direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Lelystad - Verbindingsweg circuits
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00054-VG01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Ten zuidoosten van Lelystad ligt Lelystad Airport. Zowel het rijks-, het provinciale als het gemeentelijke beleid is gericht op uitbreiding van dit vliegveld tot een moderne luchthaven, waar tevens opvang van vluchten van Schiphol plaats kan vinden. Hiertoe moet de start- en landingsbaan (nu 1.250 meter lang) worden verlengd. Om de ze verlenging te realiseren bereidt het rijk op dit moment een nieuw luchthavenbesluit voor. Dit besluit wordt uiterlijk 1 november 2014 genomen.

Als gevolg van de baanverlenging zal de Talingweg verdwijnen. Daardoor kan deze weg (via de Eendenweg) niet meer als toegangsweg naar de circuits en bedrijven ten (noord)westen van het luchthaventerrein worden gebruikt. Het gaat hier onder meer om het oefenterrein voor de RDW, het Midland-circuit, het ANWB-testterrein, het oefenterrein van de Politieacademie en een stenenhandel. Om deze circuits en bedrijven bereikbaar te houden is het noodzakelijk een nieuwe ontsluitingsroute te realiseren. Voorliggend bestemmingsplan biedt hiervoor de planologische ruimte. De nieuwe ontsluiting wordt gerealiseerd door de aanleg van een verbindingsweg tussen de Talingweg (ter hoogte van de bedrijven en circuits) en de ontsluitingsweg voor het bedrijventerrein Larserknoop en de luchthaven. Deze weg - die aansluit op de N302 - is nog niet aangelegd maar planologisch wel al vastgelegd in (de reparatie van) het bestemmingsplan Larserknoop. Om de bereikbaarheid van de circuits en bedrijven aan de Talingweg te waarborgen moet de verbindingsweg worden aangelegd vóórdat verlenging van de landingsbaan plaatsvindt.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00054-VG01_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00054-VG01_0002.png"

Huidige en nieuwe ontsluitingsroute (wegvak D) circuits en bedrijven Talingweg

Door het maken van een verbinding naar de ontsluitingsweg voor de luchthaven en het bedrijventerrein Larserknoop krijgt deze weg een extra ontsluitingsfunctie. In 2013 hebben de betrokken partijen (provincie, gemeente, luchthaven en OMALA) over de gezamenlijke aanleg van deze ontsluitingsweg (waarvan de verbinding naar de circuits en bedrijven een onderdeel vormt) een intentieovereenkomst gesloten.

1.2 Begrenzing plangebied

De verbindingsweg ligt in het gebied tussen de A6 en Lelystad Airport. De weg ligt parallel aan en direct ten noorden van de Meerkoetentocht. Aan de noord-, oost- en westzijde wordt de nieuwe verbindingsweg omsloten door het bedrijventerrein Larserknoop (nu nog bestaande uit onbebouwde agrarische percelen). Aan de zuidzijde grenst de weg direct aan de Meerkoettocht. De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 2.

1.3 Geldende bestemmingsplan

Het voorgenomen tracé van de verbindingsweg ligt in het Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop (vastgesteld 28 september 2010). Het tracé heeft in dit plan de bestemming 'Agrarisch' en 'Water'. Het oostelijke deel van de ontsluitingsweg waar de verbindingsweg op aansluit is (tot aan de N302) planologisch reeds vastgelegd in het Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop (reparatie) vastgesteld 11 juni 2013.

1.4 Digitaal bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan alle eisen vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de regeling Ruimtelijke Standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.

1.5 Opbouw toelichting

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na hoofdstuk 1 (Inleiding) wordt in hoofdstuk 2 (Huidige situatie) een beeld gegeven van de huidige situatie in en rond het plangebied van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 (Kader) geeft de onderbouwing voor de verbindingsweg vanuit het beleid van rijk, provincie en gemeente.
In hoofdstuk 4 (Milieu- en omgevingsaspecten) wordt ingegaan op de omgevingseffecten van dit bestemmingsplan en op de randvoorwaarden die vanuit de diverse omgevingsaspecten gelden. Hoofdstuk 5 (Uitgangspunten) gaat in op de uitgangspunten voor het ontwerp van de nieuwe verbindingsweg. Hoofdstuk 6 (planbeschrijving) geeft een toelichting op de juridische regeling en in hoofdstuk 7 volgt tot slot een verantwoording van de uitvoerbaarheid.

