen rondom het plangebied betreffen 30 km/u wegen.

Resultaten

Uit de berekeningen van de Netterdenseweg (deel 60 km/u) blijkt dat de geluidbelasting excl. 5 dB aftrek ten hoogste 34 dB bedraagt en incl. 5 dB aftrek ten hoogste 29 dB. Daarmee wordt ruim voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld.

Uit de berekeningen blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting van alle wegen (waaronder de omliggende 30 km/u wegen) incl. 5 dB aftrek ten hoogste 35 dB bedraagt. Daarmee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

De cumulatieve geluidbelasting excl. 5 dB aftrek bedraagt ten hoogste 40 dB. Deze geluidbelasting is van belang voor het bepalen van de benodigde geluidwering. Bij een standaard geluidwering van 20 dB overeenkomstig het Bouwbesluit wordt het binnenniveau van 33 dB gegarandeerd bij een geluidbelasting van niet meer dan 33 + 20 = 53 dB. De woningen zullen dan ook voldoen aan het vereiste binnenniveau van 33 dB.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat er vanuit het aspect geluid geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied.

4.5 Luchtkwaliteit

Algemeen

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Vanaf 1 januari 2015 dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook te toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. Op basis van onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving kan worden gesteld dat als aan de grenswaarden voor PM10 wordt voldaan, ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht, waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in een gebiedsgericht programma van het NSL. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moet worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 µg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is een aanzienlijk deel van de dag betreft. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.

Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden, waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.

Toetsing

In het plangebied bestaat het voornemen om 28 woningen te realiseren. Volgens de ministeriële regeling NIBM draagt een bouwplan met minder dan 1.500 woningen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK) uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van de rijksoverheid geraadpleegd. Het CIMLK geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10 en PM2,5) in het plangebied tussen 2021 en 2030. Het CIMLK maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2021 en 2030 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's.    

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

4.6 Externe veiligheid

Algemeen

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen en Regeling externe veiligheid inrichtingen (Bevi en Revi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Circulaire effectafstanden LPG-tankstations

In de circulaire is de effectbenadering uitgewerkt voor LPG-tankstations. Het bevoegd gezag wordt verzocht om rekening te houden met een effectafstand van 60 meter tot (beperkt) kwetsbare objecten. Dit wil zeggen dat deze afstand in beginsel aangehouden moet worden, maar dat gemotiveerd afwijken is toegestaan door het treffen van veiligheidsmaatregelen. Daarnaast wordt verzocht om rekening te houden met een effectafstand van 160 meter tot zeer kwetsbare objecten. Naast de circulaire blijft ook de toetsing aan het Bevi noodzakelijk.

 

Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)

Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt en basisnet), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb en Revb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.

Toetsing

De ontwikkeling voorziet in de nieuwbouw van 28 woningen in Netterden. Er is hiermee sprake van de realisatie van kwetsbare objecten. De navolgende afbeelding bevat een fragment van de risicokaart Nederland. De globale ligging van het plangebied is aangeduid met een groen vlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.000239-ON01_0009.jpg"

Uitsnede risicokaart Nederland

Stationaire bronnen

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen stationaire risico bronnen. Onder deze stationaire bronnen vallen alle risicobronnen, zoals Bevi-inrichtingen en LPG-tankstations die zijn beschreven toetsingskader, inclusief de inrichtingen die vallen onder de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik, het Activiteitenbesluit milieubeheer of het Vuurwerkbesluit.

Op enige afstand van het plangebied bevinden zich diverse windmolens. De windmolens hebben een PR10-6 contour van 240 meter. Het plangebied bevindt zich ruim buiten de PR10-6-contouren, op circa 430 meter van het dichtstbijzijnde PR10-6-contour.

Mobiele risicobronnen

Het plangebied ligt op circa 1.400 meter van de Duitse snelweg A3. Over dit traject gaan dezelfde gevaarlijke stoffen als aan de Nederlandse kant van deze weg (A12). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen is het Basisnet Weg van belang. De Duitse wegen vallen echter buiten de scope van het Basisnet Weg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een beperkte verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

Beperkte verantwoording groepsrisico mobiele bronnen

De maatgevende scenario's voor de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid waarbij het plangebied binnen het invloedsgebied van brandbare gassen en toxische vloeistoffen/gassen ligt is een wolkbrandexplosie en een toxische wolk. navolgend is vanuit deze scenario's ingegaan op de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp

Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident te beperken of te voorkomen. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. Eventuele secundaire branden in het plangebied kunnen met behulp van de primaire bluswatervoorzieningen worden bestreden door de brandweer. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen.

De mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen

Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen) of NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. Bij een wolkbrandexplosie scenario is het advies om te vluchten van de risicobron af.

Risicobronnen binnen het plangebied

Tot slot wordt opgemerkt dat met de uitvoering van de ontwikkeling geen risicovolle activiteiten mogelijk worden gemaakt.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

4.7 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, gevoelige functies of milieuhinderveroorzakende functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu binnen en buiten het plangebied mogelijk is. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van nieuwe gevoelige functies.

Wat betreft de aanbevolen richtafstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies is de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' als leidraad voor milieuzonering gebruikt. In de VNG-publicatie zijn richtafstanden voor diverse omgevings- en gebiedstypen opgenomen. Het gaat onder andere om de volgende omgevings- en gebiedstypen: 'rustige woonwijk', 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. In een rustige woonwijk en een rustig buitengebied komen vrijwel geen andere functies dan de woonfunctie voor. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een dergelijk gebied komen direct naast woningen andere functies voor, zoals winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Voor gemengde gebieden kunnen de aanbevolen richtafstanden met één stap worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf de grens van de locatie van de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande gevoelige functies.

Toetsing

Het plangebied en haar omgeving maakt, gezien de aanwezige en toekomstige functies, deel uit van een 'rustige woonwijk'.

Hinderveroorzakende functies in het plangebied

Binnen het plangebied worden geen functies gerealiseerd die milieuhinder veroorzaken. De nieuwe woningen kunnen worden aangemerkt als milieuhindergevoelig.

Hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied

Naast voorgenoemde toetsing moet onderzocht worden of de functies in het plangebied hinder ondervinden van hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied. Er is één functie in de omgeving van het plangebied die eventueel hinder kan veroorzaken:

  • 1. Windmolenpark den Tol.

De navolgende tabel laat zien hoe de functies kunnen worden gecategoriseerd op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Daarnaast geeft de tabel de minimaal aanbevolen richtafstanden (in meters) aan voor deze functies:

Functie   Geur   Stof   Geluid   Gevaar   Grootste afstand   Werkelijke afstand  
1. Windmolens, wiekdiameter 50 m   0   0   300   50   300   circa 660 m  

Het plangebied ligt op voldoende afstand van de bovengenoemde functie. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de nieuwe woningen goed ingepast kunnen worden in een gebied met voornamelijk woningen. Hiermee is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.

4.8 Water

Beleid

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel.

In het Waterbeheerprogramma 2022-2027 van Waterschap Rijn en IJssel staat beschreven wat de doelen zijn voor de komende zes jaar in de Achterhoek en Liemers en hoe het waterschap deze wil halen. Naast het uitvoeren van kerntaken zijn het aanpassen van de leefomgeving aan de gevolgen van klimaatverandering en waterveiligheid de grootste prioriteiten. Ook een schone leefomgeving en de circulaire economie en energietransitie staan hoog op de agenda.

Voor het waterbeheerprogramma zijn de werkzaamheden van het waterschap weergegeven in vier thema's.

Klimaatrobuust gebied

De ambitie is om richting 2050 wendbaar invulling te geven aan het beheer, het onderhoud en de inrichting van het regionaal watersysteem. Dit wordt gedaan in combinatie met aanpassingen in gebruik en inrichting van de omgeving, zodat jaarrond een optimale balans tussen te nat en te droog wordt bereikt en tegelijkertijd inwoners, bedrijven en medeoverheden voldoende weerbaar zijn tegen de onvermijdelijke gevolgen van extreem weer.

Veilig gebied

De bescherming tegen hoog water is een randvoorwaarde om veilig te kunnen wonen en werken in ons gebied. Het waterschap zorgt voor veilige dijken, nu en in de toekomst. Dat wordt gedaan door dagelijks beheer van de keringen en door continu inzicht in de keringen. Het beheer wordt op een duurzame wijze uitgevoerd en er wordt gewerkt aan behoud en verhoging van de biodiversiteit van de dijken. De ambitie is dat de keringen van het waterschap in 2050 voldoen aan de nieuwe normen voor waterveiligheid, en dat daarbij wendbaar ingespeeld wordt op ontwikkelingen.

