direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - natuur
Plan: De Vilgert 40-40A te Velden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2010002VILGERT-VA01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden – natuur 'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsvoering;
  • b. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige waarden ten aanzien van natuur en landschap;
  • c. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van waterhuishoudkundige voorzieningen, water en watergangen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. wegen, verharde en onverharde paden.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel uit oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen, zoals wegwijzers, informatieborden en zitbanken. Sleufsilo's, mestsilo's, waterbassins en foliemestbassins worden hieronder niet begrepen.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,50 meter bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van de bebouwing dan wel ten aanzien van de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen dan wel ten aanzien van voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek,mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijk inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
  • c. in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 voor het bouwen van schuilgelegenheden, mits:

  • a. de hoogte van schuilgelegenheden maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte van schuilgelegenheden maximaal 25 m2 bedraagt;
  • c. per kadastraal perceel, met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare, maximaal één schuilgelegenheid wordt opgericht;
  • d. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.;
  • e. aangetoond wordt dat geen agrarische bedrijfsgebouwen en/of bestaande agrarische bouwvlakken in de directe omgeving kunnen worden gebruikt ten behoeve van een schuilgelegenheid.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming - zoals bedoeld in artikel 7.10 eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening - wordt in ieder geval begrepen het gebruik voor:

  • a. wonen;
  • b. detailhandel;
  • c. kamperen;
  • d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  • e. paardenbakken;
  • f. stallingsmogelijkheden ten behoeve van paarden;
  • g. het aanleggen van containervelden op verharde ondergrond;
  • h. het aanleggen van containervelden via omkeerbare voorzieningen behoudens tot een maximum van 4 ha aansluitend aan een bouwvlak.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

4.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
  • b. aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen;
  • f. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk
  • g. het vellen en rooien van houtgewas.

4.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

4.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van de gronden als bedoeld in lid 4.1 onder b en/of c ontstaan of kunnen ontstaan.