 

Hoofdstuk 2 De huidige situatie

Het landschap in Flevoland is ontstaan is grootschalige inpoldering in de 20ste eeuw. Het hoofddoel van de inpoldering was om nieuwe agrarische gronden en woongebieden te realiseren. In verband met de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven, is in de polder gekozen voor een grootschalige rationele blokverkaveling. Deze verkaveling is ook in het landschap rondom Lelystad goed zichtbaar.

Langs de A6, even ten noorden van het plangebied van dit bestemmingsplan, ligt het bestaande bedrijventerrein Larserpoort. Hier is het oorspronkelijke landschap niet meer terug te zien. De gronden rondom het plangebied - tussen het bestaande bedrijventerrein Larserpoort en de Meerkoettocht - zijn op dit moment nog in agrarisch gebruik. In de toekomst is hier een uitbreiding van het bedrijventerrein Larserknoop voorzien. Ook het tracé van de nieuwe ontsluitingsweg is onderdeel van dit nu nog onbebouwde agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00054-VG01_0003.png"

Beeld huidige situatie in en nabij plangebied

Ten zuiden en zuidwesten van het plangebied, aan de overzijde van de Meerkoettocht, liggen de luchthaven Lelystad en de oefenterreinen van de ANWB en de Politieacademie, het Midland-circuit en het RDW-terrein. Gezamenlijk vormen zij een concentratie van bebouwing in het agrarische polderlandschap.

Hoofdstuk 3 Kader

3.1 Rijksbeleid

Het rijksbeleid is gericht op de uitbreiding van luchthaven Lelystad. Het beleid is onder meer vastgelegd in de 'Aldersadviezen' over de luchthaven Lelystad (2008 en 2012), de reactie van het kabinet en de Tweede kamer op deze adviezen, de Luchtvaartnota (2012) en de Luchtruimvisie (2012). Ook in de Crisis- en herstelwet is de verdere ontwikkeling van Luchthaven Lelystad benoemd als een concreet project waardoor de procedures ten behoeve van de uitbreiding versneld kunnen worden.

Kern van het rijksbeleid is dat de luchthaven Lelystad wordt ontwikkeld tot twin-airport van Schiphol. Dit om een deel van de groei van luchthaven Schiphol (de zakelijke, niet-mainportgebonden vluchtbewegingen) op te vangen. Tot 2020 wordt hiertoe, in twee tranches, een groei van de luchthaven Lelystad tot 45.000 vliegbewegingen voorzien. De totale ruimte hiervoor wordt uiterlijk 1 november 2014 vastgelegd in een luchthavenbesluit.

In het kader van de uitbreiding en ten behoeve van de bereikbaarheid wordt vanaf de N302 parallel ter hoogte van de Meerkoettocht een nieuwe ontsluitingsweg gerealiseerd naar de luchthaven.

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

Het provinciaal omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006 - 2015 is uiteengezet in het Omgevingsplan Flevoland 2006 en in diverse thematische omgevingsverordeningen. Lelystad Airport is één van de zeven speerpuntgebieden in het beleid van de provincie. Het luchtvaartterrein en het aangrenzende bedrijventerrein zijn van (boven)regionaal belang. De provincie zet in op een geïntegreerde ontwikkeling van dit gebied, in samenhang met een goede ontsluiting via de weg en het openbaar vervoer. De nieuwe verbindingsweg als vervangende ontsluiting voor de bestaande circuits en bedrijven ten westen van de luchthaven past goed in dit beleid.

Relevant regionaal beleid is geformuleerd in het kader van de regionale samenwerking met de gemeenten Almere en Lelystad. Met de provincie participeren beide gemeenten in de Ontwikkeling Maatschappij Almere lelystad Airport (OMALA). Doel van deze samenwerking is onder meer het stimuleren van de luchthavenontwikkeling.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Lelystad

In het Structuurplan Lelystad 2015 is het beleid voor de ruimtelijke ontwikkeling van Lelystad tot 2015 op hoofdlijnen vastgelegd, met een doorkijk naar de periode daarna. Hoofddoelstelling van het Structuurplan is het bereiken van een inwoneraantal van 80.000. De gemeente zet in op een compleet Lelystad, waar een compleet voorzieningenniveau is. Daarnaast is het doel om in 2015 32.000 arbeidsplaatsen te hebben.