Circulaire Economie en Energietransitie

Het waterschap wil bij het uitvoeren van haar primaire taak zoveel mogelijk bijdragen aan het beperken van klimaatverandering. Daarbij wil zij in 2050 onderdeel zijn van een 100% circulaire economie waarin de taken klimaatneutraal worden uitgevoerd.

Gezonde leefomgeving

Het waterschap zorgt voor een schoon en gezond watersysteem voor de mensen en de natuur in het gebied. Het waterschap streeft ernaar dat het water in de leefomgeving geschikt is voor verschillende maatschappelijke functies en dat het geen risico's oplevert voor de volksgezondheid. Het doel is een oppervlaktewatersysteem te bereiken dat optimaal is voor ecologisch functioneren en biodiversiteit en natuurwaarden daarbinnen en -buiten bevordert.

Situatie plangebied

Door Buro Ontwerp & Omgeving is in juli 2023 een quickscan water uitgevoerd voor het plangebied. Het onderzoek is als Bijlage 6 bijgevoegd. De conclusies uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Uit de analyse blijkt dat:

  • De bodem van onderhavig plangebied bestaat tot circa 1,5 m-mv uit leemhoudend zand, de onderliggende bodem bestaat uit matig grof zand. Plaatselijk is de bovengrond tot circa 0,5 zwak humeus;
  • De (humeuze) bovengrond en het leemhoudende zand zijn mogelijk niet of minder geschikt wordt geacht voor de infiltratie van hemelwater;
  • Het maaiveld gelegen is op een hoogte van circa 15 tot 15,2 m + NAP;
  • De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied ingeschat wordt op circa 1,8 m-mv (circa 13,2 m +NAP);
  • Op basis van het beleid van het waterschap en de gemeente er circa 573 m3 water geborgen dient te worden;
  • Deze berging dient zoveel als mogelijk in bovengrondse voorzieningen gerealiseerd te worden;
  • Met de in het huidige ontwerp opgenomen bergingsvoorzieningen (wadi’s, greppel en plantvakken) kan er bovengronds circa 330 m3 hemelwater geborgen worden;
  • Hiernaast kan bijvoorbeeld hemelwater geborgen worden onder de parkeerplaatsen en/of wegen, op de parkeerplaatsen en in kratten op particulier perceel;
  • Op basis van het ontwerp er rekening gehouden moet worden met een toename van de DWA van circa 8,4 m3 per dag.

Conclusies en aanbevelingen

Gezien de resultaten van onderhavige analyse worden er met de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied geen negatieve gevolgen verwacht met betrekking tot het hemelwater ter plaatse. Het aspect water vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.

Wel zijn er voor de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied enkele aandachtspunten voor de waterhuishouding. Dit betreft de te realiseren vuilwaterafvoer voor de 28 woningen. Er is thans geen riolering aanwezig onder zowel de Neerveldseweg of de Amtweg, de huidige DWA-afvoer loopt via particuliere percelen naar de westelijk gelegen Acacialaan. In overleg met de gemeente zal afgestemd moeten worden hoe en waar de DWA riolering op kan worden aangesloten en of dit onder vrijverval kan plaatsvinden.

Daarnaast zal, in overleg met de gemeente Oude IJsselstreek en het waterschap, de definitieve berging van het hemelwater moeten worden bepaald en of er ook verplicht berging op de particuliere percelen plaats dient te vinden.

Het hemelwatersysteem dient in een latere fase verder gedimensioneerd en civieltechnisch uitgewerkt te worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de aanwezige leemhoudende grond. Geadviseerd wordt om, ter plaatse van de voorgenomen bergingsvoorzieningen, de doorlatendheid van de bodem vast te stellen en/of grondverbetering toe te passen.

Aanbevolen wordt om het vloerpeil circa 20 tot 30 cm hoger te realiseren dan de aangrenzende wegen. Hiermee wordt voorkomen dat water de woning binnenstroomt als er bij heftige buien water-op-straat staat. Het vloerpeil zal dan op circa 15,4 m +NAP komen te liggen.

Digitale watertoets

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Rijn en IJssel. Voor het doorlopen van de watertoets gebruikt dit waterschap de website www.dewatertoets.nl. Het waterschap kijkt, op basis van de antwoorden die op de website worden ingevuld, of bij de ruimtelijke ontwikkeling voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding ter plaatse en geeft een wateradvies.

Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het initiatief relevant zijn. Voor dit initiatief is op 25 juli 2023 de digitale watertoets doorlopen. Deze is als Bijlage 7 bijgevoegd. Ten aanzien van wateradvies geldt er voor het initiatief een normale procedure.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van het voorgenomen initiatief.

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Algemeen

Op basis van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst, hoe er wordt omgegaan met de aspecten archeologie en cultuurhistorie. De bescherming van archeologische waarden is verankerd in de Erfgoedwet. Het belangrijkste doel van deze wet is de bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten.

Toetsing

Archeologie

Door Synthegra archeologie is in november 2023 een bureau- en inventariserend veldonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 8 bijgevoegd. Hieronder worden de bevindingen van dit onderzoek kort toegelicht.

Bureauonderzoek

Door de hoge ligging van het de terrasrest/rivierduin, in de buurt van de Rijn/IJssel is het plangebied geschikt voor bewoning vanaf de Late Prehistorie tot en met de Nieuwe tijd. Ook kan het gebied eventueel als foerageergebied gebruikt zijn door jagers/verzamelaars.

De kans op vindplaatsen uit deze periode is hoog op de locatie aan de Netterdensestraat, en middelhoog op de locatie aan de Amtweg. De nieuwe verstoring zal plaats vinden in onverstoord gebied, waardoor potentiële spoor- en/of vondstniveaus intact zullen zijn gebleven.

De vondstverspreiding van alle materiaalsporen zal hoogstwaarschijnlijk laag zijn voor de periode Paleolithicum tot Laat Neolithicum, middelhoog zijn voor de periode Romeinse Tijd tot Vroege Middeleeuwen, laag voor de Late middeleeuwen, en zeer hoog voor de Nieuwe Tijd. Voor de gehele periode geldt een lage vondstdichtheid, behalve voor de Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Vondstmateriaal kan bestaan uit aardewerkfragmenten, verbrande leem, bewerkt en onbewerkt vuursteen, houtskoolfragmenten, bouwmateriaal, slakmateriaal en fosfaten.

Verkennend booronderzoek

Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 6 boringen per hectare uitgevoerd. De natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied aan de Netterdensestraat intact. De archeologische sporen en vondsten kunnen hier voornamelijk in de holocene kleilaag van de Formatie van Echteld verwacht worden.

De planlocatie aan de Amtweg is verstoord tot ca. 50 cm -Mv (ca. 14,5m +NAP). De kleilaag van de Formatie van Echteld werd hier tussen van ca. 14,9m t/m maximaal 13,8m +NAP verwacht. Deze laag is echter niet meer aanwezig in meeste boringen, behalve in een verstoorde laag van boring 10. Bij deze boring ligt het maaiveld iets hoger, op 15,46m +NAP, en bestaat de bovenste laag uit kleiig zand. Dit kan worden geïnterpreteerd als een verstoorde laag met restanten van de Formatie van Echteld. De rest van het plangebied lijkt echter verstoord te zijn, tot minimaal 14m +NAP. Hieronder bevindt zich de Formatie van Kreftenheye. Op basis van deze gegevens wordt er dus geen archeologische vindplaats verwacht.

Selectieadvies

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.

Cultuurhistorie

De gemeente Oude IJsselstreek heeft een 'Cultuurhistoriche waardenkaart' vastgesteld. Op deze kaart wordt geen melding gemaakt van cultuurhistorische objecten, elementen of structuren of andere cultuurhistorisch relevante zaken in het plangebied.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

4.10 Ecologie

Algemeen

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, in het kader van de Wet natuurbescherming, in beeld worden gebracht of er sprake is van invloeden op natuurwaarden en beschermde soorten.

Toetsing

Quickscan natuurtoets

Door Natuurbank Overijssel is in januari 2023 een quickscan natuurtoets uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 9.

Gebiedsbescherming

Ruimtelijke ingrepen in of nabij Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten zijn niet toegestaan wanneer deze significante negatieve effecten op de kernkwaliteiten veroorzaken. Het plangebied is niet gelegen binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000. Het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied, het Duitse Hetter-Millinger Burch, bevindt zich op 458 m ten zuiden van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Nederlandse Natura 2000-gebied betreft Rijntakken, op circa 10,4 km afstand van het plangebied. Gelet op de ligging van het plangebied en de omvang van de ontwikkeling, kan verstoring van soorten in Natura 2000-gebieden door licht en geluid op voorhand worden uitgesloten. Op de mogelijk negatieve effecten als gevolg van stikstofdepositie wordt later in deze paragraaf ingegaan.

