direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: De Vilgert 40-40A te Velden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2010002VILGERT-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsvoering;
  • b. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van waterhuishoudkundige voorzieningen, water en watergangen;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. wegen, verharde en onverharde paden.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel uit oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen, zoals wegwijzers, informatieborden en zitbanken. Sleufsilo's, mestsilo's, waterbassins en foliemestbassins worden hieronder niet begrepen.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,50 meter bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van de bebouwing dan wel ten aanzien van de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen dan wel ten aanzien van voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek,mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijk inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
  • c. in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor het bouwen van schuilgelegenheden, mits:

  • a. de hoogte van schuilgelegenheden maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte van schuilgelegenheden maximaal 25 m2 bedraagt;
  • c. per kadastraal perceel, met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare, maximaal één schuilgelegenheid wordt opgericht;
  • d. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.;
  • e. aangetoond wordt dat geen agrarische bedrijfsgebouwen en/of bestaande agrarische bouwvlakken in de directe omgeving kunnen worden gebruikt ten behoeve van een schuilgelegenheid.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming - zoals bedoeld in artikel 7.10 eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening - wordt in ieder geval begrepen het gebruik voor:

  • a. wonen;
  • b. detailhandel;
  • c. kamperen;
  • d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  • e. paardenbakken;
  • f. stallingsmogelijkheden ten behoeve van paarden;
  • g. het aanleggen van containervelden op verharde ondergrond;
  • h. het aanleggen van containervelden via omkeerbare voorzieningen behoudens tot een maximum van 4 ha aansluitend aan een bouwvlak.