Om deze doelstellingen te bereiken, zijn verschillende scenario's opgesteld. Uiteindelijk is gekozen voor een combinatie van twee scenario's, namelijk 'Eilanden' (hierin staat de unieke rasterstructuur voorop) en 'Netwerk' (waarin vier dynamische knooppunten met een eigen plek en identiteit van essentieel zijn waarbij ook de OV-verbinding tussen de knooppunten van groot belang is). In het structuurplan is het gebied Larserknoop inclusief de luchthaven Lelystad één van de vier dynamische knooppunten. Het plan gaat uit van de ontwikkeling van de luchthaven als business airport en houdt rekening met de verlenging van de start- en landingsbaan. Voor het gebied tussen de luchthaven en Lelystad geldt dat de goede bereikbaarheid (A6, Hanzelijn) dit gebied aantrekkelijk maken om te ontwikkelen.

Bestemmingsplannen Lelystad - Larserknoop en Lelystad - Luchthaven

Voortvloeiend uit het hiervoor beschreven rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid zijn de afgelopen jaren bestemmingsplannen opgesteld voor de luchthaven Lelystad en het bedrijventerrein Larserknoop.

Het bestemmingsplan Lelystad - Luchthaven (onherroepelijk d.d. 25 februari 2014) geeft een actuele planologische regeling voor de bestaande functies en gebouwen op het luchthaventerrein. Daarnaast biedt het plan ruimte voor de uitbreiding van het bedrijventerrein bij de luchthaven en het Aviodrome en maakt het de oprichting van een airportacademy planologisch mogelijk. Het plan biedt geen ruimte voor een baanverlenging en de uitbreiding van het vliegverkeer . Hiertoe wordt uiterlijk 1 november 2014 door het rijk een luchthavenbesluit vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00054-VG01_0004.png"

Begrenzing plangebied bestemmingsplan Lelystad - luchthaven

Het tracé van de verbindingsweg waar voorliggende bestemmingsplan de ruimte voor biedt maakt nu nog deel uit van het bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop (2010) en de reparatie van dit bestemmingsplan naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State (vastgesteld 11 juni 2013). Het bestemmingsplan Larserknoop biedt ruimte aan de invulling van het gebied tussen de luchthaven Lelystad en de A6 met een hoogwaardig bedrijventerrein en een knooppunt van meerdere vervoersstromen. Onderdeel van het bestemmingsplan vormt ook een nieuwe ontsluitingsweg voor zowel het bedrijventerrein als de luchthaven. De weg loopt vanaf de N302 (Larserweg) in zuidwestelijke richting parallel aan en direct ten noorden van de Meerkoettocht. De ontsluitingsweg zal bestaan uit 2x2 rijstroken.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00054-VG01_0005.png"

Begrenzing plangebied Bestemmingsplan Lelystad - Larserknoop en (2010) en fragment verbeelding bestemmingsplan Larserknoop met (in rood gestreept) de nieuwe ontsluitingsweg vanaf de N302

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Voorliggend bestemmingsplan biedt de ruimte voor de aanleg van een verbindingsweg op nu nog agrarische gronden. Met de weg wordt verbinding gemaakt tussen de Talingweg en de (planologisch reeds bestaande) ontsluitingsweg voor de luchthaven en het bedrijventerrein Larserknoop. Met de ontsluiting van de circuits en bedrijven krijgt deze weg een extra ontsluitingsfunctie. In dit hoofdstuk wordt beschreven of deze toename aan verkeer én de fysieke aanleg van de weg vanuit de diverse omgevingsaspecten aanvaardbaar is.

Geluid

Om de verkeersaantrekkende werking en de geluideffecten van de verbindingsweg in kaart te brengen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd . Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2 van deze plantoelichting. In het onderzoek zijn onder meer de geluidcontouren rondom de verbindingsweg bepaald. De verbindingsweg fungeert uitsluitend als ontsluiting voor het verkeer van en naar de circuits en bedrijven, die in de huidige situatie nog via de Talingweg en Eendenweg zijn ontsloten. De verwachte verkeersintensiteit op de weg is daarom niet groot. Concreet zal het gaan om 250 voertuigen per etmaal. Omdat de verbindingsweg in een buitenstedelijk gebied ligt geldt er een geluidzone van 25 meter aan weerszijden van de weg op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). Binnen de geluidszone gelden de regels van de Wet geluidhinder, ter bescherming van geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wgh. Binnen de kaders van dit bestemmingsplan liggen er geen geluidsgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidszone. Hierdoor doen zich geen problemen voor als gevolg van wegverkeerslawaai bij geluidsgevoelige objecten. Ook het bestemmingsplan zelf biedt geen ruimte voor geluidgevoelige functies. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn wel de geluidscontouren voor de weg berekend, om de consequentie van de toekomstige geluidsituatie voor de omgeving inzichtelijk te maken. De conclusie van het akoestisch onderzoek is dan ook dat de te verwachten geluidsbelasting van het wegdeel, geen belemmering vormen voor de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg en de aansluiting daarvan op de Talingweg.

