direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: Oolder Veste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000225-VG01

4.3 Externe veiligheid

Alvorens het bestemmingsplan is opgesteld heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de risicovolle activiteiten, zoals Bevi-bedrijven, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen, in of nabij het plangebied. Tevens is afgewogen of risicovolle activiteiten binnen het plan worden toegestaan.
In het kader van het opstellen van de "Visie externe veiligheid Roermond" zijn risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen in de gemeente geïnventariseerd.

Bevi-inrichtingen

Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. De dichtstbijgelegen Bevi-inrichting, een gasdrukstation aan de Merumerbroekweg ligt op meer dan 700 meter van het plangebied. Op ruim 600 meter van het plangebied is een risicovolle inrichting, transportbedrijf "Van der Lee" aan de Schepersweg, gelegen. Dit bedrijf transporteert gevaarlijke stoffen. Het effectgebied van de het transportbedrijf strekt zich uit tot over het plangebied. Op circa 1000 meter van het plangebied is het BRZO-bedrijf "Solvay Chemie" gelegen en op ongeveer dezelfde afstand ligt het LPG-tankstation "Aan de Wolfskuil". De plaatsgebonden risicocontouren van bovengenoemde inrichtingen overlappen het plangebied niet.
Gelet op de grote afstand tussen het plangebied en voornoemde risicovolle inrichtingen kan gesteld worden dat het plangebied slechts een geringe bijdrage zal leveren aan de omvang van het groepsrisico.

Buisleidingen

Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig. Op ruim 600 meter van het plangebied is een hogedruk aardgastransportleiding gelegen (Z-509-05-KR-009). De PR 10-6–contour en het invloedsgebied (75 meter aan weerszijden van de leiding) van voornoemde gasleiding overlappen het plangebied niet.

Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Binnen het plangebied is geen transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg gelegen. Op circa 800 meter van het plangebied ligt de A73. Deze weg is aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6–contour) van de A73 bedraagt ter plaatse van het plangebied 0 meter, deze contour overlapt het plangebied niet.
Het invloedsgebied van de A73, 1500 meter aan weerszijden van de weg, strekt zich uit tot over het plangebied.
Over de overige wegen in de omgeving van het plangebied vindt slechts (zeer) incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen over de overige wegen blijven ruim onder de drempelwaarden zoals die vermeld zijn in PGS deel 2 “Handleiding voor de risicoanalyse van transportactiviteiten”. Derhalve kan gesteld worden dat voor deze wegen geen PR 10-6-contour aanwezig is.
Gelet op de grote afstand tussen het plangebied en de A73 kan gesteld worden dat het plangebied slechts een geringe bijdrage levert aan de omvang van het groepsrisico.

Transport gevaarlijke stoffen over het spoor

Binnen het plangebied zijn geen transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg aanwezig.

Het dichtstbijgelegen spoorbaanvak Roermond-Sittard, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd ligt op circa 850 meter van het plangebied. De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6–contour) van dit spoorbaanvak strekt zich niet uit tot over het plangebied.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van voornoemd spoorbaanvak. Door de grote afstand tussen het plangebied en de spoorlijn levert het plangebied slechts een geringe bijdrage aan de omvang van het groepsrisico.

Transport gevaarlijke stoffen over het water

Op circa 1600 meter van het plangebied ligt het Lateraalkanaal. Over dit kanaal vindt middels schepen vervoer plaats van gevaarlijke stoffen. Over het riviergedeelte van de Maas dat op circa 500 meter van het plangebied is gelegen vindt geen vervoer plaats van gevaarlijke stoffen.
Het Lateraalkanaal maakt onderdeel uit van de Maasroute. In het (definitief ontwerp) "Basisnet Water" wordt voornoemd kanaal als een zwarte route aangeduid (een belangrijke binnenvaartweg). Het plasbrandaandachts-gebied reikt tot 25 meter over de oever. Een plasbrand kan zich voordoen bij een ongeval met brandbare vloeistoffen.
In het kader van het Basisnet Water is voor het Lateraalkanaal geen plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6-contour) berekend. Dit geldt zowel voor de positie gemeten ten opzichte van het midden van het kanaal, als gemeten ten opzichte van de oever.
Het invloedsgebied van het transport van gevaarlijke stoffen over het Lateraalkanaal bedraagt 500 meter (afgeleid uit gebruiksprotocol RBM). Het plangebied ligt derhalve buiten het invloedsgebied.

