direct naar inhoud van 3.1 Milieu
Plan: Lelystad Midden-West (gedeeltelijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00036-VG01

3.1 Milieu

Voor een eerste indicatie van de mate van hinder van de milieuaspecten op het plangebied, geeft de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" uitsluitsel. Mede naar aanleiding daarvan worden de aspecten geur en geluid beschreven.

3.1.1 Milieueffectrapportage

Voor besluiten en plannen die ontwikkelingen bevatten, die (mogelijk) belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben, geldt de plicht voor het opstellen van een milieueffectrapportage. Op die manier krijgt milieu een volwaardige rol in de afweging van belangen. De drempelwaarden voor projecten waarbij deze verplichting aan de orde is, zijn vastgelegd in het Besluit m.e.r..

Bij dit bestemmingsplan hoeft geen milieueffectrapportage opgesteld te worden. De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt liggen (individueel en cumulatief) onder de drempelwaarden zoals die genoemd zijn in het Besluit m.e.r..

3.1.2 Hinder door bedrijvigheid

In het plangebied zijn enkele bedrijven aanwezig. De meeste bedrijvigheid is te vinden op de bedrijventerreinen Tjalk en Middendreef (Zuid). Over het algemeen hebben deze bedrijven een milieucategorie 1 of 2. Daarnaast is in de woonwijken sprake van kleinere bedrijven (aan huis) in dezelfde categorieën. Over dit soort bedrijven (aan huis) zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen. Bedrijven met deze categorieën zijn goed verenigbaar met de woonfunctie en kunnen naast of in woonwijken een plaats hebben. De bedrijven in de categorie 1 en 2 hebben namelijk indicatieve hinderzones van 10 en 30 meter.

De bedrijven in het plangebied mogen maximaal een milieucategorie 2 hebben, om zo overlast voor de omgeving te voorkomen. Wanneer de categorie in de bestaande situatie al groter is, dan wordt deze specifiek aangeduid.

De achtergrondinformatie hiervoor is te vinden in de bijlagen bij deze toelichting, de bedrijvenlijst bij de regels van dit bestemmingsplan en het door VNG uitgegeven Bedrijven en milieuzonering 2009.

3.1.3 Geur

Het aspect geur wordt in en rond het plangebied hoofdzakelijk bepaald door bedrijvigheid. Er is in het plangebied slechts sprake van bedrijven met milieucontouren

Het aspect geur, met name van agrarische bedrijven, levert geen belemmeringen en beperkingen op voor dit bestemmingsplan. De afstand tussen de bedrijven en het plangebied is ruimer dan de wettelijke afstanden. De wettelijke afstanden zijn onder meer opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderijen.

3.1.4 Geluid

Het aspect geluid is op te delen in verschillende soorten. Voor dit bestemmingsplan kunnen alleen het wegverkeerslawaai en het spoorweglawaai belemmeringen en beperkingen opleveren. De Wet geluidhinder is het wettelijk toetsingskader voor deze vormen van geluid. De geluidscontouren van de vaarroute Amsterdam - Lemmer en van het bedrijventerrein Noordersluis vallen buiten de plangrenzen van dit plangebied.

Wegverkeerslawaai

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn wegen die een wettelijke zone hebben. Het gaat daarbij om wegen waar een maximumsnelheid van 50 of 70 km/uur toegestaan is.

De in de Wet geluidhinder opgenomen zones rond deze wegen zijn onderzoekszones. Wanneer nieuwe ontwikkelingen binnen die zones gaan plaatsvinden, moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Hierdoor kan duidelijk worden of de nieuwe ontwikkeling geluidhinder kan ervaren van de zoneringsplichtige weg en of wellicht maatregelen nodig zijn.

In dit bestemmingsplan zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het gaat daarbij om de bestemmingen “Woongebied – Uit te werken 1/2" en “Gemengd” Voor deze gebieden zijn de relevante geluidscontouren van de voorkeursgrenswaarde bepaald en opgenomen in de plankaarten. De akoestische onderzoeken zijn onder bijlage 8 en 9 bijgevoegd. In het verleden zijn ook hogere grenswaarden vastgesteld. Deze vastgestelde waarden zijn ook opgenomen in bijlage 2

Spoorweglawaai

Over de spoorweg Almere - Lelystad - Dronten vindt vooral personenvervoer plaats. Rond een dergelijke spoorlijn is een wettelijke zone van toepassing. Net als bij wegverkeerslawaai betreft het een onderzoekszone. Deze is alleen van belang op het moment dat nieuwe ontwikkelingen binnen de zone plaatsvinden.

In dit bestemmingsplan levert het aspect spoorweglawaai belemmeringen en beperkingen op alleen waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Voor deze gebieden is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het bepalen van geluidscontour van de voorkeurgrenswaarde. Het akoestisch onderzoek is onder bijlage 9 bijgevoegd. Daarnaast zijn langs de spoorweg geluidswerende voorzieningen aangebracht, waardoor reductie van geluid plaatsvindt. In het kader van het Tracébesluit Hanzelijn zijn hogere grenswaarden vastgesteld. Een overzicht van deze hogere grenswaarden zijn ook opgenomen in bijlage 2

Overige geluidbronnen

Sportvoorzieningen, scholen en andere (maatschappelijke) functies kunnen ook een bron van geluid(hinder) zijn. Bij scholen wordt bijvoorbeeld op schoolpleinen tijdens de pauzes veel geluid gemaakt door spelende kinderen. Dit levert echter in het plangebied geen nieuwe belemmeringen en/of beperkingen op, omdat het gaat om bestaande situaties.

Pas bij nieuwe ontwikkelingen aan of in de nabijheid van dergelijke functies is het van belang de geluidsproductie ervan in beeld te brengen. In veel gevallen is het Activiteitenbesluit de basis voor de regelgeving rond het geluid van dergelijke functies.

Advies geluid gemeente

In de bijlage bij deze toelichting is een uitgebreid advies opgenomen met daarin de geluidsituatie rond wegverkeers- en spoorweglawaai geformuleerd. Naar aanleiding van dit advies zijn enkele specifieke regelingen in dit bestemmingsplan opgenomen.

3.1.5 Bodem

In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van een te handhaven bestaande situatie. Er mag daarom ook vanuit worden gegaan dat de bestaande bodemkwaliteit voldoende is voor de verschillende functies in het plangebied.

Wanneer in het plangebied nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, bijvoorbeeld de vervanging van een bestaande woning door een nieuwe woning, dan is het nodig bodemonderzoek te doen. Daarmee kan aangetoond worden dat de bodem voldoende kwaliteit voor de nieuwe functie/bebouwing.

Aanvullende informatie over het aspect bodem is te vinden in de bijlagen bij deze toelichting, op de website www.bodemloket.nl, bij de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. De regelgeving van het aspect bodem in ruimtelijke plannen is onder meer opgenomen in de Wet bodembescherming.

3.1.6 Luchtkwaliteit

Voor de gemeente Lelystad geldt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen vormt. Dit geldt ook voor het plangebied. De verwachting is dat ook in de toekomst de belemmeringen met betrekking tot dit aspect uitblijven. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt en de bestaande situatie van het plangebied heeft geen negatieve effecten op de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit is wettelijk verankerd in de Wet Milieubeheer. In de bijlagen bij deze toelichting staat meer achtergrondinformatie.