Lucht

De Wet milieubeheer en het Besluit luchtkwaliteit verplichten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de gevolgen voor de luchtkwaliteit mee te wegen. Gelet op de kleinschalige aard van de wegverbinding en omdat de verbindingsweg niet tot extra wegverkeer leidt maar slechts tot een lokale verplaatsing daarvan, heeft het bestemmingsplan geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. Van een verslechtering van de luchtkwaliteit en/of tot overschrijding van de wettelijke grenswaarden voor fijnstof en stikstof is geen sprake. Het aspect luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Water

Conform de situatie in heel Flevoland is in het gebied rond de voorgenomen verbindingsweg sprake van kunsmatig waterbeheer. Overtollig water wordt via sloten afgevoerd naar tochten. Het water uit deze tochten verzamelt zich in de vaarten, om via gemalen het IJsselmeer en het Markermeer ingepompt te worden. De aanleg van de verbindingsweg betekent een toename van het verharde oppervlak. In het kader van het bestemmingsplan Larserknoop - waarin de verbindingsweg nu nog ligt - is voldoende ruimte gereserveerd voor onverhard gebied waardoor waterberging en -infiltratie en een goede afvoer van water mogelijk blijven. De vaarten, tochten en sloten hebben daarbij een belangrijke functie. Om de gevolgen voor de waterhuishouding neutraal te laten zijn, wordt in het plangebied Larserknoop een gesloten watersysteem gerealiseerd. Bij een toename van verhard oppervlak worden maatregelen worden genomen om negatieve effecten (een grotere aan- en afvoer van water) te voorkomen. Hierbij worden de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water gehanteerd.

Wateroverlast

Stedelijk gebied

In afwijking van het digitaal wateradvies/de uitgangspuntennotitie is het plangebied gelegen in het stedelijk gebied. Hoewel een groot deel van het plangebied, als onderdeel van de algehele ontwikkelingen tussen de Rijksweg A6 en de luchthaven Lelystad, in de praktijk nog landelijk gebied betreft zal dit in de toekomst, gezien de eerder beschreven bestemmingsplannen, gaan behoren tot het stedelijk gebied van Lelystad.

Het waterschap beroept zich met betrekking tot het aanwijzen van stedelijk gebied hierbij op het Omgevingsplan 2006 van de provincie Flevoland.

Beleidsregel 'Compensatie toename verharding en versnelde afvoer'

Met betrekking tot de verbindingsweg, conform voorliggend concept ontwerpbestemmingsplan, heeft het bovenstaande als resultaat dat het waterschap met betrekking tot het aanbrengen van verhard oppervlak de ondergrens van het stedelijk gebied hanteert.

Op basis van de beleidsregel 'Compensatie toename verharding en versnelde afvoer' dient de netto toename aan verharding boven 750 m2 (grens compensatieplicht voor plannen binnen stedelijk gebied) te worden gecompenseerd.

Door of namens de initiatiefnemer van het plan is aangegeven dat het verhard oppervlak netto met circa 2.500 m² toe zal nemen. Het plangebied is, conform de beleidsregel gelegen in een peilgebied waarbij 5% van de netto toename aan verharding als open water moet worden gecompenseerd (is 125 m²).

Uitgangspunten beleidsregel

Het uitgangspunt van de beleidsregel is dat oplossingen c.q. de compensatie voor eventuele waterhuishoudkundige problemen bij voorkeur in het eigen projectgebied gevonden dient te worden. Indien dit niet mogelijk is dient dichtbij het projectgebied compensatie gezocht te worden.

Compensatie dient in ieder geval binnen hetzelfde peilgebied of benedenstrooms plaats te vinden. De berging wordt niet later gerealiseerd dan de uitvoering van de rest van het plan. De reeds aanwezige ruimte voor berging mag niet afnemen. De oppervlakte te realiseren waterberging is gerelateerd aan de maximaal toelaatbare peilstijging in het peilvak en de netto oppervlakte nieuw te realiseren verharding.