Het plangebied ligt op circa 4,6 km afstand van gebieden die behoren tot het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en op 4,6 km afstand van gebieden die behoren tot de Groene Ontwikkelingszone (GO). Gezien de ligging buiten deze gebieden worden de kernkwaliteiten van het GNN en de GO werkzaamheden niet aangetast.

Soortenbescherming

Bij een quickscan wordt in beeld gebracht of er (potentiële) vaste rust- of voortplantingsplaatsen aanwezig zijn van de soorten uit de verschillende beschermingsregimes. Vervolgens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep verstorend kan zijn en of nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht.

Het plangebied wordt door beschermde diersoorten hoofdzakelijk benut als foerageergebied, maar mogelijk nestelen er vogels, bezetten amfibieën er een (winter)rustplaats en bezetten beschermde grondgebonden zoogdieren er een vaste rust- of voortplantingsplaats. Vleermuizen bezetten geen vaste rust- of verblijfplaats in dit deelgebied, maar benutten het wel als foerageergebied.

Door uitvoering van de voorgenomen activiteiten neemt de betekenis van het plangebied als foerageergebied voor verschillende foeragerende diersoorten af. Deze afname leidt niet tot wettelijke consequenties.

Effectbeoordeling stikstofdepositie

Gezien het type werkzaamheden en de ligging van het plangebied ten opzichte van de Natura 2000-gebieden zijn er geen negatieve effecten als oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, optische verstoring en verstoring door trilling, geluid en mechanische effecten. Door het gebruik van werktuigen kunnen er wel indirecte gevolgen zijn door stikstofdepositie vanuit de lucht. Omdat een Natura 2000-gebied op minder dan 10 km afstand van het plangebied ligt, vindt er mogelijk stikstofdepositie plaats op stikstofgevoelige habitattypen van dit Natura 2000-gebied.

Er is dus op voorhand niet uit te sluiten of er sprake is van een significante toename van stikstofdepositie op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Daarom is door VanWestreenen in juli 2023 een AERIUS berekening uitgevoerd, die is bijgevoegd als Bijlage 10. Aangezien er voor Duitse Natura 2000-gebieden een hoge drempelwaarde van 7,14 N mol/ha/jr geldt, worden geen negatieve effecten op de Duitse Natura 2000-gebieden verwacht.

Uit de uitgevoerde effectbeoordeling stikstofdepositie blijkt dat de voorgenomen realisatie van 28 woningen aan de Netterdensestraat te Netterden niet leidt tot een stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar in de realisatiefase. Tevens blijkt dat er geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar plaatsvindt in de gebruiksfase. Met betrekking tot stikstofdepositie kan worden opgemerkt dat er geen significante effecten zijn op Natura 2000-gebieden en dat er geen passende beoordeling nodig is.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

4.11 Verkeer en parkeren

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen moet worden aangetoond dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeer- en parkeersituatie ter plaatse.

Toetsing

Verkeer

De realisatie van de 28 woningen in het plangebied zorgen voor een verkeersaantrekkende werking.

In de huidige situatie wordt het plangebied gebruikt voor agrarische doeleinden. Dit genereert geen verkeersbewegingen. Voor wat betreft het te verwachten aantal verkeersbewegingen per woning is uitgegaan van de CROW-publicatie uit 2018 'Toekomstbestendig parkeren'. Bij de berekening van de toename van het aantal verkeersbewegingen is uitgegaan van het volgend aantal functies:

  • 1. 4 vrijstaande woningen;
  • 2. 14 twee-aaneengebouwde woningen;
  • 3. 10 aaneengebouwde woningen.

Het plangebied ligt in de categorie 'weinig stedelijk, rest bebouwde kom'. Hiervoor zijn door het CROW de volgende verkeersgeneratie aan toegeschreven:

  • 1. gemiddeld 8,2 verkeersbewegingen per woning per etmaal;
  • 2. gemiddeld 7,8 verkeersbewegingen per woning per etmaal;
  • 3. gemiddeld 7,4 verkeersbewegingen per woning per etmaal.