Saneringssituaties

Op basis van de vigerende regelgeving zijn er geen saneringssituaties met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied aanwezig.

Het groepsrisico

Aangezien er binnen de invloedsgebieden van de genoemde risicovolle activiteiten nieuwe ontwikkelingen zijn gepland zal er een (zeer) beperkte toename plaatsvinden van de omvang van het groepsrisico.

Verantwoording 

Het plangebied ligt binnen diverse invloedsgebieden in de zone waarbinnen rekening gehouden dient te worden met de effecten van een toxische gaswolk. In de Visie externe veiligheid Roermond (kortweg Visie), die op 10 juni 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld wordt deze zone in deel C aangeduid als “Zone IV”. Voor deze zone is in de Visie een standaardverantwoording opgenomen. Onderstaand is deze standaard verantwoording uit de Visie opgenomen.

Ontwikkeling groepsrisico

Indien een ruimtelijk plan in dit gebied tot toename van de personendichtheid leidt, betekent dat het groepsrisico niet significant zal toenemen, vanwege:

- de afstand tot de plaats van het mogelijke incident;

- de aard van incident (blootstelling aan toxisch gas);

- de reeds hoge personendichtheden binnen de gemeente Roermond nabij de grote risicobronnen.

Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico

De mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico door maatregelen bij de risicobron zijn nader beschreven in de Visie externe veiligheid Roermond.

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is binnen het plangebied geen item, vanwege het gegeven dat de:

- toename van de personendichtheid geen significant effect op het groepsrisico heeft;

- kans op overlijden ten gevolge van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden bijzonder klein is.

De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval

Op deze afstand van de risicobron speelt het bestrijdbaarheidsvraagstuk niet of nauwelijks. De bestrijding vindt plaats bij de bron, op ruime afstand van het plangebied. Ten aanzien van de algemene mogelijkheden van de bestrijdbaarheid wordt verwezen naar desbetreffende onderdelen van de Visie.

Mogelijkheden tot zelfredzaamheid

Omdat blootstelling aan een toxisch gas het bepalende scenario is, biedt "schuilen" de beste wijze van zelfredzaamheid. Schuilen vindt plaats binnen bouwwerken. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters.
Het plangebied wordt veelal alleen blootgesteld aan de gevolgen van een toxische gaswolk bij "optimale" weersomstandigheden (bijvoorbeeld Pasquill-klasse F1.5: weinig vermenging met schone lucht), die gedurende het jaar procentueel weinig voorkomen.

Bij bestaande bouwwerken worden geen aanvullende maatregelen getroffen om mogelijke indringing van toxisch gas te verminderen. Aanpassing van bijvoorbeeld oude woningen op dit punt is ingrijpend en kostbaar. Bij nieuwe bouwwerken is sprake van een steeds betere isolatie, welke zorgt voor een goede bescherming tegen het binnendringen van het toxische gas. Nieuwe gebouwen die voorzien zijn van een luchtbehandelinginstallatie, waardoor het toxisch gas naar binnen kan worden gezogen dienen voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met één druk op de knop uit te schakelen.
Van belang is dat bewoners tijdig gewaarschuwd worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwing- en AlarmeringSysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding of via Cell-Broadcast.

Conclusie en aanbevelingen

Met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan, waarin nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen (in die zin dat er nog woningbouw gerealiseerd kan worden), zijn er op basis van de vigerende regelgeving op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan geen belemmeringen vanuit het oogpunt van externe veiligheid.
Door de grote afstand tussen de risicobronnen (risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen) en het plangebied vindt geen significante toename plaats van de omvang van het groepsrisico binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen.
Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied van een aantal risicobronnen zal er altijd sprake zijn van een restrisico. Immers, de kans op een ongeval, hoe klein ook, blijft altijd aanwezig.
Het restrisico is in dit geval onder déze omstandigheden en afgezet tegen een breder kader aanvaardbaar.
Om de veiligheid binnen het plangebied te verhogen is het zinvol om nieuwe gebouwen waarin mensen verblijven uit te voeren met een afsluitbare ventilatie en dienen de vluchtmogelijkheden zoveel mogelijk van de A73 en de spoorlijn Roermond-Sittard afgesitueerd te worden.
Het groepsrisico wordt in voldoende mate verantwoord geacht.