Compensatie in relatie met andere projecten/ontwikkelingen

Voorliggend concept ontwerpbestemmingsplan voorziet in een planologische inpassing van een verbindingsweg. De verbindingsweg staat niet volledig op zichzelf, maar is in samenhang met de verdere ontwikkeling van de luchthaven Lelystad (conform 'Lelystad – Luchthaven') en de ontwikkeling van het bedrijventerrein, inclusief infrastructuur (conform 'Lelystad – Larserknoop').

De compensatie-opgave ten behoeve van het realiseren van de verbindingsweg kan wat het waterschap betreft in samenhang/in verband worden meegenomen met de compensatie-opgave in het kader van de ontwikkelingen, zoals mogelijk gemaakt in de eerder genoemde bestemmingsplannen.

Thema Schoon water

Goed omgaan met afvalwater

Het waterschap verstaat onder schoon hemelwater:

- Hemelwater van verhardingen met een verkeersintensiteit lager dan 1000 voertuigen per dag;

- Hemelwater vanaf parkeerplaatsen met minder dan 50 plaatsen;

- Hemelwater van onverhard terrein.


Aan de hand van de te verwachten verkeersintensiteit van de verbindingsweg zal bepaald moeten worden of het hemelwater direct geloosd mag worden naar het oppervlaktewater dan wel eerst via een lokale zuivering, bijvoorbeeld een (in)filtratievoorziening en/of slibafscheider, alvorens het te lozen naar het oppervlaktewater


Naast watercompensatie is een mogelijke aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers - onder meer langs de Meerkoettocht - een belangrijk uitgangspunt. Hiervoor is in het bestemmingsplan Larserknoop evenals in voorliggend bestemmingsplan ruimte opgenomen. Het aanleggen van duurzame en natuurvriendelijke oevers is mogelijk binnen de bestemming 'Water'. Het Waterschap Zuiderzeeland wordt betrokken bij zowel bij de inrichting van het bedrijventerrein Larserknoop als de uitvoering en aanleg van de verbindingsweg en de eventuele natuurvriendelijke oevers langs de Meerkoettocht.

Ten aanzien van de waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat afhankelijk van de verkeersintensiteit bepaald zal moeten worden of dat 'schoon' hemelwater, dat afkomstig is van het verharde oppervlak van de verbindingsweg direct geloosd mag worden, dan wel eerst via een lokale zuivering, bijvoorbeeld een infiltratievoorziening en/of slibafscheider, alvorens het te lozen naar het oppervlaktewater.

Ecologie

Een bestemmingsplan moet inzicht geven in de gevolgen die het plan heeft voor de natuur. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in een gebiedentoets (gevolgen voor Natura 2000-gebieden en EHS-gebieden) en een soortentoets (gevolgen voor soorten die beschermd zijn op grond van de Flora- en Faunawet).

Gebiedentoets Binnen de gemeente Lelystad zijn de Oostvaardersplassen, het Markermeer en het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebieden. Binnen de gemeentegrenzen kennen deze gebieden alleen instandhoudingsdoelstellingen voor vogels. De verbindingsweg waarvoor dit bestemmingsplan de ruimte biedt, ligt ver af (ruim 5 km) van genoemde Natura 2000-gebieden. Gezien deze grote afstand en gelet op de aard van het project is een toetsing aan de instandhoudingsdoelen niet nodig. Negatieve effecten zijn uitgesloten.

De Natura 2000 -gebieden binnen de gemeente maken ook deel uit van de EHS. Daarbuiten liggen nog een aantal andere EHS-gebieden in de gemeente waaronder het Larserbos en het Larservaartbos. Het Larservaartbos is het dichtsbijgelegen EHS-gebied op ruim 1000 meter afstand (aan de overzijde van de N302 ). Effecten op dit gebied als gevolg van dit bestemmingsplan zijn uitgesloten, gelet op deze afstand, de beperkte lengte en lage verkeersintensiteit op de verbindingsweg. Om dezelfde reden is ook geen sprake van effecten op andere EHS-gebieden.

