direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Wijzigingsplan Knarweg 14
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.wp00008-OW01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied 2009

Het perceel ligt binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009'. Op het perceel rust de bestemming 'Agrarisch'. De gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijvigheid in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. De nieuwe stal past niet binnen het huidige bouwvlak en is daarmee in strijd met het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.wp00008-OW01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0995.wp00008-OW01_0006.png"

Figuur 5: Locatie Knarweg 14, bestemmingsplan Buitengebied Lelystad

In artikel 3.5.2. van de regels van het bestemmingsplan wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het bouwvlak te vergroten onder de volgende voorwaarden:

1. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering door middel van een gekwalificeerd bedrijfsplan is aangetoond;

2. daardoor de waarden als bedoeld in lid 3.1 niet onevenredig worden aangetast;

3. geen gebouw mag na de wijziging buiten het bouwvlak komen te liggen;

4. de oppervlakte van het bouwvlak mag na de wijziging ten hoogste 2,5 ha bedragen;

5. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en manoeuvreerruimte;

6. wordt voorzien in een goede inpassing van een en ander in het landschap door middel van afschermende erfbeplanting, met daarbij behorende sloot, waarbij:

a. de afstand van gebouwen tot het hart van de sloot niet minder dan 8 m mag bedragen;

b. de breedte van de erfbeplanting niet minder dan 6 m mag bedragen.

Het is van belang dat het gekwalificeerde bedrijfsplan, waaruit de noodzaak voor de vergroting van het bouwvlak blijkt, is aangeleverd voordat met het opstellen van het wijzigingsplan zal worden gestart. Ook het toekomstperspectief dient daarbij in beschouwing te worden genomen.

Conclusie

Aan bovengenoemde voorwaarden kan worden voldaan, er wordt een gekwalificeerd bedrijfsplan aangeleverd, waarin de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering wordt bevestigd. Met betrekking tot de waarden in lid 3.1 kan worden aangegeven dat door een goede landschappelijke inpassing de eerdergenoemde waarden in acht zullen worden genomen.

Voorts zullen er door de wijze van bouwen geen gebouwen buiten het bouwvlak van
2,5 hectare komen te liggen, zoals uit bijgevoegde schets duidelijk blijkt. De gebouwen zullen landschappelijk worden ingepast in overleg met landschapsbeheer Flevoland.

In de nieuwe opzet is voldoende rekening gehouden met voldoende parkeerruimte.

De afstand van de gebouwen tot het hart van de sloot zal minimaal 8 meter bedragen, de breedte van de erfbeplanting bedraagt 6 meter.

Daarnaast kent het bestemmingsplan onder meer de volgende bouwregels (3.2.3):

- bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd 5 m achter het verlengde van de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;

- bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet (thans een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wabo), voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van het huisvesten van vee als bedoeld in artikel 1 lid 1.5
sub 4 (intensieve veehouderij), artikel 1 lid 1.5 sub 3 (grondgebonden veehouderij) en artikel 1 lid 1.5 sub 6 (paardenfokkerij) wordt slechts verleend, indien vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend;

- de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag maximaal 8,5 m bedragen; de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag maximaal 15 m bedragen.

Conclusie

De van toepassing zijnde bouwregels zullen in acht worden genomen.

3.3.2 Welstandsnota

Welstandnota 2004

Welstandsvrije gebieden

De gemeente heeft gebieden en categorieën van bouwwerken aangewezen waarvoor geen redelijke eisen van welstand gelden. Dit geldt onder andere voor het buitengebied.

Het bestemmingsplan voorziet in regulering van de bebouwing binnen duidelijk gestelde kaders. Uitbreidingen van erven mogen alleen binnen bestaande groensingels plaatsvinden. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk om aan de bouwwerken nog extra welstandseisen op te leggen. De bouwwerken hebben door de groensingels geen grote invloed op de landelijke omgeving.

De belangrijkste criteria uit de welstandsnota betreffen:

- nieuwe bouwwerken bouwen voort op de bestaande structuur van het erf;

- de plattegrond van nieuwe gebouwen en (bedrijfs)woningen is rechthoekig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.wp00008-OW01_0007.png"

Figuur 4: Gebied met locatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.wp00008-OW01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.wp00008-OW01_0009.png"

Met betrekking tot de criteria kan worden aangegeven dat uit de welstandsnota kan worden aangegeven dat met de nieuwe bebouwing zal worden aangesloten op de bestaande bebouwing en dat de uitbreiding binnen een rechthoek wordt geplaatst die echter niet loodrecht op de openbare weg staat.