direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: De Vilgert 40-40A te Velden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2010002VILGERT-VA01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van grondgebonden woningen, gestapelde woningen, boven- en benedenwoningen en waaronder tevens begrepen kamerbewoning (maximaal 4 huishoudens);
  • b. aan-huis-gebonden beroepen;
  • c. tuinen, erven en onbebouwde erven;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • b. nieuwe woningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn grondgebonden woningen en gestapelde bebouwing (complex en boven- en benedenwoningen), overeenkomstig de aangegeven aanduiding;
  • b. de hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-hoofdgebouw ' toegestaan;
  • c. hoofdgebouwen dienen in en evenwijdig aan de voorgevelrooilijn te worden geplaatst;
  • d. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • f. de bebouwingsdiepte van het hoofdgebouw mag bij vrijstaande woningen niet meer dan 15 m1 bedragen;
  • g. de breedte van het hoofdgebouw mag bij vrijstaande woningen niet meer dan 20 m1 bedragen;
  • h. het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan– en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke hoger zijn dan 1 m1 gemeten vanaf het aansluitend terrein, mag niet meer dan 65 bedragen;
  • i. de afstand van de vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens moet bij vrijstaande woningen minimaal 3 m1 bedragen.

5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 1 m1 achter de voorgevel van het hoofdgebouw –of het verlengde daarvan– te worden gebouwd;
  • b. in hoeksituaties dienen aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een afstand van ten minste 3 m1 achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw –of het verlengde daarvan– te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
    - 70 m2 bij een bouwperceel van maximaal 500 m2;
    - 100 m2 bij een bouwperceel groter dan 500 m2,
    met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder 5.2.2 onder h niet mag worden overschreden.
  • d. de goothoogte van aan– en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3,30 m1 bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m1 bedragen;
  • e. de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een plat dak mag niet meer dan 3.30 m1 bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a t/m c van dit lid, mogen aan een hoofdgebouw erkers, luifels en dergelijke worden aangebouwd, met een diepte van maximaal 1,5 m1, een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 0,25 m1 boven de vloer van de eerste verdieping.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m1 alsmede overkappingen dienen ten minste 1 m1 achter de voorgevel van het hoofdgebouw –of in het verlengde daarvan– te worden gebouwd. In hoeksituaties dienen erf– en terreinafscheidingen hoger dan 1 m1 alsmede overkappingen, aan de perceelszijde van het hoofdgebouw die direct grenst aan de weg, op een afstand van ten minste 3 m1 achter de voorgevel van het hoofdgebouw –of het verlengde daarvan - te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m1 bedragen, met uitzondering van:
    - vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m1 mag bedragen;
    - speeltoestellen, waarvan de hoogte niet meer dan 3,50 m1 mag bedragen;
    - erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m1 mag bedragen;
  • c. het hiervoor onder 5.2.2 onder h aangegeven bebouwingspercentage mag tengevolge van het oprichten van andere bouwwerken welke hoger zijn dan 1 m1, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet worden overschreden.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

De toepassing van nadere eisen als bedoeld onder a t/m c door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

het straat- en bebouwingsbeeld;

  • a. de woonsituatie (wooncomfort kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • b. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de brandveiligheid.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming – zoals bedoeld in artikel 7.10 eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening – wordt in elk geval gerekend het gebruik van:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. woningen en daarbij behorende gronden voor een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. woningen voor kamerbewoning;
  • d. opstallen als kamerverhuurbedrijf;
  • e. opstallen voor 'Bed- and Breakfast';
  • f. een gebruik van gronden en/of bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • g. een gebruik van gronden en/of bouwwerken als stallings - en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • h. een gebruik van gronden en/of bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.5.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder b voor het gebruik van woningen en daarbij behorende gronden en bouwwerken voor het in combinatie met het wonen uitoefenen van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover het bedrijven betreft welke genoemd zijn in de in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst, alsmede bedrijven welke niet in de lijst zijn vermeld, doch naar het oordeel van burgemeester en wethouders, waar het gaat om de verwachting omtrent te duchten gevaar, schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving, daarmee gelijk te stellen zijn. De in de bedrijvenlijst genoemde bedrijven vallen onder milieucategorie 1 of 2. Bedrijven in een hogere milieucategorie zijn vanwege de mogelijke hinder voor de (woon)omgeving in dit verband niet toegestaan. De omgevingsvergunning wordt bovendien alleen verleend c.q. genomen indien:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen, met een maximum van 50 m2;
  • c. de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
  • d. de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen hoger bronvermogen hebben dan 50 dB(A)/ m2 etmaalwaarde;
  • e. de woning en de bij de woning behorende bijgebouwen aan het Bouwbesluit c.q. de Bouwverordening blijven voldoen;
  • f. de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving veroorzaken of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn;
  • g. geen (overig) gevaar, schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat;
  • h. geen detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • i. geen horeca-activiteiten worden uitgeoefend;
  • j. geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied wordt/worden uitgeoefend.

5.5.2 Bed and Breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder e ten behoeve van een 'Bed and Breakfast' mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
  • d. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • e. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • f. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
  • h. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. de 'Bed and Breakfast'-voorziening dient in bestaande bebouwing te worden gerealiseerd;
  • j. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mogen ten behoeve van een 'Bed and Breakfast' in gebruik zijn, zulks met een absoluut maximum van 60 m².