Soortentoets De werking van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan specifieke gebieden maar geeft, in de wet aangewezen soorten, overal in Nederland bescherming. Op grond van de wet gelden algemene verboden tot het doden, verontrusten of vangen van dieren, het plukken of verzamelen van planten en het verstoren, beschadigen of vernietigen van vaste rustplaatsen, nesten, holen of andere voortplantingsplaatsen. Onder voorwaarden kan het rijk van deze verboden ontheffing verlenen. De aanvraag van een ontheffing gebeurt niet in het kader van het bestemmingsplan, maar in de vergunningenfase van een initiatief. Voorafgaand aan de aanleg van de verbindingsweg zal aanvullend ecologisch onderzoek plaatsvinden naar het daadwerkelijk voorkomen van beschermde soorten. Om te beoordelen of dit bestemmingsplan uitvoerbaar is wordt, hierop vooruitlopend, een verwachting uitgesproken over de eventuele gevolgen voor de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet redelijk zicht bestaan op het verlenen van een eventueel benodigde ontheffing. Voor vogels wordt geen ontheffing verleend. Indien er broedvogels aanwezig zijn dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. Daarnaast vallen de nesten van een aantal soorten jaarrond onder de bescherming als vaste verblijfplaats.

Het tracé van de voorgenomen verbindingsweg heeft nu een agrarische functie als akkerbouwland. Naast en parallel aan het voorgenomen tracé ligt de Meerkoettocht die een belangrijke schakel vormt in het lokale ecologische netwerk. Aan de overzijde van de tocht bevinden zich aan de uiterste oost- en westranden van het tracé enkele kleine bosschages. Als gevolg van de aanleg van de weg kan verstoring optreden door geluid en licht en is mogelijk sprake van verlies van fysiek leefgebied.

In het kader van het bestemmingsplan Larserknoop - waarin het plangebied van dit bestemmingsplan (nog) ligt - is uitgebreid ecologisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat in de omgeving van de verbindingsweg enkele beschermde soorten kunnen voorkomen. Zo fungeert het gebied als foerageergebied voor diverse soorten vleermuizen (Gewone Dwergvleermuis en de Laatvlieger).

Voor deze soorten is het belangrijk dat er geen verlichting in de Meerkoettocht schijnt en verlichting langs de Meerkoettocht een voor vleermuizen acceptabele lichtkleur krijgt (amberkleurig). Nu er geen verlichting langs de weg is voorzien heeft het plan verder geen invloed op het fourageergebied van de eventuele vleermuizen die het gebied gebruiken.

Daarnaast behoren de Meerkoettocht en de aangrenzende bossages tot het leefgebied van (mogelijk) de bever en (mogelijk) de otter. Indien uit het aanvullende onderzoek blijkt dat deze daadwerkelijk voorkomen in het plangebied dienen er maatregelen getroffen te worden tegen verstoring, onderbreking van de tocht en tegen risico van verkeersslachtoffers. In de Meerkoettocht komen ook de beschermde rivierdonderpad en de kleine modderkruiper voor. De bosschages aan de overzijde van de Meerkoettocht vormen tot slot het leef- en foerageergebied van diverse vogelsoorten waaronder de Sperwer, de Buizerd, de Ransuil en meer algemene soorten als de Pimpelmees, Spreeuw en Zwarte kraai.

Door het toepassen van maatregelen in het geval van voorkomen van beschermde soorten mag verwacht worden dat er geen grote negatieve effecten optreden en het voortbestaan van populaties van beschermde soorten in dit gebied niet in gevaar komt.

Archeologie

Op grond van de Wet op de archeologische Monumentenzorg moet in een bestemmingsplan rekening worden gehouden met aanwezige archeologische waarden. De gemeente Lelystad heeft haar archeologiebeleid vastgelegd op een eigen beleidskaart (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden 2, IKAW2). Op basis van deze kaart heeft het voorgenomen tracé van de verbindingsweg een lage archeologische verwachtingswaarde. In dit gebied gelden dan ook geen restricties ten aanzien van archeologie.

Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.