De totale toename van de verkeersgeneratie is (4 x 8,2 + 14 x 7,8 + 10 x 7,4 =) 216 verkeersbewegingen per etmaal.

De nieuwe woningen worden ontsloten op de Amtweg. De Amtweg sluit aan op de Netterdensestraat. Via de Netterdensestraat wordt het autoverkeer afgewikkeld naar de snelweg (Duitse A3) of richting Gendringen. De Netterdenseweg is een doorgaande weg binnen de kern Netterden. Deze weg heeft dan ook voldoende capaciteit om het extra aantal verkeersbewegingen op te vangen.

Parkeren

Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door de aard en omvang van de activiteit waarin het plan voorziet.

Om de parkeerbehoefte te bepalen, is gebruik gemaakt van de kengetallen van het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan 2012 - 2020 (GVVP) van de gemeente Oude IJsselstreek. Bij de berekening van de parkeerbehoefte is uitgegaan van elf woningen in de categorie 'Woning duur' in 'Rest bebouwde kom'. Hiervoor wordt een parkeernorm van maximaal 2,2 parkeerplaatsen per woning gehanteerd. De overige tien woningen vallen in de categorie 'Woning goedkoop' in 'Rest bebouwde kom'. Hiervoor wordt een parkeernorm van maximaal 1,7 parkeerplaatsen per woning gehanteerd.

De totale parkeerbehoefte bedraagt (18 x 2,2 + 10 x 1,7 = 56,6) afgerond 57 parkeerplaatsen. In totaal worden er 15 openbare parkeerplaatsen gerealiseerd. De overige parkeerplaatsen bevinden zich op eigen terrein. Hiermee voldoet de ontwikkeling aan de parkeernorm uit het GVVP. Het huidige scoutinggebouw had geen parkeerplaatsen.

Conclusie

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

4.12 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

Algemeen

Conform artikel 3.1.6 van het Bro dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan wel ruimtelijke onderbouwing onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de uitvoering van een project kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Bij het eerste gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Tevens is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld dat in het kader van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor bepaalde bouwplannen de grondexploitatieregeling van toepassing is. Bij het tweede gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen.

Economische uitvoerbaarheid

Voorliggend plan is een particulier initiatief. Door middel van een anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer is vastgelegd dat de gemeentelijke kosten, die verband houden met de ruimtelijke procedure en mogelijke planschade, op de initiatiefnemer worden verhaald. In de anterieure overeenkomst zijn tevens afspraken over het beoogde woningbouwprogramma gemaakt. Gelet op het voorgaande is het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk. De economische uitvoerbaarheid is hiermee niet in het geding.

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Algemeen

Ten behoeve van de maatschappelijke uitvoerbaarheid is er een informatieavonden gehouden met eenieder die daar geïntereseerd in was. Op deze avond is het plan toegelicht en hebben intwoners van Netterden kunnen inspreken. Er zijn geen aanpassingen aan het bouwplan gedaan naar aanleiding van de informatieavond.

Tijdspad en fasering

Voor de beoogde realisatie dient een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. Deze wordt normaliter in 2024 vastgesteld. Vervolgens dient de fa. Wanders ter compensatie van de huidige bedrijfslocatie aan de Amtweg een nieuwe fabriek te realiseren. Deze zal naar verwachting op een bedrijventerrein in Ulft worden gerealiseerd. Vervolgens dient de bestaande bedrijfsbebouwing aan de Amtweg te worden gesloopt, het fabrieksterrein te worden gesaneerd en bouwrijp te worden gemaakt ten behoeve van het woningbouwplan. Gelet op voornoemde kan naar verwachting (in het meest gunstige scenario) niet eerder dan in 2027 een aanvang worden gemaakt met de bouw en verkoop van de woningen. In overleg met de initiatiefnemers van het woningbouwplan aan de Netterdensestraat is inmiddels overeenstemming bereikt en afgesproken, dat eerst een aanvang met het bouwplan aan de Amtweg wordt gemaakt alvorens het woningbouwplan aan de Netterdensestraat in uitvoering wordt gebracht.

Om bovenstaande tevens in onderhavig bestemmingsplan te regelen, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels behorende bij dit bestemmingsplan welke regelt dat een nader bodemonderzoek noodzakelijk is alvorens de woningen mogen worden gebouwd.

Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg met diverse instanties, zoals het waterschap en de provincie. Met deze ontwikkeling zijn geen belangen van het Rijk gemoeid, waardoor vooroverleg met de Rijksdiensten niet vereist is.

Voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb zal het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage liggen. Tijdens deze periode heeft eenieder de mogelijkheid om zienswijzen op het plan in te dienen.

Hoofdstuk 5 Juridische planaspecten

5.1 Plansystematiek

De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Daarom stelt onder andere de Wro eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

5.2 Opbouw regels

De regels zijn onderverdeeld in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels.

De inleidende regels vormen Hoofdstuk 1 en bevatten de begrippen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin zijn de regels bij de in het plan voorkomende bestemmingen opgenomen. Onder algemene regels, Hoofdstuk 3, zijn regels opgenomen die niet beperkt zijn tot een specifieke bestemming, maar gelden voor het gehele plangebied, zoals de anti-dubbeltelregel en algemene afwijkingsregels. Tot slot zijn in Hoofdstuk 4 de overgangsregels en de slotregel opgenomen.

5.3 Verbeelding

In deze paragraaf worden de op de verbeelding voorkomende bestemmingen benoemd en wordt kort toegelicht wat hiervoor in de regels vastgelegd is.

'Groen' (Artikel 3)

Binnen de bestemming 'Groen' is het structurele groen van het plangebied geregeld. In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, en dergelijke) ten behoeve van de bestemming en eromheen gelegen openbaar gebied.

'Tuin' (Artikel 4)

De gronden tussen de woningen en de straten zijn bestemd als 'Tuin'. Deze gronden zijn bestemd voor tuinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, in-/uitritten erkers en erfafscheidingen. Bouwwerken mogen niet worden gebouwd binnen deze bestemming.

'Verkeer - Verblijfsgebied' (Artikel 5)

Deze bestemming richt zich op de woonstraten en -erven, waar het verblijfskarakter het belangrijkste is. Het belangrijkste verschil met de bestemming ‘Verkeer’ is dat in onderhavige bestemming ruimere bouwmogelijkheden zijn. De gronden zijn bestemd voor verblijfsgebieden, wegen en pleinen, voet- en fietspaden, ondergrondse containers, gebouwen en bouwwerken (geen gebouwen zijnde), parkeer-, speel-, groenvoorzieningen en kunstwerken, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, bouwwerken voor verlichting, ontmoetingsplekken en straatmeubilair, openbaar vervoersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

'Wonen' (Artikel 6)

De gronden waar de nieuwe woning gesitueerd zullen worden, worden bestemd als 'Wonen'. Dit geldt tevens voor de gronden achter de voorgevelrooilijn van de woningen.

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, aan huis verbonden beroepsactiviteiten, tuinen en erven, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, straatmeubilair en nutsvoorzieningen. Van de gebouwen binnen deze bestemming mag 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 50 m2 gebruikt worden voor een aan huis gebonden beroep.

Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Binnen de bestemming zijn verschillende bouwvlakken opgenomen. Binnen de bestemming mogen ter plaatste van de aanduiding 'twee-aaneen' woningen twee-aaneen of vrijstaand worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' moeten de woningen aaneengebouwd worden gebouwd. Tot slot moeten ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de woningen vrijstaand worden gebouwd. Op de verbeelding is de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte opgenomen.

Daarnaast mogen er bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen worden gebouwd. Bijbehorende bouwwerken (bijvoorbeeld bijgebouwen) en overige bouwwerken (bouwwerken, geen gebouw zijnde) zijn, onder voorwaarden, ook toegestaan. De maatvoeringseisen van deze bouwwerken zijn opgenomen in de bouwregels.

In de regels van de bestemming is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het toestaan van een bedrijf aan huis. Voor de afwijking gelden aanvullende voorwaarden voordat deze kan worden verleend.

Overige regels

Naast de bestemmingen en de genoemde algemene aanduidingsregel bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Vooroverleg

Met deze herverkaveling zijn geen belangen van het Rijk gemoeid, waardoor vooroverleg met de Rijksdiensten niet vereist is.

Gezien de beperkte impact van deze planherziening is eveneens geen vooroverleg met het waterschap gevoerd. Wel wordt het waterschap in kennis gesteld van het ter inzage leggen van het ontwerp, zodat eventuele opmerkingen in een zienswijze verwoord kunnen worden.

6.2 Zienswijzen

PM