direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Wijzigingsplan Knarweg 14
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.wp00008-OW01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsplan Flevoland 2006

Omgevingsplan Flevoland 2006

Het beleidskader van de provincie Flevoland voor het totale omgevingsbeleid is omschreven in het Omgevingsplan Flevoland 2006. In dit plan wordt het integrale omgevingsbeleid voor de periode 2006-2015 neergelegd met een doorkijk naar 2030. Het beleid is gebaseerd op een visie voor de periode tot 2030, waarin de hoofdlijnen voor de gewenste verdere ontwikkeling worden geschetst.

De landbouw verandert in een hoog tempo van een beschermde en ondersteunde sector naar een sector die moet concurreren op de wereldmarkt. Bedrijven reageren hierop met schaalvergroting, specialisatie, intensivering en een verschuiving van akkerbouw naar veehouderij. Ook zijn er bedrijven die oplossingen zoeken in verbreding van de bedrijfsvoering, zoals verwerking van agrarische producten, het telen van energiegewassen of andere gewassen, mestvergisting, recreatie en toerisme.

Op vergroting van agrarische bouwpercelen is de beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied van toepassing. Richtinggevend is dat eerst de ruimtelijke mogelijkheden voor verhoging van het bebouwingspercentage zijn verkend en te beperkt zijn bevonden, voordat een vergroting van een agrarisch bouwperceel aan de orde kan komen.

De erfvergroting dient verband te houden met de agrarische bedrijfsvoering of met een aangetoonde noodzaak voor aanwezige niet-agrarische activiteit. Daarbij wordt de voorwaarde gesteld dat de erfbeplanting wordt hersteld en dat de verkeersafwikkeling op het erf en op de openbare weg veilig is.

In het Omgevingsplan (5.1 en 5.2) is onder andere opgenomen dat de provincie agrarische bedrijvigheid, die zich primair richt op duurzame productie (en verwerking) van landbouw-producten, optimale ontwikkelingskansen wil geven. Bovendien wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het Landelijk gebied ter verbreding van het economisch draagvlak en deze verweven met de bestaande Landbouwfunctie.

De provincie wil de agrarische sector in haar verdere ontwikkeling faciliteren en ondersteunen, zodanig dat er een duurzame, vitale tandbouwsector ontstaat en er meer mogelijkheden ontstaan voor de ontwikkeling van andere economische functies in het landelijk gebied. Verder worden in het Omgevingsplan (5.7.1.) installaties voor covergisting van mest bij (geclusterde) agrarische bedrijven kansrijk geacht.

Conclusie

Op bestaande bouwperceel is onvoldoende ruimte voor het realiseren van de plannen van initiatiefnemers. Voorts zijn de plannen van duurzame aard, het betreft een grondgebonden melkveebedrijf waarop gedurende langere tijd een inkomen verworven zal worden. Bovendien zal met behulp van de mest en mestraffinage in de eigen energiebehoefte worden voorzien. Bovendien kan door de omvang van het bedrijf energie aan derden worden geleverd, in de vorm van gas (mestraffinage) en elektriciteit door het opwekken van energie met zonnepercelen.

Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarden van het provinciale beleid.