Dit bestemmingsplan biedt geen ruimte voor nieuwe risicovolle of risicogevoelige functies. De aanleg van de verbindingsweg heeft ook geen (extra) transporten met gevaarlijke stoffen tot gevolg. In de omgeving bevinden zich drie relevante risicobronnen: één risicovolle inrichting (Luchthaven Lelystad) en twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen (A6 en Larserweg). Uit onderzoek in het kader van het bestemmingsplan Larserknoop blijkt dat zowel langs de A6 als de Larserweg geen risicocontour aanwezig is. De toekomstige verbindingsweg ligt wel binnen het invloedsgebied van externe veiligheid van de luchthaven. Omdat het bestemmingsplan slechts leidt tot een verplaatsing van wegverkeer worden de externe veiligheidsrisico's niet groter. Bovendien is de verblijftijd op de verbindingsweg zeer klein en daarmee de verblijfstijdcorrectie ten aanzien van het (groeps)risico zeer groot. Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Uitgangspunten ontwerp

In de voorgaande hoofdstukken is de urgentie vanuit het beleid voor de aanleg van de verbindingsweg aangegeven en zijn vervolgens de randvoorwaarden beschreven die vanuit de omgevingsaspecten gelden voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. In het ontwerp voor de verbindingsweg wordt met deze (vooral ecologische) randvoorwaarden rekening gehouden.

De verbindingsweg heeft uitsluitend een verkeersfunctie voor de ontsluiting van de circuits en bedrijven aan de Talingweg. Het aantal rijstroken is daarom minder dan op de aansluitende ontsluitingsweg (voor de luchthaven en het bedrijventerrein Larserknoop) tot aan de N302. Het bestemmingsplan biedt ruimte voor 2 x 1 rijstrook met daarnaast de mogelijkheid voor een vrijliggend fietspad. Het ontwerp van de verbindingsweg is opgenomen in bijlage 3.

Hoofdstuk 6 Planbeschrijving

Het beleid, de randvoorwaarden vanuit de omgevingsaspecten en het ontwerp voor de verbindingsweg zijn in het bestemmingsplan juridisch vertaald in de regels. De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen.

Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens het gemeentelijke handboek. Daar waar het handboek niet in overeenstemming is met de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening (RSRO) 2012, is de RSRO 2012 gehanteerd.

6.1 De bestemmingen

Dit bestemmingsplan kent slechts twee bestemmingen te weten de bestemming Verkeer (verbindingsweg) en de bestemming Water (Meerkoettocht).

Het tracé van de voorgenomen verbindingsweg heeft de bestemming 'Verkeer'. Binnen deze bestemming zijn tevens water, groenvoorzieningen en voet- en fietspaden toegestaan.

De Meerkoetentocht en (natuurvriendelijke) oevers van de tocht zijn bestemd als 'Water'. Binnen de bestemming is het niet toegestaan gebouwen te bouwen. Ter hoogte van de aanduiding 'ontsluiting' wordt een brug of duiker over de Meerkoettocht gerealiseerd waardoor een verbinding met de huidige Talingweg mogelijk wordt.

6.2 Overige aanduidingen

De bestemmingen Verkeer en Water worden helemaal overlapt door twee aanduidingen. Concreet gaat het daarbij om aanduidingen voor de bestaande geluidszones met betrekking tot industrielawaai (rondom het bedrijventerrein Larserknoop) en vliegtuiglawaai (rondom de luchthaven). Deze aanduidingen c.q. zones vloeien voort uit de geluidwetgeving en zijn 1:1 overgenomen uit het geldende bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Larserknoop. Omdat het voorliggende bestemmingsplan geen ruimte biedt aan geluidgevoelige bestemmingen hebben de aanduidingen geen gevolgen voor het plan.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid, waaronder ook de grondexploitatie.

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de te doorlopen bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Vooroverleg met de betrokken overheden is daarbij de verplichte eerste stap (op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening). Tevens heeft heeft het plan voor vier weken in het kader van inspraak ter inzage gelegen. De resultaten van dit vooroverleg en inspraak zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Na het vooroverleg wordt het ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Dit plan zal vervolgens de wettelijke procedure zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorlopen. Daarbij kunnen door een ieder zienswijzen tegen het plan bij de gemeenteraad worden ingediend.

7.2 Economische uitvoerbaarheid

In 2013 hebben de betrokken partijen (provincie, gemeente, luchthaven en OMALA) over de gezamelijke aanleg van de verbindingsweg (en de nieuwe ontsluitingsweg naar de luchthaven en het bedrijventerrein Larserknoop) een intentieovereenkomst gesloten. Hierin zijn afspraken gemaakt over onder meer de gezamenlijke financiering van de weg. Daarmee is het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar.

Middels dit bestemmingsplan worden geen bouwplannen o.g.v. art. 6.2. 1. Bro mogelijk gemaakt, waardoor er geen wettelijke plicht geldt om een exploitatieplan vast te stellen.